ECLI:NL:RBMNE:2024:880
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in strafzaak betreffende betrokkenheid bij cocaïnelaboratorium en 16 kilogram cocaïne
Op 19 februari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van betrokkenheid bij een cocaïnelaboratorium en het opzettelijk aanwezig hebben van 16 kilogram cocaïne. De zaak kwam ter terechtzitting na een pro forma zitting op 28 november 2023 en een inhoudelijke behandeling op 5 februari 2024. De officier van justitie, mr. A.M.C.V. Fellinger, achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.G. van Wijk, vrijspraak bepleitte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 februari 2019 tot en met 2 maart 2019 in een pand in Utrecht aanwezig was, waar op 2 maart 2019 een brand uitbrak en 16 kilogram cocaïne werd aangetroffen. De officier van justitie stelde dat de verdachte als medepleger betrokken was bij het aangetroffen cocaïnelaboratorium, maar de verdediging betwistte dit en stelde dat er onvoldoende bewijs was voor een veroordeling.
Na beoordeling van het dossier en de verklaringen van de verdachte, concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank oordeelde dat de aanwijzingen voor betrokkenheid van de verdachte niet voldoende waren om tot een veroordeling te komen. De verdachte had verklaard dat hij geen wetenschap had van de cocaïne en dat zijn aanwezigheid in de woning enkel te maken had met het ophalen van geld. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten.