ECLI:NL:RBMNE:2024:7575
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken schriftelijke machtiging van erfgenamen in Wlz-zorgzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 27 mei 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de Wet langdurige zorg (Wlz). Eiser, die lijdt aan Alzheimer, ontving eerst thuiszorg in de vorm van een modulair pakket thuis (mpt) en werd na een val in een privé-instelling opgenomen voor een volledig pakket thuis (vpt). De eigen bijdrage voor deze zorg werd vastgesteld op € 184,- per maand. Eiser's zoon, gemachtigde, maakte bezwaar tegen de eigen bijdrage, maar overleed tijdens de bezwaarprocedure. De rechtbank verzocht om een schriftelijke machtiging van alle erfgenamen om te kunnen vaststellen of de gemachtigde bevoegd was om namens hen beroep in te stellen. Ondanks meerdere verzoeken om deze machtigingen te overleggen, heeft de gemachtigde alleen een machtiging van zijn moeder overgelegd, waarbij hij verklaarde dat zijn broers geen aanspraak maken op de erfenis. De rechtbank kon de verklaring van de gemachtigde niet verifiëren en concludeerde dat niet voldaan was aan de vereisten voor het indienen van het beroep. Hierdoor werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat de rechtbank toekwam aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak. De uitspraak benadrukt het belang van een schriftelijke machtiging van alle erfgenamen in dergelijke procedures.