Uitspraak
1.De procedure
- het wrakingsverzoek van 25 januari 2024,
- de schriftelijke reactie van mr. R.M. Maliepaard (verder: de rechter) van 26 januari 2024.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze wrakingszaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland op 14 februari 2024 het verzoek tot wraking van verzoekster ongegrond verklaard. Verzoekster had de wraking aangevraagd tegen mr. R.M. Maliepaard, de behandelend rechter in twee civiele zaken, omdat haar verzoek om uitstel van de zitting op 25 januari 2024 was afgewezen. Verzoekster stelde dat zij door deze afwijzing ernstig benadeeld was, omdat zij pas kort voor de zitting op de hoogte was gesteld van de behandeling van twee zaken en haar juridisch adviseur niet aanwezig zou zijn. De wrakingskamer oordeelde dat de beslissing om geen uitstel te verlenen een procesbeslissing is en dat een negatieve ervaring met een procesbeslissing op zich geen grond voor wraking is. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter. De belangen van de dochter van verzoekster bij een snelle beslissing werden zwaarder gewogen dan het belang van verzoekster om uitstel te krijgen. De wrakingskamer benadrukte dat de rechter onpartijdig wordt geacht totdat het tegendeel is bewezen, en dat de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd moet zijn. Aangezien dit niet het geval was, werd het verzoek tot wraking afgewezen.