ECLI:NL:RBMNE:2024:787

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 februari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
UTR 23/1171
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de hoogte van de WOZ-waarde van een onroerende zaak met betrekking tot een compromis over de waarde en proceskosten

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiser tegen de hoogte van de WOZ-waarde van de onroerende zaak aan de [adres] te [plaats]. De heffingsambtenaar heeft op 25 februari 2022 de WOZ-waarde vastgesteld op € 2.250.000,- per waardepeildatum 1 januari 2021, welke waarde geldt voor het belastingjaar 2022. Eiser, eigenaar van de woning, heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar de heffingsambtenaar heeft het bezwaar op 31 januari 2023 ongegrond verklaard.

Het beroep is behandeld op een online zitting op 11 januari 2024, waar de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de heffingsambtenaar, samen met een taxateur, aanwezig waren. Tijdens de zitting zijn partijen overeengekomen dat de waarde in het economisch verkeer van de woning op de waardepeildatum € 2.050.000,- moet bedragen. De rechtbank sluit zich aan bij dit compromis en zal het beroep gegrond verklaren.

De rechtbank vernietigt de bestreden uitspraak en vermindert de WOZ-waarde van de woning tot € 2.050.000,-. Tevens wordt de heffingsambtenaar veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiser ter hoogte van € 1.982,76, inclusief het door eiser betaalde griffierecht van € 50,-. De rechtbank wijst de heffingsambtenaar erop dat op 1 januari 2024 artikel 30a van de Wet WOZ in werking is getreden, wat invloed heeft op de uitbetaling van vergoedingen aan eiser.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/1171

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 februari 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente](de heffingsambtenaar), verweerder
(gemachtigde: F.W. Hoffman).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de hoogte van de WOZ-waarde van de onroerende zaak aan de [adres] te [plaats] (de woning).
1.1
De heffingsambtenaar heeft met de beschikking van 25 februari 2022 op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de WOZ-waarde vastgesteld op € 2.250.000,-. De waarde is vastgesteld per waardepeildatum 1 januari 2021 en geldt voor het belastingjaar 2022. De WOZ-beschikking is opgenomen in het aanslagbiljet van dezelfde datum. In dit aanslagbiljet heeft de heffingsambtenaar aan eiser als eigenaar van de woning ook een aanslag onroerendezaakbelasting opgelegd. De WOZ-waarde is daarvoor als heffingsmaatstaf gehanteerd.
1.2
De heffingsambtenaar heeft met de uitspraak op bezwaar van 31 januari 2023 (de bestreden uitspraak) het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en de WOZ-waarde van de woning gehandhaafd.
1.3
Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
1.4
Het beroep is behandeld op de online zitting van 11 januari 2024. Verschenen zijn: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de heffingsambtenaar samen met [taxateur] , taxateur.

Overwegingen

2. Eiser is eigenaar van de woning, een vrijstaande woning die in 1910 is gebouwd. De woning heeft een hoofdgebouw met een oppervlakte van 324 m², een berging van 28 m², een carport en twee dakkapellen. De woning ligt op een perceel van 2.385 m².
3. Partijen zijn bij wijze van compromis overeengekomen dat de waarde in het economisch verkeer van de woning op de waardepeildatum 1 januari 2021 € 2.050.000,-moet bedragen en dat de heffingsambtenaar veroordeeld wordt in de proceskosten voor een bedrag van € 2.032,76, inclusief € 50,- griffierecht. De rechtbank sluit zich hierbij aan.

Conclusie en gevolgen

4. Gelet op het compromis zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren, het bestreden besluit vernietigen, de waarde van de woning aan de
[adres] te [plaats] op de waardepeildatum 1 januari 2021 verminderen tot een bedrag van € 2.050.000,- en bepalen dat de daarop gebaseerde aanslag onroerendezaakbelasting dienovereenkomstig wordt verminderd.
4.1
De rechtbank zal tevens bepalen dat de heffingsambtenaar aan eiser het door hem betaalde griffierecht moet vergoeden en veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van een bedrag van € 1.982,76 aan proceskosten aan eiser.
4.2
De rechtbank wijst de heffingsambtenaar erop dat op 1 januari 2024 artikel 30a van de Wet WOZ in werking is getreden. De heffingsambtenaar mag op grond van deze uitspraak te vergoeden bedragen voor proceskosten en griffierecht uitsluitend uitbetalen op een bankrekening die op naam staat van eiser. Dat volgt uit artikel 30a, vierde lid, van de Wet WOZ, waarvoor geen overgangsrecht geldt.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de bij beschikking vastgestelde waarde van de woning tot een bedrag van € 2.050.000,-;
- bepaalt dat de aanslag onroerendezaakbelasting dienovereenkomstig dient te worden verminderd;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van de bestreden uitspraak op bezwaar;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 50,- aan eiser moet vergoeden;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 1.982,76 aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. R. van Manen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 februari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Locatie Arnhem, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.