ECLI:NL:RBMNE:2024:786

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 februari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
UTR 23/2464
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de beëindiging van ziekengeld na een jaar ziekte en de geschiktheid van geduide functies in relatie tot de belastbaarheid van eiseres

In deze zaak heeft eiseres, die via een uitzendbureau werkte en zich op 11 november 2020 ziek meldde na een verkeersongeval, beroep ingesteld tegen een besluit van het Uwv. Dit besluit hield in dat haar ziekengeld per 1 juli 2022 zou stoppen, omdat zij na het eerste ziektejaar meer dan 65% van haar laatst verdiende loon kon verdienen. Eiseres ontving ziekengeld op basis van de Ziektewet en had inmiddels een WIA-uitkering. Na bezwaar tegen het besluit van het Uwv, dat in stand werd gehouden, heeft eiseres beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak op 26 januari 2024 behandeld, waarbij eiseres via een beeldverbinding aanwezig was.

De rechtbank oordeelt dat het Uwv terecht heeft besloten dat eiseres op 10 november 2021 meer dan 65% van haar laatst verdiende loon kon verdienen. De rechtbank benadrukt dat de medische situatie van eiseres bekend was, maar dat de beoordeling van het Uwv gebonden is aan wettelijke kaders. De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische rapporten van de verzekeringsartsen aan de vereisten voldoen en dat er geen tegenstrijdigheden zijn. Eiseres heeft geen toestemming gegeven om haar medische gegevens met haar werkgever te delen, waardoor de rechtbank deze niet expliciet kon bespreken.

Eiseres voerde aan dat de medische beoordeling onjuist was en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar klachten, waaronder long covid. De rechtbank oordeelt echter dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn standpunt voldoende heeft gemotiveerd en dat er geen aanleiding is om een deskundige in te schakelen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiseres geen recht meer heeft op ziekengeld vanaf 1 juli 2022 en dat zij de wachttijd voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering niet volmaakt. Er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2464

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 februari 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. E.H.J. aan de Stegge)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder (het Uwv)
(gemachtigde: C. van den Berg).

Inleiding

1. Eiseres werkte via een uitzendbureau als productiemedewerkster en daarnaast als medewerker examenbureau bij een vaste werkgever. Zij heeft zich op 11 november 2020 ziek gemeld na een eenzijdig verkeersongeval. Zij ontving sindsdien ziekengeld op grond van de Ziektewet voor de uitzendwerkzaamheden en zij kreeg van haar vaste werkgever haar loon doorbetaald. Na het doorlopen van de wettelijke wachttijd krijgt zij vanwege het niet meer kunnen verrichten van het werk als medewerker examenbureau inmiddels een arbeidsongeschiktheidsuitkering in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
1.1
In het kader van een eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWB) heeft het Uwv beslist dat het ziekengeld dat eiseres ontving vanaf 1 juli 2022 stopt, omdat zij na het eerste ziektejaar op 10 november 2021 meer dan 65% kon verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Dit staat in het besluit van 31 mei 2022. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Met het bestreden besluit van 1 mei 2023 op het bezwaar van eiseres is het Uwv bij dat besluit gebleven.
1.2
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en zij heeft aanvullende gronden ingediend. Het Uwv heeft gereageerd met een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 26 januari 2024 op zitting behandeld. Hier waren aanwezig: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het Uwv. Eiseres heeft via een beeldverbinding aan de zitting deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

Geheimhouding medische gegevens
2. Eiseres heeft geen toestemming gegeven om haar medische informatie met de werkgever te delen. De rechtbank zal daarom de medische omstandigheden van de zaak niet expliciet bespreken in de uitspraak.

