ECLI:NL:RBMNE:2024:7458

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 december 2024
Publicatiedatum
28 januari 2025
Zaaknummer
16.083271.24 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake verkrachting met noodzaak tot aanvullend onderzoek naar geestvermogens van verdachte

Op 3 december 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een tussenvonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd wordt van verkrachting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting op 8 maart 2024 te Woerden. De rechtbank heeft echter nog geen straf of maatregel opgelegd, omdat zij van oordeel is dat er een aanvullend onderzoek naar de geestvermogens van de verdachte noodzakelijk is. Dit besluit is genomen in het belang van een zorgvuldige afdoening van de zaak. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en zal op korte termijn een nieuwe zitting plannen om de mogelijkheden voor het persoonlijkheidsonderzoek te bespreken. Tevens zal worden overwogen of een bevel tot plaatsing ter observatie, zoals bedoeld in artikel 317 van het Wetboek van Strafvordering, moet worden afgegeven.

De zaak is behandeld op basis van de verklaringen van de aangeefster, de verdachte en de bevindingen van de politie en forensische onderzoekers. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster als betrouwbaar beoordeeld, ondanks enkele kleine inconsistenties. De verdachte heeft de beschuldigingen ontkend en verklaard dat de seksuele handelingen met wederzijds goedvinden hebben plaatsgevonden. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de verdachte met geweld de aangeefster heeft gedwongen tot seksuele handelingen, wat heeft geleid tot de bewezenverklaring van verkrachting. De rechtbank heeft ook de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer in overweging genomen bij het bepalen van de vervolgstappen in de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.083271.24 (P)
Tussenvonnis van de meervoudige kamer van 3 december 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1988] te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] te [woonplaats] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 20 juni 2024, 4 september 2024 en 19 november 2024. Op laatstgenoemde zitting heeft de inhoudelijke behandeling van de strafzaak plaatsgevonden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.R.A. van IJzendoorn en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. F.T. Sakrak, advocaat te Zaandam, naar voren hebben gebracht.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen mr. R.E.H. Jager namens de benadeelde partij [slachtoffer] naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 8 maart 2024 te Woerden [slachtoffer] heeft verkracht.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde verkrachting wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht de verdachte vrij te spreken.
De raadsman heeft daartoe verschillende (bewijs)verweren gevoerd. Deze worden, voor zover van belang voor de beoordeling, hierna besproken onder paragraaf 4.3 “overwegingen”.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
De verklaring van aangeefster [slachtoffer] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
V
:Waar heeft de verkrachting plaatsgevonden?
A: In mijn eigen huis (…) [adres] in [woonplaats] . (…) Het was vrijdag 8 maart 2024. (…) Hij haalde mij op bij het station [plaats] . (…) Het was denk ik rond 21.30 uur. [2]
(…)
V: Hebben jullie aan de telefoon gesproken over seks?
A: (…) Ik zei: “ik ben al jaren alleen. Ik heb al jaren geen seks gehad. Ik ben ongesteld. Ik ga geen seks met je hebben. (…)
(…)
A: (…) Alleen toen hij hem erin deed toen zei ik: “doe je wel een condoom om?”(…) Hij had toen ook zijn handen om mijn keel dus ik deed alles wat hij zei. (…) Hij had zijn duim helemaal over mijn kaak met zijn hand over mijn mond, zodat ik niet luider kon gaan praten. (…) Hij schreeuwde wel hard op dat moment. Hij zei: “kankersletje en hoertje.”
V: We beginnen even bij het begin. (…) [3]
(…) Hij zei: “doe je lingerie aan anders kom ik eraan.” Ik deed mijn ondergoed, legging, shirt en pantoffels aan en toen kwam hij mijn slaapkamer binnen. Hij duwde mij toen direct op het bed. (…) Hij kleedde zich toen heel snel uit. (…) Hij kwam toen op mij af. Hij deed direct een hand op mijn keel. Ik zei: “ik wil niet uitkleden, alsjeblieft. (…) Hij zei: “je bent mijn sletje, je moet doen wat ik zeg.” Hij deed mijn kleding uit. Toen voelde ik zijn ding aan de voorkant.
V: Wat bedoel je met zijn ding in jouw voorkant?
