ECLI:NL:RBMNE:2024:764

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 februari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
UTR 23/4779
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet tijdig betalen van griffierecht

Op 16 februari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, een inwoner van [plaats], en de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had beroep ingesteld omdat zij van mening was dat de Belastingdienst niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 17 mei 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiseres het griffierecht van €50,- niet had betaald, wat een vereiste is voor de behandeling van het beroep. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat de zaak niet inhoudelijk kon worden behandeld zonder betaling van het griffierecht.

De rechtbank heeft eiseres op 6 oktober 2023 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen twee weken betaald moest worden. Deze brief was echter niet traceerbaar. Op 29 november 2023 werd een tweede aangetekende brief verzonden, maar deze werd als onbestelbaar geretourneerd. Aangezien het griffierecht niet op tijd was ontvangen en eiseres geen geldige reden had gegeven voor de late betaling, kon de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft beslist dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden, maar dat het te laat betaalde griffierecht aan eiseres zal worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/4779

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 februari 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder

(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag van 17 mei 2021 om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht €50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dat zijn betaald op de griffie van de rechtbank.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Dit staat in artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiseres op 6 oktober 2023 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen twee weken moet betalen aan de rechtbank. Deze brief was destijds echter niet traceerbaar. Op 29 november 2023 heeft de rechtbank eiseres nogmaals een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen twee weken moet betalen aan de rechtbank. Deze brief is onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd.
Hierna is deze brief, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8:38 van de Awb, op
10 januari 2024 per gewone post verzonden aan eiseres. Daarbij is vermeld dat de in de brief van 29 november 2023 genoemde termijn niet opnieuw aanvangt.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet op tijd ontvangen. Eiseres heeft daar geen reden voor gegeven. Op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft de rechtbank geen ruimte om het beroep ontvankelijk te verklaren
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.
8. Omdat eiseres het griffierecht wel heeft betaald, maar te laat, zal dit aan haar worden terugbetaald.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van L.M. Kalkman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.