ECLI:NL:RBMNE:2024:7646

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 november 2024
Publicatiedatum
3 april 2025
Zaaknummer
16/341769-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onzedelijke betasting van een minderjarig meisje op de kermis met alcoholgebruik door verdachte

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 november 2024 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van onzedelijke betasting van een minderjarig meisje van 7 jaar oud op een kermis. De verdachte, geboren in 1994, had een licht verstandelijke beperking en leed aan ernstige medische problemen. Tijdens het bewezenverklaarde delict was hij onder invloed van alcohol. De rechtbank oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend was, gezien de omstandigheden van de verdachte. In plaats daarvan werd een gevangenisstraf van 120 dagen opgelegd, waarvan 119 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, en een taakstraf van 80 uur. De rechtbank benadrukte het belang van begeleiding en behandeling van de verdachte om recidive te voorkomen. Daarnaast werd een vordering van €750 aan immateriële schade toegewezen aan de benadeelde partij, vertegenwoordigd door haar wettelijke vertegenwoordiger. De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was en dat het bewezen verklaarde feit een ernstige inbreuk op de lichamelijke en seksuele integriteit van het slachtoffer vormde.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/341769-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 18 november 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1994 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] te [woonplaats]
(hierna: verdachte).

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 november 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Dam en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. H. de Kroon, advocaat te Hilversum , alsmede mr. M. Veldman namens de benadeelde partij [slachtoffer] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 8 oktober 2023 in Ankeveen met [slachtoffer] , die toen nog geen 16 jaar oud was, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het betasten van en/of het wrijven over de vagina, althans de schaamstreek, van [slachtoffer] .

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een oordeel kan geven over de vraag of verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd, moet worden beoordeeld of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan. Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag verdachte vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging uit te stellen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich, wat betreft het bewijs, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op maandag 16 oktober 2023 hoorden wij Rick Richard [slachtoffer] . Hij deed aangifte namens het slachtoffer [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2016. Hij verklaarde het volgende: Vorig weekend hadden wij een kermis. Zondag einde van de middag waren wij daar met onze dochter. Zij is ballen gaan gooien met een jongen die wij kennen van carnaval. Zij kwam naar mij toe en zei: "Die jongen heeft aan mijn plasser gezeten”. Ik ben gaan vragen. Zij zei dat hij met zijn hand in haar broek is gegaan en met zijn hand in de vagina heeft gezeten. Het is gebeurd op 8 oktober 2023 rond 19.00 uur. Ik heb die jongen vaker gezien. Wij weten zijn naam. Hij heet [verdachte] . [2]
Een proces-verbaal van de voorlopige samenvatting van het studioverhoor van 31 oktober 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[slachtoffer] : Ik was op de kermis aan het spelen in [plaats] . En toen was er ineens een man. Die is naar mij toegelopen en maakte een praatje. En toen ging ik naar de ballenkraam en toen ging hij ineens aan mijn plasser zitten. En toen heb ik het aan mijn vader en moeder gezegd. [3] Hij ging met zijn hand de hele tijd heen en weer. [4] Hij was in mijn onderbroek. [5]
Een Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek van The Maastricht Forensic Institute, gedateerd 14 december 2023, opgemaakt door [deskundige] , voorzover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het DNA-profiel van verdachte [verdachte] WAAF2565NL, geboren op [geboortedatum 1] 1994, SKN 9178457, dient vergeleken te worden met de DNA-profielen verkregen van het sporenmateriaal. [6]
SIN
Beschrijving
AAQT3492NL
Onderbroek slachtoffer
De onderbroek AAQT3492NL is op de volgende plekken bemonsterd:
- aan de buitenzijde van de voorzijde, de heupband (#01)
- aan de binnenzijde van de voorzijde, de heupband (#02)
- aan de binnenzijde van de voorzijde, vanaf de heupband tot ter hoogte van het kruis (# 03)
Resultaat van het DNA-onderzoek [7]
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Buitenzijde
voorzijde
heupband
onderbroek
AAQT3492NL#01
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Het DNA-mengprofiel is geschikt voor vergelijkend
DNA-onderzoek met het DNA-profiel van een persoon
Onbekende vrouw A
Verdachte [verdachte]
Binnenzijde
voorzijde
heupband
onderbroek
AAQT3492NL#02
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Het DNA-mengprofiel is geschikt voor vergelijkend
DNA-onderzoek met het DNA-profiel van een persoon.
