ECLI:NL:RBMNE:2024:766

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 februari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
UTR 23/4964
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet tijdig betalen van griffierecht in bestuursrechtelijke zaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 16 februari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de Belastingdienst/Toeslagen niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres had in januari 2023 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag, maar had het griffierecht van € 50,- niet tijdig betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat de zaak niet inhoudelijk kon worden behandeld door het ontbreken van tijdige betaling van het griffierecht.

De rechtbank legt uit dat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht binnen een bepaalde termijn betaald moet worden. Eiseres had op 21 oktober 2023 een aangetekende brief ontvangen waarin zij werd geïnformeerd over de betalingstermijn. Deze brief werd echter onbestelbaar geretourneerd, waarna de rechtbank de brief op 21 november 2023 per gewone post heeft verzonden. Eiseres heeft geen geldige reden gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht.

Aangezien het griffierecht niet op tijd was ontvangen, kon de rechtbank het beroep niet ontvankelijk verklaren op basis van artikel 8:54 Awb. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden, maar dat het te laat betaalde griffierecht aan eiseres zal worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/4964

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 februari 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: K. Bozia),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder

(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag van januari 2023 om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet tijdig betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dat zijn betaald op de griffie van de rechtbank.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Dit staat in artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiseres op 21 oktober 2023 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen twee weken moet betalen aan de rechtbank. Deze brief is onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd. Hierna is deze brief, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8:38 van de Awb, op 21 november 2023 per gewone post verzonden aan eiseres. Daarbij is vermeld dat de in de brief van 21 oktober 2023 genoemde termijn niet opnieuw aanvangt.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet op tijd ontvangen. Eiseres heeft daar geen reden voor gegeven. Op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft de rechtbank geen ruimte om het beroep ontvankelijk te verklaren.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.
8. Omdat eiseres het griffierecht wel heeft betaald, maar te laat, zal dit aan haar worden terugbetaald.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van L.M. Kalkman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.