1.4.Partijen hebben afgezien van een mondelinge behandeling. De rechtbank heeft op basis van de stukken uitspraak gedaan.
2. De woning betreft een in 1990 gebouwde twee-onder-één kap woning met een gebruiksoppervlakte van 169 m2, op een perceel van 302 m2..
3. In geschil is de WOZ-waarde van de woning op de waardepeildatum 1 januari 2022. Eiser bepleit een lagere waarde. Verweerder handhaaft in beroep de vastgestelde waarde van € 666.000,-.
4. De WOZ-waarde van de woning is de waarde in het economisch verkeer. Dat is de prijs die bij verkoop op de voor die woning meest geschikte wijze en na de beste voorbereiding door de meest biedende gegadigde voor die woning zou zijn betaald. De waarde wordt bepaald door middel van de vergelijkingsmethode. Dit houdt in dat de waarde van de woning wordt vastgesteld aan de hand van een vergelijking met de verkoopopbrengst van woningen die rondom de waardepeildatum zijn verkocht en voldoende vergelijkbaar zijn met de woning (de referentiewoningen). De referentiewoningen hoeven dus niet identiek te zijn aan de woning. Wel moet verweerder inzichtelijk maken op welke manier hij met de onderlinge verschillen rekening heeft gehouden.
5. Op verweerder rust de bewijslast om aannemelijk te maken dat de waarde van de woning op de waardepeildatum 1 januari 2022 niet te hoog is vastgesteld. Bij de beoordeling of dit het geval is, zal de rechtbank wat eiser ter betwisting van de vastgestelde waarde heeft aangevoerd, meewegen.
6. Om de waarde van de woning te onderbouwen heeft verweerder een taxatiematrix overgelegd, waarin de woning wordt vergeleken met vier verkopen in [plaats] , te weten:
- [adres 2] , verkocht op 1 november 2021 voor € 700.000,-;
- [adres 3] , verkocht op 28 oktober 2020 voor € 635.015,-;
- [adres 4] , verkocht op 9 november 2021 voor € 495.500,- en
- [adres 5] , verkocht op 8 november 2021 voor € 861.500,-.
Beoordeling van het geschil
De WOZ-waarde van de woning, taxatiematrix
7. Volgens eiser is verweerder er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. Eiser stelt dat er sprake is van een te hoge inschatting van het voorzieningen niveau van zijn woning. In eerdere jaren is de waarde van de woning door de heffingsambtenaar om die reden ook verlaagd.
8. De referentiewoning aan de [adres 2] is het beste te vergelijken met de woning. Dit is een iets kleinere woning met een groter perceel, verkocht voor € 700.000,- vlak voor de waardepeildatum. Hoewel het voorzieningenniveau iets beter lijkt te zijn dan de woning, is de woningwaarde per m² fors hoger. De referentiewoning aan de [adres 5] heeft een grotere gebruiksoppervlakte en een vergelijkbaar kavel en is voor € 861.500,- vlak voor de waardepeildatum verkocht. Deze woning heeft een prijs per m² die bijna € 300,- hoger ligt dan die van de woning. Ook hier lijkt het voorzieningenniveau beter te zijn dan dat van de woning. Kijkend naar deze twee referentiewoningen kan niet worden gezegd dat de waarde van de woning te hoog is vastgesteld. De prijs per m² van deze referentiewoningen ligt ruim hoger dan die van de woning, waarmee het verschil in voorzieningenniveau goed kan worden verklaard. De overige twee referentiewoningen zijn iets minder goed vergelijkbaar. De referentiewoning aan de [adres 3] heeft ruim 30 m² minder gebruiksoppervlakte en een iets groter kavel, maar is vijftien maanden vóór de waardepeildatum verkocht. Deze woning oogt echter luxer dan de woning, waardoor een deel van het verschil in prijs per m² van bijna €1.000,- wordt verklaard. Dat verschil in prijs per m² is zelfs nog groter dan € 1.000,- bij de referentiewoning aan de [adres 4] . Deze woning is echter wel beduidend kleiner met een kleiner kaveloppervlak. Als gevolg van de afnemende meerwaarde per m² worden bij deze referentiewoningen de grote verschillen in prijs per m² ten opzichte van de woning vertekend. Echter, het gegeven dat deze prijzen per m² fors hoger liggen dan die van de woning, onderbouwt nog steeds de conclusie dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld.
9. Uit het voorgaande volgt dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. Het beroep is ongegrond.