Uitspraak
1.[geopposeerde 1] N.V.,
2.
[geopposeerde 2] B.V.,
3.
[geopposeerde 3] N.V.,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 11 december 2024 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een vordering die in 2014 door [bedrijf] is ingesteld tegen [opposant] voor de betaling van facturen voor energielevering. [opposant] is destijds niet verschenen en is bij verstek veroordeeld. Op 30 juli 2024 is er een derdenbeslag gelegd bij [opposant] ter inning van de vordering uit het verstekvonnis, waarbij [geopposeerde 2] als schuldeiser optrad. [opposant] was echter niet op de hoogte van het verstekvonnis en heeft verklaard dat hij nooit een overeenkomst met [bedrijf] heeft gehad.
Tijdens de procedure hebben [geopposeerde 1 en 3] en [geopposeerde 2] laten weten dat zij hun vorderingen niet langer handhaven. Hierdoor was een inhoudelijke beoordeling van de zaak niet nodig. De kantonrechter heeft het verstekvonnis vernietigd en [geopposeerde 2] veroordeeld tot terugbetaling van het onverschuldigd betaalde bedrag aan [opposant], vermeerderd met wettelijke rente. Tevens zijn [geopposeerde 1 en 3] en [geopposeerde 2] in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 123,00.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat het verstekvonnis van 30 april 2014 wordt vernietigd en dat [geopposeerde 2] het onverschuldigd betaalde bedrag aan [opposant] moet terugbetalen. De proceskosten worden door de geopposeerden gedragen, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. O.P. van Tricht op 11 december 2024.