Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met een productie,
- de conclusie van repliek met productie 2,
- de conclusie van dupliek met een productie.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 20 november 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser] B.V., een factoringsbedrijf dat zich richt op tandartsen, en [gedaagde], die in 2022 behandelingen heeft ondergaan bij Tandartsenpraktijk [praktijk]. [eiser] vordert betaling van onbetaalde facturen ter hoogte van € 305,58, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] heeft verweer gevoerd, waarbij hij aanvoert dat hij een betalingsregeling heeft getroffen op 11 juli 2024, na de betekening van de dagvaarding op 23 mei 2024.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] zijn verplichtingen niet is nagekomen en dat de facturen wel degelijk betrekking hebben op de behandelingen die hij heeft ondergaan. De vordering van [eiser] is toegewezen, inclusief de wettelijke rente tot 19 april 2024 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 45,84. De proceskosten zijn begroot op € 448,54, die ook door [gedaagde] moeten worden vergoed. De rechter heeft de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [gedaagde] direct moet betalen, ook al kan hij in hoger beroep gaan.
De uitspraak benadrukt de verplichting van [gedaagde] om de facturen te betalen, ondanks zijn verweer over de betalingsregeling. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gemaakte kosten door [eiser] gerechtvaardigd zijn, gezien de omstandigheden van de zaak en het feit dat [gedaagde] de gelegenheid om te betalen heeft laten liggen.