Het geschil

3. Tussen partijen is in geschil of het Uwv terecht heeft beslist dat eiseres op 10 november 2021, nadat zij een jaar een ZW-uitkering had ontvangen, meer dan 65% kon verdienen van haar laatst verdiende loon. De rechtbank beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden van eiseres of het Uwv dit besluit terecht heeft genomen. Volgens de rechtbank is dit het geval. De rechtbank zal dit hierna uitleggen.
Beoordelingskader
4. De rechtbank stelt voorop dat de ernstige medische situatie van eiseres bij alle betrokkenen duidelijk is geworden. Deze situatie bleek al uit de stukken en is tijdens de zitting extra benadrukt. De rechtbank is voor de beoordeling van deze zaak echter gebonden aan het uit de wet volgende beoordelingskader.
4.1
Dat beoordelingskader houdt in dat het Uwv besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel aan de volgende drie voorwaarden voldoen. De rapporten:
 zijn op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
 bevatten geen tegenstrijdigheden;
 zijn voldoende begrijpelijk.
De rapporten en de besluiten die daarop gebaseerd zijn, zijn in beroep wel aanvechtbaar. Het is echter aan de eisende partij om aan te voeren (en zo nodig aannemelijk te maken) dat de rapporten niet aan de drie genoemde voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Niet-medisch geschoolden kunnen aannemelijk maken dat niet aan de drie genoemde voorwaarden is voldaan. Voor het aannemelijk maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in principe een rapport van een arts of medisch behandelaar noodzakelijk.
4.2
De rechtbank benadrukt verder dat de (medische) beoordeling in deze zaak, over het moment na het eerste ziektejaar, onafhankelijk is van de beoordeling over haar andere baan een jaar later. Dat zij door hetzelfde verkeersongeval die andere baan niet meer kan doen en daarvoor inmiddels een WIA-uitkering ontvangt, heeft in deze uitspraak daarom geen betekenis.
Beoordeling van de gronden van eiseres
Ingetrokken beroepsgrond
5. Eiseres voerde in haar beroepschrift aan dat het Uwv de motivering in de bezwaarfase heeft gewijzigd omdat de functionelemogelijkhedenlijst (FML) is aangepast. Volgens eiseres had daarom haar bezwaar gegrond verklaard moeten worden. Op de zitting heeft eiseres deze beroepsgrond ingetrokken. De rechtbank zal deze beroepsgrond daarom niet meer bespreken in haar uitspraak.
Was het onderzoek zorgvuldig?
6. Eiseres voert aan dat zij door de verzekeringsarts niet lichamelijk is onderzocht, terwijl zij hier wel om vroeg. Ook heeft de verzekeringsarts nagelaten om zelf informatie op te vragen bij de behandelend sector. Omdat dit is nagelaten, is het onderzoek niet alleen onzorgvuldig, maar ook willekeurig en vooringenomen.
6.1
De rechtbank stelt vast dat de primaire verzekeringsarts eiseres op 9 maart 2022 telefonisch heeft gesproken. Eiseres heeft daarnaast op 25 april 2022 het spreekuur bezocht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 24 april 2023 gemotiveerd dat hij het niet noodzakelijk vond om eiseres fysiek te zien, omdat zij op 25 april 2022 door de primaire verzekeringsarts is gezien en er informatie van de behandeld sector aanwezig is. De rechtbank kan deze motivering volgen, waarbij van belang is dat het niet altijd noodzakelijk is dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep een verzekerde ziet of lichamelijk onderzoekt. De rechtbank vindt het onderzoek daarom niet onzorgvuldig.
6.2
De rechtbank overweegt verder dat eiseres tijdens de zitting heeft verteld dat zij ongeveer een jaar door een psycholoog behandeld wordt. Uit het dossier blijkt dit echter niet. Volgens de rechtbank had het op de weg van eiseres gelegen om deze informatie in de bezwaarfase te verstrekken, althans in ieder geval aan te geven dat zij behandeld wordt en door wie. Omdat eiseres dit zelf heeft nagelaten, kan het de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet worden tegengeworpen dat hij geen informatie bij de psycholoog heeft opgevraagd. De rechtbank overweegt verder dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep informatie van de revalidatiearts, Winnock, de neuroloog en het huisartsen journaal bij de heroverweging heeft betrokken. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts hierdoor voldoende zorgvuldig onderzoek heeft verricht. De rechtbank is ook niet gebleken van willekeurigheid of vooringenomenheid bij de verzekeringsarts. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
Was de medische beoordeling juist of twijfelt de rechtbank zodat een deskundige ingeschakeld moet worden?
7. Eiseres voert verder aan dat de medische beoordeling onjuist is. Haar lichamelijke en psychische klachten zijn onderschat en er is onvoldoende rekening gehouden met haar covid-klachten. Daarom had een verdergaande urenbeperking aangenomen moeten worden. Eiseres verwijst hiervoor naar het rapport van een bedrijfsarts/verzekeringsarts die in opdracht van eiseres een contra-expertise heeft uitgevoerd (het contra-expertiserapport). Eiseres wijst erop dat op basis hiervan getwijfeld moet worden aan de medische beoordeling van het Uwv en verzoekt de rechtbank om een medisch-deskundige in te schakelen.
7.1
De verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft in reactie op het contra-expertiserapport aan dat geen verdergaande urenbeperking wordt aangenomen, omdat bij eiseres de diagnose long covid niet is gesteld en er ook geen afwijkingen van de longfuncties geobjectiveerd zijn. Verder zijn er volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen aanwijzingen voor een ernstige (depressieve) stoornis, omdat deze diagnose niet staat beschreven in de brieven van de behandelaren en ook niet in de brief van de revalidatiearts. Eiseres gebruikte geen psychofarmaca, iets wat bij een ernstige depressie geïndiceerd zou zijn. Tot slot geeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aan dat in het contra-expertiserapport verdergaande lichamelijke beperkingen zijn aangenomen, maar dat deze niet gemotiveerd zijn. Hierdoor kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep hier ook niet gemotiveerd op reageren.
7.2
De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport 24 april 2023 begrijpelijk en concreet motiveert waarom hij het contra-expertise rapport betwist. Het rapport bevat geen tegenstrijdigheden en is voldoende begrijpelijk gemotiveerd is. De rechtbank kan het medisch oordeel volgen. Eiseres heeft geen nadere medische stukken ingebracht om hiermee het gemotiveerde standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep te weerleggen. Eiseres heeft dan ook onvoldoende twijfel gezaaid dat het medisch oordeel onjuist is. Deze beroepsgrond slaagt niet.
7.3
Gelet hierop ziet de rechtbank ook geen aanleiding om een deskundige in te schakelen.
Zijn de geduide functies in overeenstemming met de belastbaarheid van eiseres?
8. Eiseres voert aan dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep had moeten overleggen met de verzekeringsarts bezwaar en beroep, omdat de geduide functies niet passend zijn gelet op haar gediagnosticeerde en ervaren klachten.
8.1
De rechtbank overweegt dat eiseres haar beroepsgrond baseert op verdergaande medische beperkingen. De rechtbank heeft onder punt 7.2 geoordeeld dat zij het medisch oordeel van het Uwv kan volgen. Uitgaande van de juiste vaststelling van de beperkingen van eiseres in de FML, ziet de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de geschiktheid van de geduide functies. Met het rapport van de arbeidskundige bezwaar en beroep, gelezen in samenhang met de verzekeringsgeneeskundige rapporten en de gegevens uit het CBBS, is naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd dat de geduide functies in overeenstemming zijn met de belastbaarheid van eiseres, zoals omschreven in de FML. Deze beroepsgrond slaagt dus niet.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat Eiseres geen ziekengeld meer krijgt vanaf 1 juli 2022 en dat zij de wachttijd voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering niet vol maakt. Er bestaat geen aanleiding voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van mr. R. van Manen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 februari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.