ECLI:NL:RBMNE:2024:7637

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
16/024669-24 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van een woninginbraak en veroordeling voor andere inbraken en diefstallen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 mei 2024 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1964 in Marokko, die werd beschuldigd van meerdere inbraken en diefstallen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot inbraak in de woning van benadeelde 2, omdat het bewijs niet overtuigend was. De rechtbank oordeelde dat de camerabeelden onvoldoende waren om de herkenning van de verdachte te bevestigen. Echter, de verdachte werd wel schuldig bevonden aan de poging tot inbraak in de woning van benadeelde 1, diefstal uit restaurant [restaurant], en inbraak in de [winkel]. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 360 dagen, waarvan 310 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en opname in een zorginstelling. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblematiek en de positieve ontwikkeling tijdens zijn behandeling in een kliniek. De rechtbank verlengde ook de proeftijd van eerdere voorwaardelijke straffen, maar verklaarde het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere straf, omdat de feiten niet binnen de proeftijd waren gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/024669-24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 mei 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1964] te [geboorteplaats] (Marokko),
wonende [adres] in [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 mei 2024 (inhoudelijke behandeling) en 21 mei 2024 (sluiten onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Drogt en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M.G. Vos, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
op 21 januari 2024 in De Bilt heeft geprobeerd in te breken in de woning van [benadeelde 1] ;
feit 2 primair
op 2 december 2023 in De Bilt heeft geprobeerd in te breken in de woning van [benadeelde 2] ;
feit 2 subsidiair
op 2 december 2023 in De Bilt huisvredebreuk heeft gepleegd;
feit 3 primair
op 2 december 2024 in De Bilt een fles heeft gestolen uit restaurant [restaurant] ;
feit 3 subsidiair
op 2 december 2024 heeft geprobeerd geld en/of goederen uit restaurant [restaurant] te stelen;
feit 3 meer subsidiair
op 2 december 2024 in De Bilt huisvredebreuk heeft gepleegd;
feit 4
in de periode van 27 november 2023 tot en met 28 november 2023 in De Bilt heeft ingebroken in [winkel] en een kassalade heeft gestolen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2 primair, 3 primair en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van het onder 2 ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat, gelet op het screenshot dat zich in het dossier bevindt, de kwaliteit van de camerabeelden te slecht is en de afstand waarop de persoon op dat screenshot is te zien te groot, om een betrouwbare herkenning op te baseren. De kenmerken waaraan twee agenten verdachte zouden hebben herkend kunnen onder die omstandigheden niet waarneembaar zijn.
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 1, 3 primair en 4 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 2
De rechtbank acht niet overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. Uit de inhoud van de stukken in het dossier volgt dat de persoon die op 2 december 2023 is binnengedrongen in de woning van aangeefster is te zien op camerabeelden van een bedrijf in de straat van aangeefster. Het dossier bevat twee processen-verbaal van agenten die hebben opgeschreven deze persoon, onder meer op basis van gezichtskenmerken, te herkennen als verdachte. De camerabeelden bevinden zich niet in het dossier en slechts de herkenning door één agent is in het dossier te controleren op basis van een screenshot
.Op dat screenshot is op een behoorlijke afstand een wegfietsende persoon te zien waarvan het gezicht niet (herkenbaar) in beeld is. Verdere informatie over waarop de agenten een herkenning hebben gebaseerd ontbreekt. Het screenshot is naar het oordeel van de rechtbank niet geschikt om een controleerbare herkenning op te baseren. Bij gebrek aan ander bewijs voor betrokkenheid van verdachte bij dit feit kan naar het oordeel van de rechtbank niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat verdachte zich hieraan schuldig heeft gemaakt.
Bewijsmiddelen feit 1 [1]
[benadeelde 1]heeft aangifte gedaan. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik woon aan de [adres] in [woonplaats] . Op 21 januari 2024, zag ik dat er vannacht beweging gedetecteerd was. Ik bekeek de beelden en zag dat er een man vanaf de stoep voor ons huis naar de voordeur liep. Ik zag dat de man een ijzeren draad pakte en hiermee poogde via de brievenbus de voordeur te openen. [2]
Verbalisant [verbalisant 1]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op de camerabeelden is te zien dat de persoon aan komt lopen op 21 januari 2024. Dat de persoon vervolgens een lang stuk dun ijzer uit zijn jas haalt. Ik zag dat de persoon met dit dunne stuk ijzer door de brievenbus gaat.
