ECLI:NL:RBMNE:2024:7572

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 december 2024
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
C/16/584149 / FO RK 24-1378
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming bijzondere curator voor minderjarige in familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 december 2024 een beschikking gegeven in een familierechtelijke procedure betreffende de minderjarige [minderjarige 1]. De rechtbank ontving op 7 november 2024 een brief van [minderjarige 1], die met hulp van de Kinder- en Jongerenrechtswinkel was opgesteld. In een gesprek met de kinderrechter op 2 december 2024 heeft [minderjarige 1] zijn zorgen geuit over de situatie thuis en zijn wens om een voogd te hebben, omdat hij niet langer wil dat zijn ouders belangrijke beslissingen over hem nemen. De ouders van [minderjarige 1] zijn getrouwd en hebben samen vier kinderen, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat er een belangenstrijd is tussen [minderjarige 1] en zijn ouders. De rechtbank heeft besloten om ambtshalve een bijzondere curator te benoemen, mevrouw mr. H. Hooijer, om [minderjarige 1] te vertegenwoordigen. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van [minderjarige 1] is om direct een bijzondere curator aan te stellen, gezien zijn situatie en de noodzaak om snel te handelen. De bijzondere curator zal onderzoek doen naar de behoeften van [minderjarige 1] en de ouders dienen hun medewerking te verlenen aan dit onderzoek. De rechtbank heeft de ouders en de Raad voor de Kinderbescherming uitgenodigd voor een zitting op 6 januari 2025, waar zij gehoord zullen worden over de situatie van [minderjarige 1] en de benoeming van de bijzondere curator. De rechtbank houdt verdere beslissingen over de omgang pro forma aan tot 3 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/584149 / FO RK 24-1378
Informele rechtsingang
Beschikking van 23 december 2024
op de aanvraag van:
[minderjarige 1] ,geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
met als belanghebbenden:
[de vader],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vader,
[de moeder] ,
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de moeder.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft op 7 november 2024 de brief ontvangen die [minderjarige 1] met behulp van de Kinder- en Jongerenrechtswinkel heeft gestuurd.
1.2.
Op 2 december 2024 heeft [minderjarige 1] in een gesprek met de kinderrechter van deze rechtbank gesproken over deze brief.
1.3.
Op 9 december 2024 heeft de rechtbank de ouders en de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) een brief gestuurd met een uitnodiging voor een zitting. Die zitting zal plaatsvinden op 6 januari 2025 om 13.30 uur.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
De ouders zijn met elkaar getrouwd.
2.2.
Zij hebben samen vier kinderen: [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 1] en [minderjarige 4] . Deze beschikking gaat alleen over [minderjarige 1] .
2.3.
De ouders hebben samen het gezag over [minderjarige 1] . Dat betekent dat zij samen de belangrijke beslissingen over hem nemen.
2.4.
[minderjarige 1] verblijft sinds de zomer van 2024 bij het [instelling] .
2.5.
[minderjarige 1] heeft in het kader van de informele rechtsingang in zijn brief geschreven en in het gesprek verteld dat hij niet langer wil dat zijn ouders de belangrijke beslissingen over hem kunnen nemen. [minderjarige 1] zou het liefst een voogd willen hebben.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank zal een bijzondere curator benoemen voor [minderjarige 1] en eventuele overige beslissingen aanhouden in afwachting van de bevindingen van de bijzondere curator. De rechtbank zal dit hierna uitleggen.
Wat zegt de wet?
3.2.
Artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat de rechtbank ambtshalve een bijzondere curator kan benoemen om de minderjarige, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen. Ambtshalve betekent dat er geen officieel formeel verzoek is gedaan. [minderjarige 1] kan zo’n officieel verzoek ook niet zelfstandig indienen. Hij heeft geen formele eigen rechtsingang.
3.3.
De rechtbank kan een bijzondere curator benoemen wanneer de belangen van de ouders in strijd zijn met die van de kinderen, als het gaat om de verzorging en opvoeding van de kinderen of over hun vermogen. De rechtbank moet de benoeming van een bijzondere curator ook noodzakelijk vinden. Daarbij neemt de rechtbank in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking.
De belangenstrijd
3.4.
In het geval van [minderjarige 1] vindt de rechtbank dat van zo een belangenstrijd sprake is. [minderjarige 1] heeft verteld dat de verstandhouding tussen hem en de ouders al jarenlang niet goed is. Volgens hem was er gedurende zijn hele jeugd sprake van (verbale en fysieke) mishandeling en verwaarlozing. [minderjarige 1] is bovendien transgender, waar zijn familie niet achter staat. Hij kon daardoor niet zichzelf zijn thuis en heeft mede daardoor een eetstoornis ontwikkeld. Die eetstoornis was zelfs zo ernstig, dat [minderjarige 1] begin 2024 is opgenomen in het ziekenhuis. Ondanks dat [minderjarige 1] bij meerdere instanties zijn zorgen heeft geuit (op school, bij de huisarts, Veilig Thuis en KOOS), veranderde zijn situatie niet. De situatie thuis werd echter onhoudbaar voor hem, waardoor hij twee weken bij een vriend heeft verbleven en daarna in de crisisopvang. Sinds afgelopen zomer woont [minderjarige 1] bij het [instelling] , maar daar kan hij eigenlijk niet blijven. [minderjarige 1] wil graag een passende woonplek vinden en hij wil niet meer dat de ouders het gezag over hem hebben. Hij heeft geen contact met hen en de ouders hebben volgens hem niet het beste met hem voor. Zo willen zij hem bijvoorbeeld niet zijn DigiD gegevens verstrekken, waardoor hij zich niet kan aanmelden voor zijn vervolgopleiding. [minderjarige 1] wil graag een voogd en een bijzondere curator om hem daarbij te helpen.
