Uitspraak
vonnis
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De beoordeling
"Het beste sale-and leaseback-product dat wij kennen".Ook heeft [gedaagde] erop gewezen dat op de website van [eiseres] staat vermeld dat zij als positief wordt beoordeeld door de Consumentenbond. Dit citaat en de positieve beoordeling zijn niet te herleiden. Tegenover deze gemotiveerde en onderbouwde stelling van [gedaagde] heeft [eiseres] onvoldoende onderbouwd dat deze aanbevelingen wél zijn gedaan door de Consumentenbond, terwijl de stelplicht (en bewijslast) van de juistheid van deze mededelingen op haar rust (artikel 6:193j lid 1 BW).
'het beste product'.Het later in de procedure door [eiseres] overgelegde artikel van de Consumentenbond van [2018] waarin het aangehaalde citaat (in ietwat gewijzigde vorm) wel te vinden is, betreft een Word-bestand en niet het originele artikel en dat is - gelet op de betwisting van [gedaagde] bij conclusie van antwoord - onvoldoende. De juistheid van het Word-bestand is niet geverifieerd. Het had op de weg van [eiseres] gelegen om bijvoorbeeld een verklaring in te brengen van de Consumentenbond dat dit bestand een een-op-een-weergave van het oorspronkelijke artikel betreft, maar dat heeft zij niet gedaan.
5onder 3 Richtlijn oneerlijke handelspraktijken). Dit betreft een meer kwetsbare groep, die wellicht nóg meer vertrouwt op de Consumentenbond, hetgeen meer aanleiding geeft om, ondanks dat in de praktijk reclame overdreven kan worden, pertinent onjuiste of ongenuanceerde reclame-uitingen als misleidend aan te merken. Daarbij speelt ook mee dat [eiseres] deze informatie niet alleen aan het algemeen publiek uit, door op haar website te plaatsen, maar ook actief deelt bij de presentatie die zij geeft aan een potentiële klant bij een huisbezoek.
5van de Richtlijn oneerlijke bedingen). Ook dit kan een zelfstandige grond voor vernietiging opleveren. De overeenkomst moet voor de gemiddelde consument niet alleen grammaticaal begrijpelijk zijn, maar ook moet de gemiddelde consument - in het geval van [eiseres] zijn dat ouderen met een koopwoning - op basis van duidelijke en begrijpelijke criteria de economische gevolgen kunnen overzien (zie HvJ 30 april 2014, ECLI:EU:C:2014:282). Dit is niet het geval.