Bij het zien van de camerabeelden herkende ik de persoon direct als zijnde:
[verdachte] , geboren op [1964] . Wonende aan de [adres] te [woonplaats]
Ik heb [verdachte] op 16 oktober 2022 aangehouden voor heling op zijn woonadres. Hierdoor herkende ik hem aan zijn opvallend grote neus, zijn snor en zijn ingevallen gezicht. Opvallend voor mij zijn zijn ingevallen jukbeenderen. [3]
Bewijsmiddelen feit 3 primair
[aangever 1]heeft aangifte gedaan. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 2 december 2023 was ik aan het werk in mijn restaurant [restaurant] , gevestigd in De Bilt. Ik hoorde dat [A] tegen mij zei dat er een man achter in het magazijn was die spullen pakte. Ik belde mijn partner, [B] , hierop op om toch even de camerabeelden te kijken wat er gebeurd was. Ik hoorde dat ze zag dat een onbekende man verschillende flessen drank uit een schap haalde en in een krat deed. [4]
Verbalisant [verbalisant 2]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op de beelden zag ik dat de datum ‘2 december 2023’ in beeld stond. Vervolgens zag ik het volgende:
Op 15:49 uur zag ik een man binnen komen lopen. Ik herkende de man direct als zijnde [verdachte] , wonende op de [adres] te [woonplaats] . Ik zag dat [verdachte] richting de uitgang liep, maar daarvoor nog een flesje uit een doosje pakte. Daarop zag ik dat [verdachte] met het laatst gepakte flesje naar de uitgang liep en uit beeld verdween. [5]
Verdachteheeft ter terechtzitting van 6 mei 2024 onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
U houdt mij de foto op pagina 105 van het dossier voor en vraag mij of ik mijzelf herken. Ja, dat ben ik.
Bewijsmiddelen feit 4
[aangever 2]heeft aangifte gedaan. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik ben bedrijfsleider van de [winkel] aan de [adres] in [vestigingsplaats] . Op 27 november 2023 hebben collega's van mij de winkel geheel in goede staat afgesloten. Op 28 november 2023 kwam de leverancier producten leveren. De leverancier verklaarde dat toen hij naar het magazijn liep zag dat de nooddeur opengebroken was. De nooddeur stond open en de rode hendel lag op de grond. [6]
Verbalisant [verbalisant 3]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op 22 januari 2024 nam ik contact op met aangever [verbalisant 3] . Hij verklaarde dat er inderdaad een kassa weg was genomen. Dit betreft een kassa met een lade. [7]
Verbalisant [verbalisant 4]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op 27 november 2023, vond er een inbraak plaats bij de [winkel] te De Bilt. In het pand zijn bewakingscamera's aanwezig. Op 6 januari 2024 werden de beschikbaar gestelde opnamen door mij, verbalisant, bekeken.
23.44.12
Verdachte komt in beeld vanuit rechterzijde, lijkt een rugzak te dragen [8]
23.44.46
Verdachte heeft een breekijzer gelijkend voorwerp in zijn hand en wrikt aan de kassa lade. [9]
23.45.07
Verdachte pakt kassa lade.
23.45.11
Verdachte loopt weg van de kassa en kijkt nog een keer in de richting van de kassa. [10]
Verbalisant [verbalisant 5]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
1 persoon op de still te zien. Deze staat achter de toonbank waar de kassa zich bevindt en zijn gezicht is gericht naar de camera. Op still 1 herken ik: [verdachte] .
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [voornaam]
Geboren : [1964]
Geboorteplaats : [geboorteplaats] in Marokko
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als wijkagent in gemeente De Bilt, waar [verdachte] woonachtig is. Ik heb [verdachte] sinds ik wijkagent ben in gemeente De Bilt, dit is ongeveer vanaf 2017, vele keren gesproken op straat. Ook heb ik verdachte [verdachte] aangehouden en ben ik bij hem thuis geweest.
Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Ik herkende [verdachte] aan zijn voorovergebogen loopje, zijn ingevallen gezicht, zijn kenmerkende zwarte snor. Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij: Met name herkent een zijn, voor mij, zeer herkenbare gezichtsvorm (ingevallen) in combinatie met zijn zwarte snor. [11]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 21 januari 2024 te [woonplaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in een woning, aan de [adres] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, goederen naar zijn gading die aan een ander dan aan verdachte toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van een valse sleutel,
- naar de voornoemde woning toe is gegaan, met medebrenging van een stuk ijzerdraad, en
- vervolgens met dat stuk ijzerdraad heeft gepoogd de voordeur te openen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 3 primair
op 2 december 2023 te De Bilt, uit een bedrijf, te weten restaurant [restaurant] , een fles die toebehoorde aan restaurant [restaurant] en/of [aangever 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 4
op 27 november 2023 te De Bilt een kassalade, die aan de [winkel] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 3 primair en 4 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
poging tot diefstal, in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid, onder 5º, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheid;
feit 3 primair
diefstal;
feit 4
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 14 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden:
- meldplicht bij reclassering;
- opname in een zorginstelling;
- ambulante behandeling, met mogelijkheid tot (kortdurende) klinische opname;
- begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- meewerken aan middelencontrole.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht bij het bepalen van de op te leggen straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en te volstaan met een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest, met de bijzondere voorwaarden zoals omschreven in het voortgangsverslag van de reclassering. De raadsman kan zich voorts vinden in de door de officier van justitie gevorderde proeftijd van 3 jaren.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft geprobeerd in te breken in een woning. Daarnaast heeft verdachte een fles uit het magazijn van restaurant [restaurant] gestolen en heeft hij ingebroken bij de winkel [winkel] en daar een kassalade gestolen. Dit zijn buitengewoon vervelende feiten. Naast financiële schade leiden woninginbraken en bedrijfsinbraken tot gevoelens van onbehagen en onveiligheid, met name bij de slachtoffers en hun directe omgeving maar ook voor de samenleving als geheel. Verdachte heeft met zijn handelen blijk gegeven geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 2 april 2024 waaruit blijkt dat verdachte veelvuldig is veroordeeld voor vermogensdelicten.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de op te leggen straf ook rekening gehouden met een voortgangsrapport van Inforsa van 11 april 2024, opgemaakt door A. Hardeman, reclasseringswerker. Na schorsing van de voorlopige hechtenis is verdachte opgenomen in een forensische kliniek voor diagnostiek en behandeling. Uit het rapport van de reclassering volgt dat er bij verdachte sprake is van drugsverslaving met een langdurig verslavingsverleden. Daarnaast lijkt er sprake te zijn van een duurzaam aanwezige psychotische stoornis. Verdachte pleegt voornamelijk veelvuldig vermogensdelicten om in zijn middelengebruik te voorzien. Uit het rapport van de reclassering volgt een positief beeld van verdachte gedurende zijn verblijf in de kliniek. Verdachte verleent zijn medewerking aan onderzoeken en is in goed contact met het behandelteam en de reclassering. Het risico op recidive wordt ingeschat als laag-gemiddeld. De reclassering schrijft dat de voorwaarden van de schorsing van de voorlopige hechtenis voldoende lijken om in te zetten op gedragsverandering en het verlagen van het risico op recidive.
Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven dat hij blij is met de kans die hij heeft gekregen. Hij wil de behandeling graag voortzetten en heeft veel steun aan zijn zus. Hij wil zijn best doen om niet meer in de criminaliteit te belanden.
Strafoplegging
De rechtbank heeft bij de strafoplegging gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS. Deze gaan voor een inbraak in een woning uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 7 maanden indien sprake is van frequente recidive. Voor een inbraak in een bedrijfspand is dit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden. De rechtbank zal gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte sterk afwijken van deze oriëntatiepunten. De rechtbank legt hierna uit waarom.
De ernst van de feiten, zoals dat in de oriëntatiepunten tot uitdrukking komt, en de justitiële documentatie van verdachte rechtvaardigen in beginsel een lange(re) onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De persoonlijke omstandigheden van verdachte maken echter dat de rechtbank het, vanuit het oogpunt van speciale preventie, niet passend vindt om verdachte terug te sturen naar de gevangenis. Verdachte is inmiddels in behandeling en hij zet zich hiervoor ook goed in. De verwachting is dat deze behandeling een positief effect heeft op het terugdringen van het recidiverisico. De rechtbank zal dan ook geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen die de duur van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht overschrijdt, om deze positieve ontwikkeling niet te doorkruisen. Een flinke voorwaardelijke gevangenisstraf is naar het oordeel van de rechtbank wel passend als stok achter de deur en om uitdrukking te geven aan de ernst van de feiten.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 310 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden is. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf de voorwaarden verbinden die zijn geadviseerd door de reclassering.
De rechtbank wijkt af van de eis van de officier van justitie. De redenen hiervoor zijn dat de oriëntatiepunten van de rechtbank uitgaan van een lagere straf en de rechtbank verdachte vrijspreekt van één van de feiten.

9.VORDERING TENUITVOERLEGGING

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de proeftijd van de voorwaardelijk opgelegde straffen onder parketnummers 16/300221-22 en 16/154570-23 te verlengen met 1 jaar en heeft de rechtbank verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 16/222040-23 af te wijzen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank primair verzocht de vorderingen tot tenuitvoerlegging af te wijzen. Subsidiair heeft de raadsman zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/300221-22
Bij vonnis van de rechtbank te Midden-Nederland, locatie Utrecht van 14 juni 2023 (parketnummer 16/300221-22) is verdachte een gevangenisstraf voorwaardelijk opgelegd. De rechtbank zal de eerder vastgestelde proeftijd met één jaar verlengen. Bij die beslissing is rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde.
