Op 17 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in een jeugdzorgzaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De zaak werd behandeld in Utrecht, waar de kinderrechter op 20 november 2024 een verzoekschrift ontving van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming, hierna te noemen de GI. De zitting vond plaats met gesloten deuren, waarbij de minderjarigen, hun moeder, stiefvader en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van de kinderen, die eerder was verlengd tot 3 januari 2025, opnieuw verlengd moet worden voor de duur van een jaar. Dit besluit is genomen op basis van de noodzaak om de stabiliteit en zorg voor de kinderen te waarborgen, vooral gezien recente ontwikkelingen in de thuissituatie van de moeder. De kinderrechter heeft ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] bij de stiefvader verlengd, omdat dit in het belang van de verzorging en opvoeding van het kind is. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend.
De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat de kinderen opgroeien in een stabiele omgeving zonder loyaliteitsconflicten tussen de ouders. De GI heeft met toewijding gewerkt aan een zorgsysteem dat de ontwikkeling van de kinderen ondersteunt. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 9 januari 2025, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.