Overwegingen
7. De rechtbank stelt voorop dat het Uwv besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op medische rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel:
op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
geen tegenstrijdigheden bevatten, en;
voldoende begrijpelijk zijn.
De rapporten en besluiten zijn in beroep aanvechtbaar. Daarvoor moet eiser aanvoeren (en zo nodig aannemelijk maken) dat de rapporten niet aan de genoemde voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Niet-medisch geschoolden kunnen aannemelijk maken dat niet aan de voorwaarden wordt voldaan. Om voldoende aannemelijk te maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in beginsel informatie van een arts of medisch behandelaar noodzakelijk. Dit betekent dat hoe eiser zich zelf voelt zonder dat daar een medische onderbouwing voor is, niet genoeg is om bij de rechtbank gelijk te krijgen.
8. Eiser voert aan dat de medische beoordeling niet aan de voorwaarden voldoet en onjuist is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eiser, in tegenstelling tot de eerste arts, niet meer aangewezen voor een toiletvoorziening op zeer korte afstand van de werkplek, zonder dat nader te motiveren. Ook is eiser verdergaand beperkt voor tillen dan de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vastgesteld, door de kromming van drie vingers van zijn linkerhand. Eiser kan met links alleen zijn duim en wijsvinger gebruiken. Tot slot heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte geen urenbeperking aangenomen voor overdag, terwijl eiser kampt met ernstige slaapproblemen door de jeuk waar hij overdag van moet recupereren.
9. Doordat de verzekeringsarts zich bij haar beoordeling van de duurbelastbaarheid van eiser (in ieder geval deels) baseert op de conclusies van de eerste verzekeringsarts bezwaar en beroep, is de medische beoordeling vooringenomen. De eerste verzekeringsarts bezwaar en beroep is na eisers klacht niet voor niets door het Uwv van de zaak afgehaald. De vooringenomenheid blijkt volgens eiser ook uit de opmerking van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat eiser de medicijnen (prik) die hem onvruchtbaar kan maken niet wil nemen, ondanks het feit dat hij alleenstaand is (waar de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook nog twee vraagtekens aan heeft toegevoegd). Zij neemt de ernst van de klachten zoals eiser die omschrijft, gelet hierop duidelijk niet serieus. Eiser verzoekt de rechtbank daarom om een onafhankelijke verzekeringsarts als deskundige in te schakelen voor onderzoek.
10. Eiser voert tot slot aan dat ook de arbeidskundige beoordeling onjuist is. De functie van Receptionist (SBCcode 315120) is volgens eiser ongeschikt, omdat daarin zijn belastbaarheid in het hanteren van conflicten wordt overschreden. Gelet op de FML kan eiser een conflict met agressieve of onredelijke mensen uitsluitend in telefonisch of schriftelijk contact hanteren, en dus niet in persoon aan een balie. Ook moet eiser in deze functie met tien vingers typen, waartoe eiser vanwege de kromming van drie van zijn vingers niet toe in staat is. De functie van Administratief ondersteunend medewerker (SBCcode 315100) is volgens eiser ook niet geschikt, omdat eiser in die functie voorwerpen met beide handen moet kunnen tillen. Doordat eiser links alleen zijn duim en wijsvinger kan gebruiken, is hij hiertoe niet in staat.
Beoordeling door de rechtbank
11. De rechtbank volgt eiser niet, en overweegt daartoe als volgt.
12. Allereerst is de rechtbank niet gebleken dat het medisch onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet aan de voorwaarden zou voldoen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het dossier bestudeerd en heeft eiser gezien bij een tweede hoorzitting. Zij heeft een anamnese bij eiser afgenomen en hem lichamelijk onderzocht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de bezwaren van eiser en de medische informatie van eisers huisarts, plastisch chirurg, en dermatoloog kenbaar bij haar beoordeling betrokken. Vervolgens heeft zij begrijpelijk en zonder tegenstrijdigheden beargumenteerd hoe haar beoordeling tot stand is gekomen.
13. De rechtbank ziet ook geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep vooringenomen was bij haar beoordeling. Daarbij stelt de rechtbank voorop dat de beoordeling die hier bij de rechtbank voorligt door een andere verzekeringsarts bezwaar en beroep is gedaan dan de verzekeringsarts bezwaar en beroep waar eiser klachten over heeft. De rechtbank ziet wel dat deze tweede verzekeringsarts bezwaar en beroep de overwegingen van de eerste verzekeringsarts bezwaar en beroep onder een apart kopje heeft overgenomen in haar rapport. Uit de heroverweging/beschouwing van de verzekeringsarts bezwaar en beroep is de rechtbank echter niet gebleken dat zij haar beoordeling van eisers beperkingen hierop heeft gebaseerd. Zij heeft zelf een compleet onderzoek verricht. Van vooringenomenheid is naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen sprake. De verzekeringsarts bezwaar en beroep schrijft in haar rapport wel: “
Blh wil geen medicatie omdat dit zou kunnen leiden tot onvruchtbaarheid; dit lijkt mij een goede reden om dit niet te nemen, maar blh gaf aan dat hij alleenstaand is??”Hoewel de rechtbank goed begrijpt dat deze opmerking vragen oproept bij eiser, ziet de rechtbank niet dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep zich daardoor heeft laten leiden bij het vaststellen van eisers beperkingen. Ook hierin ziet de rechtbank dus geen reden voor de conclusie dat sprake zou zijn van vooringenomenheid.