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/154570-23
Bij vonnis van de politierechter te Midden-Nederland, locatie Utrecht van 7 juli 2023 (parketnummer 16/154570-23) is verdachte een gevangenisstraf voorwaardelijk opgelegd. De rechtbank zal de eerder vastgestelde proeftijd met één jaar verlengen. Bij die beslissing is rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde.
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/222040-23
De rechtbank zal het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 16/222040-23. Reden daarvoor is dat onderhavige feiten niet zijn gepleegd binnen de proeftijd, welke proeftijd (conform het bepaalde in artikel 6:1:18, lid 1, tweede volzin, Wetboek van Strafvordering) is ingegaan op 30 januari 2024.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 3 primair en 4 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 3 primair en 4 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 3 primair en 4 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
360 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, te weten 50 dagen, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
310 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
3 (drie) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich op afspraak zal melden bij Reclassering Novadic-Kentron op het adres Rompertsebaan 12 te Den Bosch en zich op afspraken met de reclassering zal blijven melden, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich zal laten opnemen in [instelling] of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start zo snel mogelijk. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt, maar niet langer dan 12 maanden. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt. werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
* zich onder behandeling zal stellen van Forensisch Ambulante Zorg Inforsa of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan de klinische opname. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een (kortdurende) opname voor crisisbehandeling, detoxificatie. stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
* zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan de klinische opname. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
* zal meewerken aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/300221-22
- verlengt de bij vonnis van 14 juni 2023 door de meervoudige kamer in deze rechtbank aan de opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf verbonden proeftijd met één jaar;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/154570-23
- verlengt de bij vonnis van 7 juli 2023 door de politierechter in deze rechtbank aan de opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf verbonden proeftijd met één jaar;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/222040-23
- verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 16/222040-23.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Maas, voorzitter, mrs. L.C. Michon en L.M.M. Heppe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.S.A. Nahumury, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 mei 2021.
Mr. Michon is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 21 januari 2024 te [woonplaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, aan de [adres] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, geld en/of goederen naar zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die weg te nemen geld en/of goederen naar zijn gading onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel,
- naar de voornoemde woning toe is gegaan, met medebrenging van een (verbogen) stuk ijzerdraad, althans een hengelvormig voorwerp, en/of
- ( vervolgens) met dat stuk ijzerdraad, althans enig voorwerp heeft gepoogd de (voor)deur te openen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 2 december 2023 te [woonplaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, aan de [adres] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, geld en/of goederen naar zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die weg te nemen geld en/of goederen naar zijn gading onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel,
- naar de voornoemde woning toe is gegaan, met medebrenging van een (verbogen) stuk ijzerdraad, althans een hengelvormig voorwerp,
- ( vervolgens) al dan niet met dat stuk ijzerdraad, althans enig voorwerp de (voor)deur heeft geopend, en/of
- ( vervolgens) die woning is binnengedrongen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 december 2023 te [woonplaats] in de woning, het besloten lokaal en/of het besloten erf aan de [adres] bij een ander, te weten bij [benadeelde 2] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen;
3
hij op of omstreeks 2 december 2023 te De Bilt, uit een bedrijf, te weten restaurant [restaurant] , een fles (drank), in elk geval enig goed, die geheel of ten dele toebehoorde aan restaurant [restaurant] en/of [aangever 1] , in elk geval aan een ander, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 december 2023 te De Bilt ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen naar zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan restaurant [restaurant] en/of [aangever 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
- naar het voornoemde restaurant toe is gegaan,
- ( vervolgens) dat restaurant is binnengedrongen, en/of
- ( vervolgens) meerdere goederen heeft vastgepakt en/of verplaatst,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 december 2023 te [woonplaats] in de woning, het besloten lokaal en/of het besloten erf aan de [adres] , bij een ander, te weten bij restaurant [restaurant] en/of [aangever 1] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen;
4
hij in of omstreeks de periode van 27 november 2023 tot en met 28 november 2023 te De Bilt een kassalade, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen kassalade onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 23 januari 2024, genummerd PL0900-2024021505, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 119. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 48.
3.Pagina 58.
4.Pagina 39.
5.Pagina 42.
6.Pagina 14.
7.Pagina 25.
8.Pagina 108.
9.Pagina 109.
10.Pagina 110.
11.Pagina 98.