In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar aanvraag van 8 februari 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 16 februari 2024 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn door de verweerder is overschreden. Eiseres heeft op 23 september 2021 verweerder in gebreke gesteld en heeft pas op 7 september 2023 beroep ingesteld, meer dan twee weken na deze ingebrekestelling. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is en heeft verweerder opgedragen om alsnog een besluit te nemen. De rechtbank heeft daarbij de termijnen vastgesteld die door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zijn vastgesteld voor het nemen van besluiten in dergelijke zaken. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast heeft de rechtbank eiseres een vergoeding voor de proceskosten toegekend en het door haar betaalde griffierecht vergoed.