ECLI:NL:RBMNE:2024:788
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de hoogte van de WOZ-waarde van een onroerende zaak
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de hoogte van de WOZ-waarde van de onroerende zaak aan de [adres] te [plaats]. De heffingsambtenaar had in de beschikking van 25 februari 2022 de waarde van de woning vastgesteld op € 1.682.000,- naar de waardepeildatum 1 januari 2021. Eiser, eigenaar van de woning, maakte bezwaar tegen deze beschikking, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond in de uitspraak op bezwaar van 31 januari 2023. Eiser ging hiertegen in beroep.
Het beroep werd behandeld op de online zitting van 11 januari 2024, waar de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de heffingsambtenaar, samen met een taxateur, aanwezig waren. De rechtbank constateerde dat partijen bij wijze van compromis overeenkwamen dat de waarde in het economisch verkeer van de woning op de waardepeildatum € 1.500.000,- moet bedragen. De rechtbank sluit zich aan bij dit compromis en verklaart het beroep gegrond.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, vermindert de WOZ-waarde van de woning tot € 1.500.000,- en bepaalt dat de aanslag onroerendezaakbelasting dienovereenkomstig moet worden verminderd. Tevens wordt de heffingsambtenaar veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiser en moet het griffierecht worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg en is openbaar uitgesproken op 16 februari 2024.