Op 3 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2019. De zaak betreft een verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die als gecertificeerde instelling (GI) optreedt. De kinderrechter heeft de moeder van de minderjarige als belanghebbende aangemerkt, terwijl de vader als informant is aangemerkt. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 10 september 2024 werd ingediend. Tijdens de zitting op 3 december 2024, die achter gesloten deuren plaatsvond, was de moeder telefonisch aanwezig, terwijl de vader niet verscheen, ondanks dat hij correct was opgeroepen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder het ouderlijk gezag over de minderjarige heeft en dat de minderjarige bij haar woont. In een eerdere beschikking van 5 december 2023 was de ondertoezichtstelling al verlengd tot 8 december 2024. De GI heeft verzocht om een verdere verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, met de beslissing uitvoerbaar bij voorraad. De GI heeft aangegeven dat de moeder stappen heeft gezet, maar dat de situatie nog fragiel is en dat er nog veel hulpverlening nodig is.
De kinderrechter heeft op basis van de ingediende stukken en de zitting geoordeeld dat voldaan is aan de wettelijke criteria voor verlenging van de ondertoezichtstelling, zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd tot 8 december 2025 en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 17 december 2024. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.