ECLI:NL:RBMNE:2024:7588

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2025
Zaaknummer
16/659208-17
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van tbs met één jaar en afwijzing verzoek beëindiging onder voorwaarde van vertrek uit Nederland

Op 26 februari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van de ter beschikking gestelde [betrokkene], geboren in 1986 te Polen. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling (tbs) met verpleging van overheidswege met één jaar verlengd. Dit besluit volgt op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs, die op 12 februari 2024 ter terechtzitting is behandeld. De rechtbank heeft hierbij de stukken in het dossier, waaronder eerdere uitspraken van het gerechtshof en adviezen van deskundigen, in overweging genomen. De rechtbank concludeert dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten schizofrenie, en dat het recidiverisico bij beëindiging van de maatregel laag tot matig is ingeschat. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de tbs eist. De rechtbank heeft het verzoek van de verdediging om de tbs-maatregel te beëindigen onder de voorwaarde dat betrokkene Nederland verlaat, afgewezen. De rechtbank acht het noodzakelijk om de uitkomst van de WOTS-procedure af te wachten, voordat verdere stappen worden ondernomen. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken en is van mening dat de verlenging van de tbs-maatregel gerechtvaardigd is, gezien de omstandigheden en het nog lopende traject.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659208-17 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 26 februari 2024.
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] (Polen),
thans verblijvende in [inrichting] [locatie] te [plaats 1] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 juni 2018, waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege (hierna: tbs met dwang) omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag;
  • stukken waaruit blijkt dat de tbs is ingegaan op 28 februari 2019;
  • de beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 8 juni 2023, waarbij de termijn van tbs met dwang voor het laatst is verlengd met een jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 25 januari 2024, die strekt tot verlenging van de tbs met dwang met een jaar;
  • het verlengingsadvies van [inrichting] van 21 december 2023, opgemaakt door [A] (eerste geneeskundige) en [B] (directeur behandeling), inhoudend het advies om de tbs met dwang te verlengen met een jaar en (op voorwaarden) te beëindigen;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 21 oktober 2022 tot en met 2 november 2023.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 12 februari 2024 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
  • de officier van justitie, mr. S. Mirshahi;
  • de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. N.A. Heidanus, advocaat te Groningen;
  • de aan de inrichting verbonden deskundigen, [deskundige 1] (adviseur repatriëring) en [deskundige 2] (hoofdbehandelaar);
  • (telefonisch) de deskundige van het ministerie van Justitie en Veiligheid van de afdeling Internationale Overdracht Strafvonnissen (hierna: IOS), [deskundige 3] .

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De voornoemde deskundigen hebben ter zitting het advies van de inrichting toegelicht. Het standpunt luidt, zakelijk weergegeven, dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Het advies luidt de tbs met dwangverpleging te verlengen voor de duur van een jaar, zodat de terugkeer van betrokkene naar Polen kan worden gerealiseerd. Terugkeer op grond van de reeds in gang gezette WOTS-procedure heeft de voorkeur. Als dit niet mogelijk blijkt, is het advies de tbs-maatregel te beëindigen op voorwaarde dat betrokkene vertrekt uit Nederland.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de tbs met dwang met een jaar gehandhaafd, in afwachting van de uitkomst van de WOTS-procedure.

5.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft verzocht de tbs-maatregel te beëindigen op voorwaarde dat betrokkene uit Nederland vertrekt. Repatriëring is mogelijk en voorzien van voldoende waarborgen. Het bewandelen van het WOTS-traject is daarom niet nodig en te zwaar, zeker omdat Polen in beginsel geen combinatievonnissen overneemt.

