Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift met productie 1 t/m 11,
- het verweerschrift met productie 1 t/m 7.
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
De achtergrond van het deelgeschil
- De opstelling en het gebruik van de klimgymtoren niet conform de geldende lesmethode en bijbehorende handboeken was. De glijbaan zou op een te grote hoogte (140 cm) geplaatst zijn, er werden geen glijmatjes gebruikt en er klommen meerdere kinderen tegelijk op de klimgymtoren. [verzoekster] verwijst hierbij naar de methode “Bewegingsonderwijs in het speellokaal” (versie 2012).
- [B] heeft niet genoeg instructie gegeven aan de kinderen over het gebruik van de klimgymtoren en hield onvoldoende toezicht.
- Er is onvoldoende nazorg aan [minderjarige] geboden waardoor de ernst van de gevolgen niet eerder zijn opgemerkt. [minderjarige] is zelf naar de conciërge gestuurd om een koud doekje te halen. Ook is de overdracht van [B] naar [verzoekster] en de overdracht van [verzoekster] naar de medici onvolledig geweest en is er daardoor onvoldoende adequaat gehandeld.
- De opstelling en uitvoering gymles was conform de protocollen en richtlijnen: glijbaan hing niet te hoog (80 – 110 cm), de rechtspraak of de geldende richtlijnen zeggen niets over hoeveel kleuters er tegelijk op de klimgymtoren mogen zijn en het gebruik van een glijmatje is niet verplicht. Verweersters verwijzen hierbij eveneens naar de methode “Bewegingsonderwijs in het speellokaal” (versie 2012).
- Elke week werd er instructie gegeven over de klimgymtoren, daarbij werd door de juf of door een leerling voorgedaan hoe het werkte. Het gebruik van een glijbaan behoefde geen bijzondere instructie, omdat het glijden van een glijbaan een bekende activiteit is voor kleuters. [B] heeft voldoende toezicht gehouden. De keuzes en positionering van de juf waren logisch en zorgvuldig. Verweersters verwijzen hierbij onder andere naar het adviesrapport van deskundige [deskundigen bureau 2] .
- De school heeft voldoende nazorg geleverd: [B] heeft direct een BHV’er ingeschakeld, [minderjarige] is niet alleen gelaten en [verzoekster] is na ongeveer 10 minuten gebeld. Verweersters verwijzen hierbij naar het intern incidentenrapport welke na het ongeval werd opgesteld door [B] en naar de verklaringen die [B] en [C] hebben afgelegd ten behoeve van onderhavige procedure.
- [minderjarige] en haar klasgenoten zaten op het moment van het ongeval al acht weken op school en hadden twee keer per week gymles. De klimgymtoren en het glijden van de glijbaan waren voor [minderjarige] en haar klasgenoten bekend.
- [minderjarige] ging voordat zij in groep 1 begon vier dagdelen per week naar het peutercentrum in dezelfde school. Tijdens de peutergymles werd gebruik gemaakt van hetzelfde lokaal en dezelfde klimgymtoren.
- [B] had [minderjarige] op het moment van het ongeval 16 tot 22 keer meegemaakt tijdens de gymles en zij had een goed beeld van [minderjarige] ’s motorische capaciteiten. Ook de motorische ontwikkeling van [minderjarige] – zoals deze door haar moeder werd omschreven op het intakeformulier – vroeg niet om extra instructie of begeleiding.
- 30 minuten reistijd voor de zitting
- 8 uur voor het opstellen van de spreekaantekeningen
- 30 minuten voorbespreking van de zitting met [verzoekster]