ECLI:NL:RBMNE:2024:7568

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
UTR 24/900
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurlijke boete voor het schenken van alcohol zonder leeftijdscontrole in horecaonderneming

Op 28 november 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak tussen [eiser], handelend onder de naam [handelsnaam] B.V., en de burgemeester van Amersfoort. De zaak betreft een bestuurlijke boete van € 1.360,- die aan eiser is opgelegd omdat in zijn horecaonderneming alcohol is geschonken aan een persoon die niet onmiskenbaar de leeftijd van 18 jaar had bereikt, zonder dat naar haar leeftijd of identiteitsbewijs is gevraagd. De burgemeester baseerde zich op bevindingen van toezichthouders die op 21 juni 2023 een controle hebben uitgevoerd in de horecaonderneming van eiser. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de boete, maar de burgemeester heeft deze gehandhaafd in een besluit van 30 november 2023. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit op 6 februari 2024.

Tijdens de zitting op 28 november 2024 heeft de rechtbank het beroep behandeld. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester terecht de boete heeft opgelegd, omdat de bevindingen in de proces-verbalen van de toezichthouders niet ter discussie stonden. Eiser stelde dat er alcoholarme of alcoholvrije wijn was geschonken, maar de rechtbank vond geen reden om aan de juistheid van de bevindingen te twijfelen. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester in zijn recht stond om de boete op te leggen, aangezien er sprake was van een overtreding van de Alcoholwet. Eiser kreeg geen griffierecht terug en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank wees partijen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/900

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

28 november 2024 in de zaak tussen
[eiser] ,handelend onder de naam [handelsnaam] B.V., uit [plaats] , eiser
en

de burgemeester van Amersfoort, de burgemeester

(gemachtigde: S. Aallouch).

Inleiding

1. In het besluit van 27 juli 2023 heeft de burgemeester, na een voornemen daartoe, aan eiser een bestuurlijke boete opgelegd van € 1.360,- omdat in zijn horecaonderneming alcohol is geschonken aan een persoon die niet onmiskenbaar de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt zonder dat naar haar leeftijd of identiteitsbewijs is gevraagd. De burgemeester heeft zich hierbij gebaseerd op een proces-verbaal van inspectie en een proces-verbaal van verhoor, beiden gedateerd op 21 juni 2023 (hierna: de proces-verbalen).
2. De zienswijze van eiser van 4 juli 2023 is, met instemming van eiser, aangemerkt als een bezwaar hiertegen.
3. In het besluit van 30 november 2023 op het bezwaar van eiser heeft de burgemeester de bestuurlijke boete gehandhaafd. De burgemeester heeft op 18 januari 2024 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, met een aanvullende motivering, ter vervanging van de beslissing op het bezwaar van 30 november 2023.
4. Eiser heeft op 6 februari 2024 beroep ingesteld tegen het besluit van 18 januari 2024 (het bestreden besluit).
5. De rechtbank heeft het beroep van eiser op 28 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van de burgemeester.
6. Na afloop van zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de rechtbank

7. De rechtbank is van oordeel van het beroep ongegrond is. Eiser heeft geen gelijk. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
8. De rechtbank heeft gehoord wat eiser heeft gezegd, maar de rechtbank is het niet met eiser eens. Volgens vaste rechtspraak [1] mag de burgemeester in beginsel afgaan op de juistheid van de bevindingen in de proces-verbalen, tenzij er goede redenen zijn om eraan te twijfelen. Uit het proces-verbaal van inspectie volgt dat in de horecaonderneming van eiser op 21 juni 2023 omstreeks 0:07 uur een controle heeft plaatsgevonden, waarbij gebruik is gemaakt van twee mystery guests die niet onmiskenbaar de leeftijd van 18 jaar hadden bereikt. De toezichthouders hebben onder meer waargenomen dat er aan de deur geen controle werd uitgevoerd naar hun leeftijd, dat de twee mystery guests aan de bar een cola en een wijn hebben besteld en dat hun leeftijd daarbij niet is gecontroleerd.
9. Eiser stelt dat alcoholarme of alcoholvrije witte wijn is geschonken en dat hij de toezichthouders de wijnfles heeft getoond. Het is echter tot nog toe gebruikelijk dat als iemand een witte wijn bestelt, er een alcoholhoudende drank wordt ingeschonken. Als dat anders is, ligt het voor de hand om dat te bespreken bij het bestellen aan de bar. Uit de proces-verbalen blijkt niet dat de mystery guests hebben gevraagd om alcoholvrije of alcoholarme wijn. Dat ligt ook niet voor de hand want de mystery guests hebben als doel om de leeftijdscontrole bij het schenken van alcohol te checken. Ook blijkt uit de proces-verbalen niet dat is gevraagd of zij alcoholvrije wijn wilden. In het proces-verbaal van gehoor van eiser staat ook niet dat eiser op dat moment tegen de toezichthouders heeft gezegd dat er alcoholarme of alcoholvrije wijn is geschonken of dat hij de wijnfles heeft getoond. De rechtbank ziet daarom geen reden om aan de juistheid van de bevindingen in de proces-verbalen te twijfelen.
10. Verder heeft eiser gewezen op inkoopfacturen, waaruit blijkt dat op die betreffende factuurdatum alleen alcoholvrije wijn is ingekocht. Daaruit blijkt echter niet dat eiser in zijn horecaonderneming geen wijn heeft met alcohol. Uit de inkoopfacturen blijkt daarom niet dat de bevindingen in de proces-verbalen niet kloppen.
11. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat deze discussie in het vervolg mogelijk voorkomen kan worden door in de proces-verbalen op te nemen of gecheckt is dat er alcohol is geschonken, door bijvoorbeeld het ruiken van de alcohol of het testen van de alcohol.
12. Dat betekent dat de burgemeester terecht een bestuurlijke boete [2] heeft opgelegd, omdat uit de proces-verbalen volgt dat in de horecaonderneming van eiser sprake is geweest van een overtreding van de Alcoholwet [3] . Aan de mystery guests is alcohol geschonken, terwijl de leeftijd van de mystery guests niet is gecontroleerd en zij niet onmiskenbaar de leeftijd van 18 jaar hadden bereikt. Tegen de hoogte van de boete heeft eiser geen gronden gericht. Niet gesteld of gebleken is van redenen om de boete te matigen [4] .
13. De beroepsgrond dat de boete aanvankelijk voorwaardelijk is opgelegd, heeft eiser tijdens de zitting ingetrokken. Deze grond bespreekt de rechtbank dan niet meer.

Conclusie en gevolgen

14. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de opgelegde bestuurlijke boete in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
15. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 november 2024 door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van mr. H.J.J.M. Kock, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 8 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:913.
2.Artikel 44a van de Alcoholwet
3.Artikel 20, eerste lid, van de Alcoholwet
4.Artikel 5:46 van de Algemene wet bestuursrecht