A: Zijn lul in mijn vagina. (…) Toen heeft hij mij weer geduwd. Hij wilde heel graag anaal. Ik zei steeds: “ik vind het vies, ik heb het nooit gedaan. (…) Hij ging maar door.
V: Waar ging hij mee door?
A: Met erin steken. Hij wilde er niet in. Hij bleef maar door steken. Dit deed hij eerst een paar keer in mijn vagina en daarna dus anaal. Maar dit was te strak, dit lukte niet. Toen heeft hij mij getrokken naar de woonkamer. (…)
V: Hoe ging je precies naar de woonkamer?
A: Hij hield mij vast aan mijn nek. Hij zei: “kom lopen, lopen, lopen.” (…) Hij duwde mij op de bank. Hij sloeg mij hard op mijn billen. (…) Hij pakte mij constant bij mijn nek. (…) Hij deed zijn hand op mijn nek. Hij zat met zijn knieën op de grond en ik op de bank. (…) Hij probeerde vaginaal en anaal. Ik zei steeds: ‘”ik heb pijn, ik heb pijn.” Toen ging hij mij weer op mijn buik gooien. Dit deed hij op de rand van de bank. Op dat moment ging hij anaal heel diep. Toen schreeuwde ik van de pijn: “laat mij los, ik heb pijn.” Hij zei: “je hebt niks te zeggen, je bent mijn vrouwtje, je bent mijn sletje.” Hij zei toen: “ga doggy staan, dan gaat hij er beter in.” Ik zei: “nee ik vind het niet fijn, ik wil dit niet.” Toch heeft hij mij over gegooid. Ik voelde weer zijn hand bij mijn nek.
V: Is hij anaal binnen geweest?
A; Ja. (…) In de slaapkamer en ook in de woonkamer. [4]
V: Wat is er verder op de bank gebeurd?
A: Slaan, trekken, en mijn keel. Ik zei: “ik kan geen ademhalen, ik ga dood.” Hij zei: “dan ga je maar dood.” Hij zei: “je luistert naar mij.” Dit bleef zich herhalen.
V: Welke seksuele handelingen hebben er nog meer plaatsgevonden op de bank?
A; Pijpen. Hij zei: “ga op je billen zitten en doe mijn lul in je mond.” (…) Hij werd toen nog agressiever. Hij pakte mij bij mijn haar. Hij drukte mijn mond over zijn lul. Hij ging heel diep. Ik kreeg tranen in mijn ogen. (…) Toen ging hij mij weer duwen.
V: Hoe bedoel je duwen?
A: Toen moest ik weer gaan liggen en ging hij hem weer in mijn vagina steken. (…)
V: Hoe vaak heeft hij het herhaald, dat jij hem moest pijpen?
A: Ik denk wel 5 of 6 keer tussen het penetreren in mijn vagina en anus door. Ik had niks te zeggen en moest luisteren naar wat hij zei. Anders ging hij mij nog harder bij mijn keel pakken. Ik dacht als ik niet luister dan lig ik hier misschien wel dood. (…) Ik heb me gewoon overgegeven. (…) Tijdens het roken moest ik hem nog een keer pijpen. Dit was op de bank. Ik lag toen en hij zat rechtop de bank. Hij had in één hand een sigaret en in de andere hand hield hij mijn haar vast tijdens het pijpen. Tussendoor sloeg hij mij hard met deze hand op mijn billen of hij hield mijn keel vast.
V: Toen de sigaret op was?
A: Toen gooide hij mij weer om. Ging hij mij weer of vaginaal of anaal pakken. (…) Ik trilde helemaal. Ik zei: (...) “ik kan het niet.” Hij zei: “maakt niet uit.” Hij ging gewoon door. (…) en als ik dan weer iets zei om de controle te krijgen dan kreeg ik weer die hand om mijn keel. (…) Hij zei: “ik ben de man en jij de vrouw. Dit zijn mijn regels in de slaapkamer. Zo hoort een vrouw zich te gedragen anders word ik niet geil.” [5] (…)
Ik zei steeds stop. (…) heb overal blauwe plekken. (…) Hij heeft dit allemaal gedaan. (…) Hij ging gewoon door terwijl ik mijn grenzen heb aangegeven. Hij wilde mij gewoon verkrachten. Misschien dat hij daar opgewonden van werd.
O: [slachtoffer] is erg geëmotioneerd.
