ECLI:NL:RBMNE:2024:7648
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J. Westerink
- C.A.M. van Straalen
- J.P. Verboom
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in wapenbezit en munitiezaak na gebrek aan bewijs
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1991, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 16 september 2024 uitspraak gedaan. De zaak betreft de verdenking dat de verdachte op 28 september 2022 in Utrecht een pistool en munitie in bezit heeft gehad of heeft overgedragen aan een medeverdachte, A. De rechtbank heeft de zaak behandeld op de terechtzittingen van 22 april 2024 en 2 september 2024. De officier van justitie, mr. L.H. van der Veldt, achtte het onder feit 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, maar vorderde vrijspraak voor feit 2. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. J. Leyten, pleitte voor integrale vrijspraak van beide feiten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. De bewijsvoering was voornamelijk gebaseerd op een Whatsappgesprek tussen de verdachte en A, waarin A een wapen bestelt. Echter, de rechtbank concludeert dat uit de inhoud van de berichten blijkt dat A uiteindelijk zelf een wapen heeft geregeld en dat er geen bewijs is dat de verdachte het wapen daadwerkelijk in zijn bezit heeft gehad of heeft geleverd aan A. De rechtbank heeft daarom de verdachte van beide feiten vrijgesproken, omdat het dossier geen aanknopingspunten biedt voor de beschuldigingen.
De beslissing van de rechtbank is als volgt: de rechtbank verklaart het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 september 2024.