Onbekende vrouw A
Verdachte [verdachte]
Binnenzijde
voorzijde vanaf
heupband tot
kruis onderbroek
AAQT3492NL#03
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Het DNA-mengprofiel is geschikt voor vergelijkend
DNA-onderzoek met het DNA-profiel van een persoon.
Onbekende vrouw A
Verdachte [verdachte]
Zie '6. Berekening van de
bewijswaarde'
Berekening van de bewijswaarde
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van celmateriaal van verdachte [verdachte] WAAF2565NL in de bemonstering ‘binnenzijde voorzijde vanaf heupband tot kruis onderbroek AAQT3492NL#03’ is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van verdachte [verdachte] en twee onbekende, niet
verwante personen.
Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van drie onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek aan de bemonstering zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is. [8]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 8 oktober 2023 te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2016, die toen de leeftijd van zestien
jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het betasten van en het wrijven over de vagina van die [slachtoffer] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan een gedeelte van 119 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en daarnaast de voorwaarde dat verdachte geen vrijwilliger mag zijn bij georganiseerde evenementen die met name gericht zijn op kinderen;
- een taakstraf van 80 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 40 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om de door de officier van justitie geformuleerde bijzondere voorwaarde ten aanzien van het verrichten van vrijwilligerswerk op evenementen voor kinderen, niet op te leggen. Daarnaast heeft de raadsvrouw verzocht om de gevorderde taakstraf niet op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft een minderjarig meisje van 7 jaar onzedelijk betast, door met zijn hand in haar onderbroek te gaan en haar geslachtsdeel aan te raken. Dit heeft verdachte op een kermis gedaan, waar het slachtoffer een leuke dag had met haar vader. Hiermee heeft hij de lichamelijke en seksuele integriteit van het slachtoffer geschonden en hij heeft haar onveilig laten voelen. Uit het namens het slachtoffer uitgeoefende spreekrecht is gebleken dat het feit de nodige impact en nadelige gevolgen voor het slachtoffer en haar ouders heeft (gehad).
Persoon van de verdachte
Uit het reclasseringsadvies van 2 oktober 2024 blijkt dat verdachte in het kader van vroeghulp sinds 4 december 2023 is aangemeld bij de forensische polikliniek De Waag, waar de behandeling ook al is gestart. De Waag concludeert dat er sprake is van een licht verstandelijk beperkt niveau. Daarnaast heeft verdachte forse aangeboren medische problematiek aan zijn blaas en geslachtsdeel, waaraan hij meerdere keren is geopereerd en waarvoor nog meerdere operaties nodig zijn in de toekomst. Verder wordt door de reclassering benoemd dat het alcoholgebruik van verdachte een mogelijk risico oplevert, mede omdat hij ook onder invloed van alcohol was ten tijde van het ten laste gelegde. Gelet op de kwetsbaarheid van verdachte heeft de reclassering twijfels over zijn detentiegeschiktheid..
De reclassering heeft bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf geadviseerd met de volgende bijzondere voorwaarden:
  • Meldplicht bij reclassering;
  • Ambulante behandeling;
  • Begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
  • Contactverbod;
  • Locatieverbod (zonder elektronische monitoring);
  • Meewerken aan diagnostiek indien de reclassering dit noodzakelijk acht.
Verdachte is niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Strafoplegging
De rechtbank stelt vast dat het taakstrafverbod uit artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van toepassing is. Er is namelijk sprake van een misdrijf waarvoor een gevangenisstraf van zes jaren of meer kan worden opgelegd. Ook is sprake van een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. De rechtbank kan wel een taakstraf opleggen naast een (gehele of gedeeltelijke) onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank stelt voorop dat in vergelijkbare zaken (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraffen worden opgelegd van een aantal maanden. De rechtbank is echter van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in deze zaak niet passend is, gelet op de ernstige medische problematiek en de verstandelijke beperking van verdachte. Het belangrijkste is dat verdachte wordt begeleid en behandeld, om recidive te voorkomen. De rechtbank zal dan ook een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met bijzondere voorwaarden, zodat verdachte een duidelijk kader krijgt en hij een stok achter de deur heeft om zich aan de voorwaarden te houden. De rechtbank zal één dag onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. De officier van justitie heeft op zitting meegedeeld dat als de rechtbank tot deze straf komt, hij met executie zal overleggen dat deze dag niet geëxecuteerd hoeft te worden.