(…)
A: Er is een pijnlijke plek bij mijn kaak. Dit is een plek waar zijn duim heel hard heeft gedrukt toen hij mij vast hield en kneep om mijn nek. Daarnaast heb ik veel spierpijn. Dit is over mijn hele lichaam. [6]
De bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, inhoudende:
Op zaterdag 9 maart 2024 omstreeks 00.31 uur (…) kregen wij de melding te gaan naar de [adres] te [woonplaats] . Ik hoorde van het operationeel centrum dat de meldster had aangegeven dat zij was verkracht, maar dat de verdachte zijn rijbewijs had achter gelaten. (…) Omstreeks 00.31 uur kwam ik ter plaatse. Ik zag dat een dame de deur open deed. Later zag ik in het politiesysteem staan dat de meldster was: [slachtoffer] . (…) Ik zag dat het slachtoffer plaats nam op de bank. (…) Ik zag dat het slachtoffer aan het huilen was. Ik hoorde het slachtoffer het volgende zeggen: “hij pakte mij bij mijn keel. Ik zei dat ik geen seks met hem wilde, maar hij ging maar door. Ik ben vervolgens anaal verkracht.” (…) Ik vroeg waar het rijbewijs was van de verdachte. Het slachtoffer overhandigde mij vervolgens een rijbewijs. (…) Deze persoon bleek te zijn [verdachte] , [1988] . [7]
De bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, inhoudende:
(…) ik kreeg de opdracht te gaan naar de [adres] te [woonplaats] . Op zaterdag 9 maart 2024 te 00.37 uur kwamen wij ter plaatse. Ik zag dat een vrouw de deur open deed. Ik weet via de politiesystemen dat het ging om [slachtoffer] , verder genoemd het slachtoffer. (…) Ik zag dat het slachtoffer op de bank zat (…) Ik zag dat het slachtoffer met haar handen in het haar zat. Ik hoorde haar snikken en huilen. (…) Ik hoorde het slachtoffer zeggen dat ze verkracht was. [8] (…) Ik zag dat de vrouw haar handen voor haar gezicht legde. Ik zag dat ze erg aan het trillen was. [9]
De bevindingen van [A] (forensisch onderzoek persoon) voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, inhoudende:
Op zaterdag 9 maart 2024 om 05.30 uur (…) heb ik onderzoek gedaan:
Betrokkene/slachtoffer: [slachtoffer] (…)
Tijdens het onderzoek maakte ik foto’s. Een selectie van de foto’s is weergegeven in de fotomap. [10]
In samenwerking met [arts] , arts werd het slachtoffer bekeken op letsels. Wij hebben de volgende letsels waargenomen:
- drie hematomen in de hals overgang kaak
- meerdere hematomen op de linkerbovenarm
- hematoom op de rechterbovenarm
- hematoom en een krasverwonding boven de rechterborst
De hematomen zouden passend kunnen zijn bij stevig vastpakken met de handen, mogelijk fingertip bruising. Het slachtoffer gaf aan veel pijn te hebben in haar hals, het gelaat en lichaam.
Door de arts en de verbalisant werd het slachtoffer bemonsterd met de goederen uit de zedenkit. De volgende plaatsen werden bemonsterd:
(…)
- in de anus [11]
Biologische sporen:
(…)
SIN: ZAAE5190NL
Wijze veiligstellen: zedenkit [12]
De resultaten, interpretaties en conclusie van het onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, inhoudende:
In onderstaande tabel staan de resultaten van het onderzoek naar biologische sporen en het DNA-onderzoek. (…)
SIN
DNA kan afkomstig zijn van:
Bewijskracht
ZAAE5190NL#05
- slachtoffer [slachtoffer]
- verdachte [verdachte]
- meer dan 1 miljard [13]
-aanwijzing spermavloeistof aanwezig?
ja
Voor onderstaande bemonsteringen is de bewijskracht berekend (…):
ZAAE5190NL#05
Voor deze bemonstering is de bewijskracht ten aanzien van [verdachte] berekend. Hierbij is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van twee personen. Tevens is aangenomen dat slachtoffer [slachtoffer] één van de donoren is.