6.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij arrest van 15 juni 2018 veroordeeld voor doodslag. Uit het arrest blijkt dat
de opgelegde tbs niet is gemaximeerd. Dat betekent dat de tbs op grond van artikel 38d en
38e van het Wetboek van Strafrecht kan worden verlengd als daar gronden voor zijn.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten schizofrenie. Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel laag tot matig ingeschat. In de verlengingsbeslissing van het hof van 8 juni 2023 werd dit gevaar op langere termijn nog als oplopend tot hoog ingeschat. Hierover heeft deskundige [deskundige 2] op de zitting toegelicht dat bij de hernieuwde inschatting van het recidiverisico is betrokken dat er nu een concreet repatriëringsplan ligt.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies te twijfelen en neemt deze over.
Verlenging
Gelet op het verlengingsadvies en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies en het verhandelde ter terechtzitting maakt de rechtbank op dat betrokkene nog altijd stabiel functioneert. Betrokkene heeft profijt van zijn medicatie en inname hiervan verloopt naar tevredenheid. Er zijn geen incidenten geweest en betrokkene doet mee aan het dagprogramma. Hij zit in de laatste fase van zijn verlofplan (landelijk verlof met één begeleider) en de verloven verlopen prettig en ontspannen. Betrokkene heeft zelfs een bijzondere verlofstatus; hij mag buiten de klinische context werken. Met betrokkene is een terugvalpreventieplan opgesteld, waarbij ook zijn familieleden zijn betrokken. Zou betrokkene niet de status van ongewenst vreemdeling hebben, dan zou nu de weg van resocialisatie worden ingeslagen met onbegeleid verlof, begeleid wonen en uiteindelijk zelfstandig wonen met begeleiding. Vanwege betrokkenes verblijfsstatus is dit echter niet mogelijk, waardoor het de verwachting is dat zijn resocialisatie in Nederland op korte termijn stagneert.
Verdere resocialisatie zal moeten plaatsvinden in het land van herkomst: Polen. Betrokkene is hiervoor zeer gemotiveerd. De inrichting heeft samen met betrokkene een plan opgesteld voor terugkeer naar Polen in het kader van beëindiging van de tbs-maatregel op voorwaarde van vertrek uit Nederland. Dit plan houdt in dat betrokkene zich na terugkeer in Polen vrijwillig laat opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis in Choroszcz of Warschau. Wanneer het niet goed gaat met betrokkene kan worden opgeschaald naar verplichte zorg middels een civiele machtiging. In beide klinieken is plek voor betrokkene. Na een verblijf aldaar kan hij ambulant psychiatrisch worden begeleid in [plaats 2] , de woonplaats van zijn ouders en betrokkenes toekomstige woonplaats. Deskundige [deskundige 1] is onlangs naar Polen afgereisd om de haalbaarheid van veilige repatriëring te onderzoeken. Op basis van zijn bevindingen heeft de inrichting geconcludeerd dat dit haalbaar is.
Net als het hof in zijn beslissing van 8 juni 2023, overweegt de rechtbank dat dit plan niet door enig juridisch kader is omgegeven. Aan een beëindiging van de tbs-maatregel op grond van artikel 6:6:10b van het Wetboek van Strafvordering kan de rechtbank niet de voorwaarde verbinden dat betrokkene in Polen wordt opgenomen in een kliniek. De voortgang van betrokkens resocialisatietraject in Polen zal geheel afhankelijk zijn van de vrijwillige medewerking van betrokkene. Hoewel betrokkene goed meewerkt aan zijn behandeling, goed is ingesteld op zijn medicatie, verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden, gemotiveerd is om terug te keren en over een steunend netwerk beschikt, ziet de rechtbank de overgang van tbs met dwang in Nederland naar een geheel vrijwillige opname in Polen als een zeer grote stap die zo mogelijk met de nodige zorgvuldigheid moet worden genomen. Betrokkenes levenslange afhankelijkheid van medicatie en toezicht op de inname daarvan vanwege eerdere medicatieontrouw (met ingrijpende en zelfs dodelijke gevolgen, zie onder meer het indexdelict) wegen daarbij zwaar. Zeker nu ook in de gecontroleerde omgeving van de tbs-kliniek wordt gezien dat betrokkene er rigide denkpatronen op nahoudt en bij hoog oplopende spanning wantrouwig kan worden en steun nodig heeft om in de realiteit te blijven.
Gelet hierop en de toelichting die op zitting is gegeven, gaat de rechtbank ervan uit dat het recidiverisico op lange termijn nog altijd kan oplopen. De lagere inschatting van het risico is immers ingegeven door het repatriëringsplan. Als betrokkene besluit hieraan geen invulling (meer) te willen geven - waartoe hij op elk moment kan overgaan - dan valt die belangrijke beschermende factor weg. Aangezien betrokkenes behandelplafond in zicht is, maar nog niet bereikt, en gezien het nog lopende WOTS-traject, dat meer veiligheidswaarborgen biedt, is de rechtbank van oordeel dat beëindiging van de tbs-maatregel onder de voorwaarde van vertrek uit Nederland op dit moment niet aan de orde is. Het verzoek van de verdediging zal daarom worden afgewezen. De rechtbank is van oordeel dat de uitkomst van de WOTS-procedure moet worden afgewacht. Hoewel de aan IOS verbonden deskundige heeft toegelicht dat Polen in beginsel geen combinatievonnissen overneemt, kan de rechtbank daarop niet vooruitlopen, mede omdat de Poolse autoriteiten in onderhavige zaak zelf aan Nederland hebben verzocht een WOTS-aanvraag te doen.
Gezien het stadium waarin het traject van betrokkene zich bevindt en de verwachting dat binnen zes tot twaalf maanden na indienen van de aanvraag in het WOTS-traject (op 8 november 2023) een reactie vanuit Polen zal volgen, zal de rechtbank de termijn van de tbs met dwang verlengen met één jaar.

7.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met een jaar.
Wijst af het verzoek tot beëindiging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege onder de voorwaarde dat betrokkene Nederland verlaat en niet terugkeert.
Deze beslissing is genomen door mr. L.M.M. Heppe, voorzitter, mr. C. van de Lustgraaf en mr. E. Post, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. van Buel als griffier en in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2024.
Mr. Heppe is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.