In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 19 februari 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 22 maart 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelde dat de beslistermijn was overschreden, aangezien verweerder op 10 maart 2022 in gebreke was gesteld en eiseres pas op 11 december 2023 beroep had ingesteld. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder alsnog een besluit moet nemen binnen een termijn van zes weken na de uitspraak. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 218,75, en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet ook worden vergoed. De rechtbank heeft de termijnen voor het nemen van besluiten in deze zaak vastgesteld op basis van eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.