DNA-mengprofiel ZAAE5190NL#05 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] en verdachte [verdachte] , dan wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] en een willekeurige onbekende persoon. [14]
De verklaring van verdachte voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, inhoudende:
[slachtoffer] woont in [woonplaats] . Op de avond van 8 maart 2024 had ik met haar afgesproken en ik ben toen in haar woning geweest. In haar woning hebben wij seks met elkaar gehad. Wij hebben toen geneukt en ik ben dus met mijn penis in haar vagina geweest. Ook ben ik een klein stukje met mijn penis in haar anus geweest. [slachtoffer] heeft mij toen ook gepijpt. De bij [slachtoffer] geconstateerde letsels passen bij de wijze waarop ik [slachtoffer] heb vastgepakt. [15]
Overwegingen
I
De verklaring van aangeefster is volgens de raadsman onbetrouwbaar omdat zij op verscheidene cruciale punten en momenten tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. De raadsman heeft dan ook verzocht om de verklaring van aangeefster niet te gebruiken voor het bewijs. De raadsman heeft verder bepleit dat de seksuele handelingen vrijwillig hebben plaatsgevonden en met wederzijds goedvinden.
Anders dan de raadsman acht de rechtbank de verklaringen van aangeefster betrouwbaar, nu zij niet op zichzelf staan maar afdoende ondersteund worden door ander bewijs, te weten de bij aangeefster geconstateerde letsels, de door de verbalisanten waargenomen emoties/gemoedstoestand bij aangeefster en de verklaring van verdachte zelf, zoals die hiervoor bij de bewijsmiddelen zijn weergegeven.
Dat er bij nauwkeurige vergelijking van de door aangeefster afgelegde verklaringen kleine verschillen zijn te constateren over de volgorde van handelingen en de exacte omschrijving van de handelingen, doet daaraan niet af, gelet op de consistentie van haar verklaringen op essentiële onderdelen, die de kern van het verwijt tegen verdachte raken.
De raadsman heeft erop gewezen dat niet kan worden uitgesloten dat de bij aangeefster geconstateerde emoties het gevolg zijn geweest van andere factoren dan het ten laste gelegde. De rechtbank volgt de raadsman hierin niet en wijst erop dat aangeefster kort nadat verdachte haar woning had verlaten de politie heeft gebeld en dat meerdere verbalisanten hierna ter plaatse zijn gekomen. De in de bewijsmiddelen weergegeven emoties (erg trillen, huilen en handen voor het gezicht), passen in het beeld van hetgeen haar kort daarvoor is overkomen. Dat deze, op dat moment door de verbalisanten waargenomen emoties, voortkomen uit stemmingsschommelingen in verband met haar maandelijkse periode of in verband staan met andere ingrijpende gebeurtenissen acht de rechtbank niet aannemelijk.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over haar verklaringen en het steunbewijs, hecht de rechtbank geen geloof aan de verklaring van verdachte dat de seksuele handelingen met wederzijds goedvinden hebben plaatsgevonden en dat de blauwe plekken bij aangeefster zijn ontstaan omdat zij aan hem zou hebben gevraagd om op een hardhandige wijze seks met haar te hebben. Hierbij neemt de rechtbank ook in aanmerking dat verdachte kort na de verkrachting door de politie is aangehouden (op de A2) en verhoord en dat hij toen met geen woord heeft gerept over de hardhandige wijze waarop de seks zou hebben plaatsgevonden. Pas een dag later bij het volgende verhoor, toen verdachte werd geconfronteerd met de verklaring van aangeefster over het door hem gebruikte geweld en de bij haar geconstateerde letsels, heeft hij verklaard dat hij aangeefster bij haar keel heeft beetgepakt. Dit zou hij gedaan hebben om haar met hem besproken fantasie in vervulling te laten gaan en omdat aangeefster dat aan hem vroeg.
De stelling van de verdediging dat verdachte in zijn eerste verhoor niet is gevraagd naar de wijze waarop hij seks zou hebben gehad en culturele achtergronden een rol zouden hebben gespeeld bij het geen openheid van zaken geven acht de rechtbank niet aannemelijk. In dat kader wijst de rechtbank erop dat verdachte op dat moment op de hoogte was van de verdenking jegens hem.
