ECLI:NL:RBMNE:2024:7546

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 november 2024
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
UTR 24/7559
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit door Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

In deze zaak heeft eiser, woonachtig in [plaats], beroep ingesteld tegen het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, omdat verweerder niet tijdig een besluit heeft genomen op het bezwaar van eiser. De rechtbank had eerder, op 27 september 2024, bepaald dat verweerder binnen zes weken opnieuw moest beslissen. Eiser stelt dat deze termijn is overschreden, wat aanleiding geeft voor het indienen van beroep. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht.

De rechtbank constateert dat verweerder inderdaad niet binnen de gestelde termijn een nieuw besluit heeft genomen. Het beroep wordt gegrond verklaard, en de rechtbank draagt verweerder op om uiterlijk 15 januari 2025 alsnog een besluit bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft geen proceskosten gemaakt die vergoed moeten worden, maar het griffierecht van € 187,- moet door verweerder aan eiser worden vergoed.

De uitspraak is openbaar uitgesproken op 30 december 2024 door mr. B. Fijnheer, in aanwezigheid van griffier C.A.A.W. van der Heijden. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/7559

uitspraak van de enkelvoudige kamer van in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser,

en

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verweerder,

(gemachtigde: mr. M.S. Bogtstra).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend na de uitspraak van de rechtbank van 27 september 2024 (UTR 22/4383). In die uitspraak staat dat verweerder binnen zes weken opnieuw moet beslissen op het bezwaar van eiser. Eiser stelt nu beroep in omdat verweerder dat niet heeft gedaan.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
3. De rechtbank stelt vast dat verweerder niet binnen de door de rechtbank genoemde termijn opnieuw een besluit heeft genomen op het bezwaar van eiser.
4. Het beroep is kennelijk gegrond.
5. Omdat verweerder nog geen nieuw besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Verweerder heeft gemotiveerd verzocht om een langere termijn dan die door de rechtbank was bepaald. Verweerder ziet in de uitleg die verweerder daaraan geeft reden om de gevraagde termijn toe te staan. Dit betekent dat verweerder uiterlijk 15 januari 2024 een besluit op bezwaar moet nemen.
6. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
7. Er zijn door eiser geen proceskosten gemaakt die vergoed moeten worden.
8. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiser betalen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op uiterlijk 15 januari 2025 alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiser een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 187,- aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer rechter, in aanwezigheid van C.A.A.W. van der Heijden, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 december 2024.
(De griffier is verhinderd de uitspraak
mede te ondertekenen).
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.