ECLI:NL:RBMNE:2024:7586

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2025
Zaaknummer
16/700070-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met twee jaar in een strafzaak

Op 12 februari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van de ter beschikking gestelde [betrokkene], geboren in 1990. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar toegewezen. De rechtbank heeft hierbij gelet op eerdere vonnissen, waaronder een vonnis van 8 maart 2013 waarin betrokkene werd veroordeeld voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De terbeschikkingstelling is sindsdien meerdere keren verlengd, met de laatste verlenging op 16 februari 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, waaronder een borderline persoonlijkheidsstoornis en een hoog recidiverisico. De rechtbank heeft het advies van de inrichting overgenomen, waarin werd gesteld dat de veiligheid van anderen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Betrokkene heeft positieve ontwikkelingen doorgemaakt in zijn behandeling, maar de rechtbank oordeelt dat de maatregel noodzakelijk blijft voor de veiligheid van de samenleving. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, met mr. C. van de Lustgraaf als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/700070-12 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 12 februari 2024
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] ,
verblijvende in [verblijfplaats] in [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 8 maart 2013 waarbij betrokkene is veroordeeld tot een gevangenisstraf en terbeschikkingstelling met voorwaarden omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden is ingegaan op 8 maart 2013;
  • de beslissing van deze rechtbank van 19 maart 2015, waarbij de rechtbank de verpleging van overheidswege heeft bevolen;
  • de beslissing van deze rechtbank van 16 februari 2022, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met twee jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 25 jan 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van [verblijfplaats] van 28 december 2023, opgemaakt door [A] (hoofd behandeling) en [B] (psychiater), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met twee jaar;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 1 januari 2022 tot en met 14 december 2023.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 12 februari 2024 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. S. Mirshahi;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.J. Lieftink, advocaat te Amsterdam;
- de aan de inrichting verbonden deskundige, [A] .

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht. Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als hoog. Het advies luidt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van twee jaar.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar gehandhaafd.

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging kan zich vinden in de vordering van de officier van justitie.

6.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij vonnis van 8 maart 2013 veroordeeld voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid. Uit het vonnis blijkt dat het een misdrijf betreft dat gericht was tegen of gevaar veroorzaakt heeft voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen’. De wet bepaalt dat in dat geval de tbs niet is gemaximeerd en langer dan vier jaar mag duren.
Uit de wet volgt dat de tbs alleen kan worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, deze verlenging eist. Concreet betekent dit dat er nog sprake moet zijn van een stoornis en van een risico op herhaling. Daarnaast moet zijn voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit, wat inhoudt dat de maatregel alleen mag worden verlengd als het belang van voortduring van de maatregel opweegt tegen de inbreuk die de maatregel maakt op het leven van betrokkene en wanneer een lichter middel dan de maatregel niet voldoende effect zou hebben.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten een borderline persoonlijkheidsstoornis, een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken, een exhibitionismestoornis, een frotteurismestoornis, hyperseksualiteit die versterkt wordt door de aanwezige borderlineproblematiek en een stoornis in cannabisgebruik, in remissie.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als hoog ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies te twijfelen en neemt dit over.
Verlenging
Gelet op het advies van de inrichting en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het advies en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat betrokkene positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt. Betrokkene is in de afgelopen periode gestart met hormonale libido remmende medicatie. Hij heeft hier veel baat bij en ervaart er rust door. Betrokkene is in maart 2023 overgeplaatst naar een andere afdeling en in mei 2023 is het behandelteam vervangen. Gezien werd dat betrokkene beter in contact is met het behandelteam, beter in staat is zijn gevoelens onder woorden te brengen, zichzelf te begrenzen en zijn emoties beter te reguleren. Op basis van een machtiging en de samenwerking die nu stabiel en positief is, wordt besloten te starten met onbegeleide verloven. Betrokkene laat zien dat hij zowel in de kliniek als op zijn (semi) onbegeleide verloven niet in de verleiding komt delictgedrag te vertonen. Betrokkene is hier ook transparant in. Ook is er sprake geweest van emotioneel belastende situaties in de familiaire sfeer. Betrokkene is erg verdrietig maar goed in staat tijdig hulp en aandacht te vragen en op deze manier de koers te houden. Daarmee wordt voor de inrichting ook duidelijk dat betrokkene daadwerkelijk stabieler functioneert dan een aantal jaren terug en zich heeft ontwikkeld binnen zijn behandeling.
De komende tijd zullen de landelijke verloven uitgebreid gaan worden. Daarnaast is besloten om transmuraal verlof voor betrokkene aan te vragen en hem over te plaatsen naar de resocialisatieafdeling van de kliniek. Betrokkene kan in de periode tot de overplaatsing zijn onbegeleide vrijheden verder opbouwen, waarbij met behulp van de enkelband en het medicatiegebruik getoetst kan worden in hoeverre betrokkene in staat is zich te conformeren aan zijn behandeldoelen. Hierbij is het van belang dat betrokkene geleidelijk stappen gaat maken en gecontroleerd wordt in dit proces. De ter zitting aanwezige deskundige heeft aangegeven dat voorwaardelijke beëindiging over twee jaar een reële mogelijkheid is, als het traject van betrokkene zo positief blijft verlopen. Niet te verwachten is dat het traject binnen een jaar zal zijn afgerond.
De rechtbank heeft als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar, de terbeschikkingstelling – behoudens bijzondere omstandigheden – verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren.
De rechtbank ziet in dit geval, gelet op het voorgaande, geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken en zal daarom de maatregel met twee jaren verlengen.

7.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. C. van de Lustgraaf, voorzitter, mr. G.A. Bos en mr. E. Post, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. van Buel als griffier en direct in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2024.
Mr. Bos is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.