De rechtbank kan tot slot niet uitsluiten dat, op basis van de voorafgaande verstuurde appberichten tussen verdachte een aangeefster, eerder bij verdachte de indruk is ontstaan dat het slachtoffer ontvankelijk was voor seksuele toenadering. Uit haar verklaringen blijkt echter overduidelijk dat zij dit op enig moment tijdens hun samenzijn niet (meer) wilde en voor verdachte moet ook overduidelijk zijn geweest dat van vrijwilligheid geen sprake (meer) was.
II
Overige bewijsverweren vinden hun weerlegging in de gebruikte bewijsmiddelen.
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken voor zover de tenlastelegging ziet op het brengen van de vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen. Aangeefster heeft hier namelijk niet over verklaard en ook overigens volgt dit niet uit het proces-verbaal.
De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen zoals hieronder in rubriek 5 weergegeven.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 8 maart 2024 te Woerden door geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte,
- zijn penis in de vagina en anus en mond van die [slachtoffer] gebracht en/of
geduwd en gehouden,
bestaande het geweld hierin dat hij, verdachte,
terwijl die [slachtoffer] meermalen tegen verdachte heeft gezegd het niet te willen en/of verdachte heeft gesommeerd te stoppen,
- die [slachtoffer] meermaals aan haar armen vastgepakt en
- die [slachtoffer] op het bed heeft geduwd en
- die [slachtoffer] haar kleding heeft uitgetrokken en
- die [slachtoffer] meermaals bij de keel en/of nek heeft vastgepakt en met kracht de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen en
- die [slachtoffer] ) op de bank heeft gegooid en over de rand van de bank heeft geduwd en
- die [slachtoffer] op de billen heeft geslagen en haar met kracht op haar buik heeft gedraaid en
- met zijn hand de mond van die [slachtoffer] heeft afgedekt en
- die [slachtoffer] bij de haren heeft vastgepakt.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
verkrachting.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 4 jaren, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, in geval van bewezenverklaring, verzocht aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf/maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd
Nadat verdachte en het slachtoffer elkaar via sociale media leren kennen hebben zij een dag later een date in de woning van het slachtoffer. In haar eigen woning heeft verdachte haar fysiek overrompeld en verkracht. Het door verdachte gebruikte geweld bestond onder meer uit het slachtoffer met kracht bij haar keel, nek en armen vastpakken en haar op die plekken vasthouden. Verdachte heeft zo afgedwongen dat het slachtoffer de seks moest ondergaan en zij seksuele handelingen bij hem moest verrichten. Verdachte heeft hierbij geen enkel oog gehad voor de gevoelens van het slachtoffer, maar zich enkel laten leiden door zijn eigen lustgevoelens en zucht naar macht over het slachtoffer.
Verdachte heeft met zijn handelen op een grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. Dit klemt te meer omdat de verkrachting heeft plaatsgevonden in de eigen woning van het slachtoffer. De eigen woning had voor het slachtoffer een plek moeten zijn waar zij zich bij uitstek veilig zou moeten kunnen voelen. Dat gevoel van veiligheid heeft verdachte op ernstige wijze geweld aangedaan. Ook het door haar in hem gestelde vertrouwen heeft hij op grove wijze beschaamd.
De gevolgen van het handelen van verdachte zijn groot. Dat dit soort feiten tot psychische schade (kunnen) leiden en dat slachtoffers langdurig de gevolgen (kunnen) meedragen, is algemeen bekend. Dat hiervan ook sprake is bij het slachtoffer blijkt uit de toelichting bij de gevorderde schadevergoeding. Zo heeft zij psychologische hulp moeten inschakelen en voelt zij zich heel onveilig in haar eigen woning. Verder blijkt uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring dat haar leven door hetgeen verdachte haar heeft aangedaan voorgoed is veranderd. Haar werk, haar relaties, haar gevoel van eigenwaarde en haar gezondheid zijn door toedoen van verdachte aangetast.
Verdachte heeft voor zijn handelen geen enkele verantwoordelijkheid genomen, maar legt alle schuld bij het slachtoffer.