14. De rechtbank is ook niet gebleken dat het medisch onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep onjuist zou zijn. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is het niet nodig om eiser in de FML aan te wijzen op een werkplek met een toilet op zeer korte afstand. Dit heeft zij gemotiveerd. Zij wijst erop dat de Arbowet al voorschrijft dat in de nabijheid van de ruimten waar werknemers hun werkzaamheden verrichten voldoende toiletten aanwezig moeten zijn. Eiser kan tijdens het werk dus indien nodig gebruikmaken van een toilet om zich te kunnen insmeren. Dat eiser het toilet ook binnen zeer korte tijd moet kunnen bereiken is volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet nodig, omdat geen sprake is van een micti- of defecatiestoornis (incontinentie) bij eiser. Eiser heeft op de zitting bevestigd dat het vooral van belang is dát hij naar een toilet kan om zich in te smeren. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft toegelicht dat dat geen toilet op zeer korte afstand hoeft te zijn.
15. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft voldoende toegelicht waarom zij geen urenbeperking voor overdag aanneemt. De rechtbank ziet dat zij daarbij onderkent dat eiser ’s nachts door de jeuk vaak wakker ligt, maar omdat eiser in totaal tien uren (van 02:00 tot 12:00 uur) in bed ligt vindt de verzekeringsarts bezwaar en beroep het aannemelijk dat hij desondanks zo’n zeven uren per nacht slaapt. Hierbij heeft zij ook betrokken dat eisers slechte nachtrust deels te wijten is aan het feit dat hij overdag weinig fysiek actief is, en geen goede slaaphygiëne betracht. Volgens haar mag dit van eiser wel worden verwacht, zodat zijn nachtrust verder kan verbeteren. De rechtbank kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook hierin volgen.
16. De rechtbank ziet tot slot dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep rekening heeft gehouden met de kromstand van de pink en ringvinger van eisers linker (niet-dominante) hand. Zij heeft eiser in de FML weliswaar in staat geacht om tot maximaal 15 kg. te tillen, maar heeft in de FML onder hand- en vingergebruik vermeldt dat eiser zijn pink en ringvinger links niet kan strekken. Er is sprake van een kromstand vanaf het eerste vingergewricht van respectievelijk 60 en 50 graden. Eisers middelvinger, wijsvinger en duim zijn niet aangedaan, maar de kromstand van zijn ringvinger en pink kunnen bij gebruik wel in de weg gaan zitten. De rechtbank concludeert dat eiser belastbaarheid in tillen waar het de linkerhand betreft, in de FML dus begrensd wordt door de aangenomen beperking in hand- en vingergebruik. Dat eiser alleen de wijsvinger en duim van zijn linkerhand kan gebruiken, volgt de rechtbank niet. Dit blijkt niet uit de medische informatie van de plastisch chirurg en eiser heeft dit niet met nieuwe medische informatie van een arts of behandelaar onderbouwd.
17. De rechtbank ziet in wat eiser heeft aangevoerd ook geen reden voor de conclusie dat de arbeidskundige beoordeling onjuist zou zijn. Voor zover eiser zich heeft gericht tegen de functie van Receptionist, stelt de rechtbank vast dat deze functie als reservefunctie is geselecteerd. De functie maakt daarom geen deel uit van de arbeidskundige beoordeling (de berekening van eisers mate van arbeidsongeschiktheid) die aan het bestreden besluit ten grondslag is gelegd. In zoverre treft het betoog van eiser dus geen doel. De rechtbank ziet in wat eiser heeft aangevoerd niet dat de functie van Administratief ondersteunend medewerker ongeschikt zou zijn. Uit de resultaat functiebeoordeling blijkt dat in deze functie (stapels) dossiers, een krat met dossiers, geprinte stukken of een pak papier van ongeveer 3 tot 5 kg. moeten worden getild. Dit ligt ruim binnen de 15 kg. waar eiser in de FML toe in staat is geacht. De functie geeft wel een signalering op hand- en vingergebruik (cilindergreep en knijp- en grijpkracht) maar de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in er in zijn rapport van 14 september 2023 op gewezen dat eiser zijn linkerhand bij het tillen ook ondersteunend kan gebruiken. Een krat kan eiser met links met drie vingers vastgrijpen in de opening. De rechtbank kan de arbeidsdeskundig bezwaar en beroep hierin volgen. De functie geeft tot slot ook een signalering op het gebruik van toetsenbord en muis, maar omdat niet wordt vereist dat eiser met tien vingers moet kunnen typen is er ook op dit punt geen sprake van een overschrijding van eisers belastbaarheid.
18. Omdat uit het arbeidskundig onderzoek blijkt dat eiser per 31 januari 2023 minder dan 35%, namelijk 13,92% arbeidsongeschikt is, heeft het college de afwijzing van eisers WIAaanvraag per die datum terecht in stand gelaten.
19. De rechtbank wil hierbij nog opmerken dat de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet WIA uiteindelijk niet gaat over
hoe ziekeen verzekerde is, maar over wat die verzekerde ondanks zijn arbeidsbeperkingen nog kan verdienen van het inkomen dat hij had voordat hij ziek werd (het maatmaninkomen). Hoe lager dat maatmaninkomen is, hoe sneller de verzekerde in staat is om (een groot deel van) dat inkomen te verdienen met een van de geselecteerde functies. Hoewel eiser in deze zaak dus voor 13,92% arbeidsongeschikt wordt beschouwd, betekent dat niet dat eiser niet ziek zou zijn. Integendeel, want de rechtbank ziet in de beperkingen die voor eiser zijn aangenomen dat het Uwv wel degelijk onderkent dat er wat met eiser aan de hand is. Het arbeidsongeschiktheidspercentage van 13,92% betekent enkel dat eiser, ondanks zijn beperkingen, nog in staat is om bijna net zoveel te verdienen als voordat hij uitviel.
20. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.