Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.Waar gaat het in deze zaak over?
3.De beoordeling van de vorderingen
“over onvoldoende gegevens beschikken om aan onze verplichting van artikel 3 Wwft te voldoen. Hierdoor kunnen wij het klantonderzoek niet succesvol afronden”. Als een bank geen behoorlijk klantenonderzoek kan doen, schrijft artikel 5 lid 3 Wwft voor dat de bank de relatie opzegt. Daar beroept [handelsnaam] zich hier ook op. [eiseres] meent dat zij voldoende heeft meegewerkt aan het onderzoek en dat de bank juist haar verplichtingen heeft verzaakt, bijvoorbeeld door een deel van de documenten die [C] op 28 mei 2021 aan de bank heeft gestuurd niet eens te bekijken.
- een bank moet de klant voldoende tijd geven om vragen te beantwoorden;
- een bank moet enige ruimte laten voor het bestaan van misverstanden, in het bijzonder als de klant een kleine ondernemer is of de Nederlandse taal minder goed machtig is en
- een bank moet kennis nemen van de antwoorden die de klant geeft en de stukken die de klant ter onderbouwing daarvan aanlevert.
- dat het openbaar ministerie vorige maand tegen [naam] tien maanden gevangenisstraf heeft geëist vanwege het samenwerken met [D] bij de pogingen om het geld wit te wassen,
- dat daar volgens de rechtbank wel aanwijzingen voor zijn, maar dat Justitie geen sluitend bewijs had geleverd en dat [D] [naam] wel beschuldigt, maar dat zijn verklaringen nergens ondersteund worden en dat [naam] daarom is vrijgesproken.