De persoon van verdachte en nader onderzoek
Tijdens de beraadslaging is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat zij in deze zaak nog niet tot een einduitspraak kan komen. De rechtbank acht het onderzoek nog niet volledig zodat de zaak heropend zal worden.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie (strafblad) van 12 augustus 2024 is gebleken dat verdachte op 24 oktober 2019 door de politierechter is veroordeeld voor het wederrechtelijk binnendringen van een woning en mishandeling. Voor deze feiten heeft de politierechter hem toen een gevangenisstraf voor de duur van 1 dag en een taakstraf voor de duur van 90 uren waarvan 45 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, opgelegd. Aan het voorwaardelijk strafdeel waren – kort gezegd - een ambulante behandeling en een meldplicht bij de reclassering verbonden. Dit voorwaardelijk strafdeel is op 21 juli 2021 volledig tenuitvoergelegd vanwege het niet nakomen van de bijzondere voorwaarden. Voor soortgelijke feiten is verdachte ook in 2017 door de politierechter onherroepelijk veroordeeld. Ter terechtzitting van 19 november 2024 heeft de officier van justitie te kennen gegeven dat hij onderzoek heeft gedaan naar de aard van deze veroordelingen. Uit de verkregen informatie uit dit onderzoek is volgens de officier van justitie gebleken dat het bij deze feiten steeds ging om vrouwelijke slachtoffers.
Verder is uit het strafblad gebleken dat verdachte door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 december 2020 is veroordeeld voor het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen. Aan hem is toen een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van 150 uren opgelegd. Deze taakstraf heeft verdachte niet verricht, waarna deze is omgezet in een gevangenisstraf voor de duur van 75 dagen.
Verdachte is in het kader van een zogenaamd Pro Justitia-(hierna: PJ) consult kort na zijn aanhouding bezocht door psychiater Elzakkers. In het rapport van 26 maart 2024 heeft de psychiater weergegeven dat geen volledig psychiatrisch onderzoek gedaan kon worden door de korte gespreksduur en de daaropvolgende weigering van verdachte mee te werken. Volgens de psychiater komen uit eerdere reclasseringsrapportages aanwijzingen naar voren voor een verminderd normbesef, externaliseren en verminderde responsiviteit. Door de psychiater is geconcludeerd dat er aanwijzingen zijn dat psychopathologie (mogelijk persoonlijkheidspathologie) een rol zou kunnen hebben gespeeld bij de totstandkoming van het ten laste gelegde. De aard en de ernst hiervan kan echter vanwege de weigering mee te werken nu niet worden ingeschat. De psychiater acht de kans dat verdachte meewerkt aan een ambulant PJ-onderzoek laag. Zijn ontkennende houding maakt onderzoek naar een eventuele doorwerking (bij bewezenverklaring) ingewikkeld. Echter gezien de ernst van het ten laste gelegde en ook de aanwijzingen dat er mogelijk gesproken kan worden van een delictpatroon acht de psychiater het wel wenselijk dat er meer zicht op verdachte komt. Indien het ten laste gelegde hiertoe aanleiding geeft en het voor de rechtsgang noodzakelijk wordt geacht en verdachte blijft weigeren dan kan volgens de psychiater overwogen worden een klinische observatie aan te vragen. Indien verdachte aangeeft mee te willen werken aan een PJ-rapportage kan er ook gekozen worden om direct een enkelvoudig psychologisch onderzoek aan te vragen. Naar verwachting is dit volgens de psychiater voldoende om eventuele psychopathologie in kaart te brengen.
De reclassering heeft in het reclasseringsadvies van 5 november 2024 weergegeven dat verdachte het ten laste gelegde ontkent en dat zij geen conclusies hebben kunnen trekken over delictgerelateerde factoren. Wel kunnen er uitspraken gedaan worden over mogelijke risicofactoren. Met verwijzing naar het PJ-consult kan het psychosociaal functioneren van verdachte als mogelijke risicofactor worden aangemerkt. Eveneens wordt zijn houding als dusdanig gezien. De reclassering kan onvoldoende inschatten wat de houding van verdachte is ten opzichte van vrouwen en seksualiteit. De risico’s op recidive worden door de reclassering ingeschat op matig/hoog. Volgens de reclassering ziet verdachte geen noodzaak voor gedragsverandering en begeleiding en/of behandeling. In een later stadium (relatief kort voor de zitting) heeft verdachte wel toegezegd te zullen meewerken aan bijzondere voorwaarden wanneer hem dit wordt opgelegd. De reclassering heeft uiteindelijk geadviseerd aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met – kort gezegd – de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een ambulante behandeling, een contactverbod met aangeefster en een locatieverbod voor [woonplaats] .