3.5.
Hoewel de rechtbank de ouders van [minderjarige 1] nog niet heeft kunnen spreken, vindt de rechtbank het zeer aannemelijk dat er sprake is van een belangenstrijd, gelet op dat [minderjarige 1] niet thuis woont en geen contact heeft met de ouders. En omdat [minderjarige 1] volgende zomer al meerderjarig wordt, vindt de rechtbank het niet passend om eerst met de ouders te spreken voor zij een bijzondere curator voor [minderjarige 1] benoemt. Dat zou namelijk te veel tijd kosten. De rechtbank krijgt de indruk dat [minderjarige 1] erg eenzaam is en dat er, zoals hij zelf ook zegt, weinig mensen naar hem omkijken. De rechtbank vindt het daarom in zijn belang om direct, zonder de ouders te horen, een bijzondere curator te benoemen die hem in deze procedure (en ook daarbuiten) kan vertegenwoordigen.
Hoe nu verder?
3.6.
De bijzondere curator dient onderzoek te verrichten naar wat de behoefte is van [minderjarige 1] ten aanzien van het gezag over hem. De bijzondere curator wordt verzocht door middel van gesprekken met [minderjarige 1] , de ouders en eventuele derden aan deze opdracht te voldoen. De ouders dienen hun medewerking te verlenen aan het verkrijgen van alle door de bijzondere curator relevant geachte informatie.
3.7.
De rechtbank zal mevrouw mr. H. Hooijer, advocaat, tot bijzondere curator benoemen. De rechtbank oordeelt haar kundig om een deskundig en onafhankelijk advies te kunnen uitbrengen. Zij heeft zich bereid verklaard om tot bijzondere curator te worden benoemd.
3.8.
De bijzondere curator dient bij haar onderzoek:
  • de vraag te betrekken of zij een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) noodzakelijk acht;
  • te bekijken wat er in en buiten rechte in het belang van [minderjarige 1] dient te gebeuren en de daartoe noodzakelijke rechtshandelingen te verrichten en zo nodig verzoeken bij de rechtbank te doen.
3.9.
Om ervoor te zorgen dat de bijzondere curator zo goed mogelijk haar werk kan doen, moet de rechtbank de relevante stukken uit het dossier en de contactgegevens van [minderjarige 1] en de ouders naar haar sturen. Het dossier bevat echter (nog) geen stukken en de rechtbank beschikt niet over de contactgegevens van de ouders. De rechtbank zal daarom enkel de contactgegevens van [minderjarige 1] verstrekken.
3.10.
De rechtbank verzoekt de bijzondere curator om de Leidraad werkwijze en verslag bijzondere curatoren ex artikel 1:250 BW in acht te nemen, te raadplegen via www.rechtspraak.nl. Daarnaast verzoekt de rechtbank de bijzondere curator uiterlijk
3 februari 2025of zo veel eerder als mogelijk schriftelijk te rapporteren aan de rechtbank met inachtneming hetgeen hierboven in rechtsoverweging 3.8. is overwogen. Na ontvangst van het verslag zal de rechtbank het verslag doorsturen aan de ouders en de Raad, met het verzoek daarop binnen veertien dagen te reageren. Als de bijzondere curator door omstandigheden gelegen in het onderzoek niet in staat is het verslag op tijd in te dienen, kan zij – onderbouwd – om uitstel vragen aan de rechtbank.
3.11.
De rechtbank heeft de ouders en de Raad uitgenodigd voor een zitting om hen te horen over de situatie van [minderjarige 1] en de benoeming van de bijzondere curator. Die zitting zal plaatsvinden op
6 januari 2025 om 13.30 uur.
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt hier de begrippen uit de wet.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
benoemt tot bijzondere curator over de minderjarige [minderjarige 1] (roepnaam: [minderjarige 1] ), geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] , BSN: [nummer] ,
mevrouw mr. H. Hooijer, kantoorhoudende in Zeist, telefoonnummer: 030-2074282;
contactgegevens van de ouders:
- onbekend;
contactgegevens van [minderjarige 1] :
  • telefoonnummer: [telefoonnummer] ;
  • e-mailadres: [e mailadres] ;
4.2.
verzoekt de bijzondere curator uiterlijk 3 februari 2025 of zoveel eerder als mogelijk aan de rechtbank, de ouders en de Raad voor de Kinderbescherming schriftelijk verslag te doen van haar bevindingen, de in rechtsoverweging 3.8. gevraagde informatie en daarbij een standpunt in te nemen;
4.3.
houdt iedere verdere beslissing over de omgang pro forma aan tot 3 februari 2025.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. F.C. Burgers, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. L.A. Nettekoven, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 december 2024.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.