De rechtbank vindt het niet nodig om een contact- en/of locatieverbod op te leggen, aangezien de benadeelde partij hier niet om heeft verzocht en de officier van justitie dit ook niet heeft gevorderd. Bovendien is niet gebleken dat verdachte het slachtoffer specifiek had uitgezocht of dat hij haar na het ten laste gelegde feit nog heeft benaderd. Daarnaast zal de rechtbank de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarde met betrekking tot het begeleid wonen of maatschappelijke opvang niet opleggen. Verdachte woont namelijk bij zijn ouders, die hem intensief en op allerlei leefgebieden begeleiden. De rechtbank acht het onwenselijk en contraproductief om hem uit die vertrouwde omgeving weg te halen. Tot slot zal de rechtbank de bijzondere voorwaarde, zoals geformuleerd en gevorderd door de officier van justitie, niet opleggen. Alhoewel de wens van de ouders, dat verdachte niet meer op evenementen komt waar kinderen zijn, heel begrijpelijk is, is dit geen aangewezen voorwaarde om te voorkomen dat verdachte een soortgelijk feit pleegt. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit namelijk niet als vrijwilliger, maar als bezoeker van de kermis gepleegd. Bovendien komen er ook kinderen bij evenementen die niet specifiek op kinderen zijn gericht. De rechtbank is van oordeel dat de overige voorwaarden voldoende kader bieden om het recidiverisico in te perken.
Naast de voorwaardelijke gevangenisstraf, zal de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf opleggen, zodat hij ook direct de gevolgen van zijn handelen ondervindt.
De rechtbank acht, alles afwegende, de door de officier gevorderde straf passend. De rechtbank zal dan ook een gevangenisstraf van 120 dagen opleggen, waarvan 119 dagen voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden (meldplicht, ambulante behandeling en meewerken aan diagnostiek) en daarnaast een taakstraf van 80 uur. De proeftijd wordt op 3 jaar gesteld.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] , vertegenwoordigd door haar wettelijke vertegenwoordiger [aangever] en bijgestaan door mr. M. Veldman, heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 750,00 aan immateriële schade.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om het gevorderde bedrag te matigen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Door zijn handelen heeft verdachte namelijk een inbreuk gemaakt op het zelfbeschikkingsrecht en de lichamelijke integriteit van de benadeelde partij. Uit de slachtofferverklaring die ter zitting is voorgelezen, blijkt dat het ten laste gelegde feit psychische gevolgen voor de benadeelde partij heeft gehad. Zij kon de weken erna lastige inslapen, was ‘s nachts vaak wakker en was duidelijk angstiger. Op basis van de aard en ernst van de normschending en de gevolgen voor de benadeelde partij beschouwt de rechtbank dit als een aantasting van de persoon op andere wijze, zoals bedoeld in artikel 6:106, eerste lid, onder b, van het Burgerlijk Wetboek.
De rechtbank acht het gevorderde bedrag van € 750,00 billijk en ziet geen reden om dit bedrag te matigen. De rechtbank zal de vordering dan ook geheel toewijzen met toekenning van de wettelijke rente, en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f en 247 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 120 dagen;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 119 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 3 jarenvast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering
Nederland op het adres Zwarte Woud 2, 3524 SJ Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich laat behandelen door Homerun behorend bij Humanitas of een soortgelijke
(forensische) zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De reclassering meldt verdachte aan. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als
de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de
zorgverlener dat nodig vindt;
* meewerkt aan diagnostiek door de begeleidende/ behandelende instantie te
bepalen door de reclassering, indien en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 80 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 40 dagen hechtenis;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 750,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 15 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E.S. Dolmans, voorzitter, mr. S.M. Schothorst en mr. A.M.M. Lemmen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Bazaz, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 november 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 8 oktober 2023 te Ankeveen, gemeente Wijdemeren,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2016, die toen de leeftijd van zestien
jaren nog niet had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
het betasten van en/of het wrijven over de vagina, althans de schaamstreek, van die
[slachtoffer]
( art 247 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 28 december 2023, genummerd MDRBC23166-21, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 59. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 8.
3.Pagina 21.
4.Pagina 22.
5.Pagina 23.
6.Pagina 30.
7.Pagina 32.
8.Pagina 33.