Ter terechtzitting van 19 november 2024 heeft verdachte het standpunt gehandhaafd dat er geen sprake is van (psychische) problematiek. In het geval een voorwaardelijk strafdeel met daaraan verbonden voorwaarden aan hem wordt opgelegd zal hij deze voorwaarden naleven. Verdachte heeft ter terechtzitting ook verklaard dat hij op advies van zijn raadsman niet heeft meegewerkt aan het onderzoek van de psychiater.
Aan de officier van justitie is gevraagd waarom geen gevolg is gegeven aan het advies van de psychiater om een persoonlijkheidsonderzoek te laten verrichten dan wel een klinische observatie te vorderen. Hierop heeft de officier van justitie geantwoord dat dat een afweging is die iedere officier van justitie afzonderlijk maakt en dat hij er, gelet op de ontkennende proceshouding van verdachte en zijn weigerende houding mee te werken, voor gekozen heeft een dergelijk onderzoek niet op te starten dan wel geen vordering tot observatie in te dienen. De consequenties van het weigeren mee te werken zullen voor rekening van verdachte komen en gevolgen hebben voor de strafmaat. In dit geval komen eventuele voorwaarden in beeld in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling, aldus de officier van justitie.
De rechtbank stelt vast dat verdachte in het verleden meermalen is veroordeeld voor geweldsdelicten, waaronder ook meerdere malen gericht tegen vrouwen. In de onderhavige zaak is ook fors geweld gebruikt en zijn op grove wijze grenzen overschreden in de richting van het vrouwelijke slachtoffer. Daarnaast heeft de psychiater geconcludeerd dat er aanwijzingen zijn dat psychopathologie (mogelijk persoonlijkheidspathologie) een rol zou kunnen hebben gespeeld. Nu dit verder niet is onderzocht maakt de rechtbank zich zorgen over het gevaar op herhaling en vraagt zij zich af wat een passende afdoening is van deze zaak, zodat het (nader te bepalen) recidiverisico op afdoende wijze kan worden afgedekt.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het noodzakelijk is dat een aanvullend onderzoek naar de geestvermogens van verdachte wordt ingesteld. In het belang van een correcte en zorgvuldige afdoening is een nader persoonlijkheidsonderzoek verreist.
De rechtbank zal, gelet op het voorgaande, het onderzoek heropenen en zal op korte termijn een nieuwe zitting plannen. Op deze zitting zullen de mogelijkheden worden besproken met betrekking tot het nog te verrichten persoonlijkheidsonderzoek. Daarbij zal ook aan de orde komen of een bevel tot plaatsing ter observatie als bedoeld in artikel 317 van het Wetboek van Strafvordering (bevel Pieter Baan Centrum) dient te worden afgegeven.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank acht de ten laste gelegde verkrachting bewezen, zoals weergegeven onder rubriek 5. Dit betekent dat er nog steeds ernstige bezwaren ten aanzien van dat feit aanwezig zijn en ook de gronden zijn nog onverkort aanwezig. Artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering is niet aan de orde gelet op straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en de mogelijkheid dat een vrijheidsbenemende maatregel zal worden opgelegd. De voorlopige hechtenis wordt dan ook gecontinueerd.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 20.489,07. Dit bedrag bestaat uit € 10.489,07 materiële schade en € 10.000 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
De materiële schade is opgebouwd uit de volgende schadeposten en bedragen:
- kosten eigen risico 2024, € 385,-
- kosten eigen bijdrage psycholoog € 370,78
- kosten behandeling psycholoog € 1.146,40 (114,64 per behandeling)
- kosten kleding € 158,94
- kosten spullen € 849,95
- kosten verhuizing € 7.578,-
Ter terechtzitting heeft de advocaat van de benadeelde partij te kennen gegeven dat de benadeelde partij nog drie behandelingen bij de psycholoog heeft gehad ten bedrage van € 343,92 (3 x € 114,64). De overige behandelingen en de verhuizing hebben nog niet plaatsgevonden zodat de benadeelde partij volgens de advocaat voor dat deel van haar vordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. Mogelijk dat de vordering op die punten bij een eventueel hoger beroep wel kan worden onderbouwd.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen voor een bedrag van 12.108,59, te weten € 2.108,59 aan materiële schade en
€ 10.000,- aan immateriële schade.
De officier van justitie heeft ten aanzien van de op te leggen schadevergoeding gevorderd telkens de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f op te leggen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich – kort gezegd – allereerst, gelet op het gevoerde pleidooi tot vrijspraak, op het (primaire) standpunt gesteld dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. Tot diezelfde conclusie dient de rechtbank volgens de raadsman te komen omdat die vordering onvoldoende is onderbouwd. Meer subsidiair heeft de raadsman verzocht de vordering te matigen.
Wat betreft de kosten eigen risico, kosten eigen bijdrage psycholoog en de kosten behandeling psycholoog heeft de raadsman de vordering niet betwist en zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal, nu zij het onderzoek heropent, nog niet op de vordering van de benadeelde partij beslissen. Deze beslissing volgt bij eindvonnis. Mogelijk kan de vordering dan op de hierboven genoemde punten nog nader onderbouwd worden.

10.BESLISSING

De rechtbank:
-
heropenthet onderzoek ter terechtzitting dat op de zitting van 19 november 2024 is gesloten;
-
schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd, voor een termijn die langer is dan één maand, maar niet langer dan drie maanden, met de klemmende reden dat de agenda van de rechtbank hervatting niet eerder toelaat;
-
beveelt de oproepingvan verdachte en zijn raadsman tegen het tijdstip waarop het onderzoek ter terechtzitting wordt hervat;
- beveelt dat de benadeelde partij en haar advocaat
in kennis worden gesteldvan het tijdstip waarop het onderzoek ter terechtzitting wordt hervat.
Dit tussenvonnis is gewezen door mr. D. Riani el Achhab, voorzitter, mrs. E.H.M. Druijf en J. Wiersma, rechters, in tegenwoordigheid van J.J. Veldhuizen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 december 2024.
Mr. J. Wiersma is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 8 maart 2024 te Woerden
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid, iemand, te weten [slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van
een of meer
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam
immers heeft hij, verdachte,
- het lichaam van die [slachtoffer] betast en/of
- zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer]
gebracht en/of
- zijn penis in de vagina en/of anus en/of mond van die [slachtoffer] gebracht en/of
geduwd en/of gehouden
bestaande het geweld en/of een andere feitelijkheid en/of die bedreiging met
geweld en/of een andere feitelijkheid hierin dat hij, verdachte,
terwijl die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, tegen verdachte heeft gezegd het
niet te willen en/of verdachte heeft gesommeerd te stoppen,
- die [slachtoffer] (meermaals) aan haar arm(en) vastgepakt en/of
- die [slachtoffer] op het bed heeft geduwd en/of gegooid en/of
- die [slachtoffer] haar kleding heeft uitgetrokken en/of
- die [slachtoffer] (meermaals) bij de keel en/of nek heeft vastgepakt en/of (met kracht)
de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen en/of
- die [slachtoffer] (meermaals) op de bank heeft gegooid en/of over de rand van de
bank heeft geduwd en/of
- die [slachtoffer] op de bil(len) heeft geslagen en/of
- ( meermaals) die [slachtoffer] haar benen (met kracht) uit elkaar geduwd en/of haar
(met kracht) op haar buik heeft gedraaid en/of
- met zijn hand de mond van die [slachtoffer] heeft afgedekt en/of
- die [slachtoffer] bij de haren heeft vastgepakt
( art 242 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Midden-Nederland met proces-verbaalnummer PL0900-2024075159 (onderzoek Drnam), doorgenummerd pagina 1 tot en met 202 (nummering digitale dossier). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344 eerste lid onder 5 van het Wetboek van Strafvordering worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
2.Proces-verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 10 maart 2024, pag. 7.
3.Idem, pag. 8.
4.Idem, pag. 9.
5.Idem, pag. 10.
6.Idem, pag. 12.
7.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] , pag. 17.
8.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] , pag. 20.
9.Idem, pag. 21.
10.Proces-verbaal “forensisch onderzoek persoon” van [A] , pag. 95.
11.Idem, pag. 96.
12.Idem, pag. 97.
13.Rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 26 april 2024, opgemaakt door dr. Ing. M. van Gent, pag. 122 (digitale nummering).
14.Idem, pag. 124 (digitale nummering).
15.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 november 2024.