ECLI:NL:RBMNE:2024:7410

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
UTR 23/2270
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake bevoegdheid en herstel van besluit op Woo-verzoek

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 3 september 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op zijn verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo) behandeld. Eiser had op 5 april 2023 verzocht om openbaarmaking van documenten, maar de minister heeft pas op 1 augustus 2023 een besluit genomen, waarin het verzoek werd afgewezen omdat de gevraagde informatie niet aanwezig was. Eiser is het niet eens met dit besluit en stelt dat de bevoegdheid om het besluit te nemen niet in orde is. De rechtbank oordeelt dat, hoewel de minister uiteindelijk heeft beslist, er een gebrek is in de ondertekening van het besluit. De rechtbank geeft de minister de gelegenheid om dit gebrek te herstellen binnen drie weken na de zitting. Partijen hebben afspraken gemaakt over de aanpassing van de titel van het besluit en de positie in zoekresultaten op rijksoverheid.nl. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan totdat het gebrek is hersteld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2270

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

3 september 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

(gemachtigde: mr. drs. H.D. Bijvanck).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser instelt omdat de minister volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo).
Eiser verzoekt op 5 april 2023 op grond van de Woo om openbaarmaking van documenten waaruit blijkt dat een burger zich aan enige wet, wetgeving of regelgeving moet houden, uitgevaardigd door welk onderdeel van de Staat der Nederlanden dan ook. Daarbij ziet het niet op enige wet, wetgeving of regelgeving. Het betreft documenten op afstand. Uit de documenten moet de geldigheid van de autorisatie onomstotelijk vast te stellen zijn.
Vervolgens stelt eiser de minister in gebreke omdat een besluit uitblijft en nadat de door eiser genoemde termijn van twee weken is verstreken, stelt eiser beroep in tegen het niet tijdig beslissen door de minister. De minister neemt op 1 augustus 2023 alsnog een besluit genomen. In dit besluit staat dat eisers verzoek niet ingewilligd kan worden omdat de door eiser verzochte informatie is niet aanwezig op het ministerie. Daarnaast geeft de minister een algemene toelichting op het onderwerp van zijn Woo-verzoek en verwijst eiser naar literatuur.
Eiser laat aan de rechtbank weten dat hij het niet eens is met het besluit en verwijst daarbij ook naar de e-mail van 12 september 2023 aan de minister. De minister reageert op het beroep met een verweerschrift.
De rechtbank behandelt het beroep van eiser op 3 september 2024 op zitting. Hieraan nemen deel: eiser en de gemachtigde van de minister.
Na afloop van zitting doet de rechtbank onmiddellijk (tussen)uitspraak. Hieronder staat de motivering van deze tussenuitspraak.

Beoordeling door de rechtbank

Eisers beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit
1. Nadat eiser beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn Woo-verzoek, heeft de minister alsnog daarop beslist. Niet gebleken is dat eiser nog belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het niet tijdig nemen van een besluit door de minister. Dat eiser vindt dat de bevoegdheid om het besluit te nemen niet in orde is, betekent niet dat er geen besluit is genomen. Dat is er wel. Er is namelijk inhoudelijk beslist op zijn Woo-verzoek. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het Woo-verzoek zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
Bevoegdheid besluit 1 augustus 2023
2. Het beroep van eiser tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn Woo-verzoek heeft ook betrekking op het alsnog genomen besluit, tenzij met dit besluit geheel aan het beroep tegemoet wordt gekomen. [1] Met het alsnog genomen besluit van 1 augustus 2023 is de minister niet (volledig) aan eiser tegemoetgekomen. Eisers Woo-verzoek is met dit besluit afgewezen en bovendien heeft eiser in zijn reactie van 17 september 2023 gezegd dat hij het oneens is met het besluit, (onder meer) omdat niet duidelijk is of het besluit bevoegd is genomen.
3. Partijen hebben op de zitting aangegeven dat zij niet terugverwezen willen worden naar de bezwaarprocedure om deze bevoegdheidskwestie te bespreken. [2] De rechtbank zal daarom beoordelen of het besluit van 1 augustus 2023 bevoegd is genomen.
4. De rechtbank stelt eerst vast dat eiser op de zitting heeft toegelicht dat hij in principe zou willen weten hoe de bevoegdheid loopt tot aan de hoogste macht, maar dat hij bereid is zich te beperken tot de vraag of er bevoegdelijk namens de minister is besloten op zijn Woo-verzoek. Dat beoordeelt de rechtbank.
5. De rechtbank stelt vast dat het besluit door directeur-generaal [A] in mandaat namens de minister is genomen. Deze directeur-generaal is gemandateerd bij het Mandaatbesluit BZK 2023 om besluiten te nemen namens de minister op Woo-verzoeken die betrekking hebben op zijn werkterrein, te weten: Openbaar Bestuur en Democratische Rechtsstaat. Het Woo-verzoek van eiser heeft betrekking op dit werkterrein, dus het is inderdaad deze directeur-generaal die namens de minister het besluit op het Woo-verzoek mocht nemen. In zoverre slaagt de beroepsgrond van eiser niet.
6. Dat is anders voor wat betreft de ondertekening van het besluit. Dat heeft de rechtbank samen met partijen op de zitting vastgesteld. Het besluit is namelijk ‘bij afwezigheid’ ondertekend door de directeur Constitutionele Zaken en Wetgeving. Volgens artikel 5.11 van het Mandaatbesluit BZK 2023 is het echter alleen mogelijk om bij afwezigheid van de desbetreffende directeur-generaal een andere directeur-generaal te laten ondertekenen. Dat is deze directeur niet. Daarnaast is ook niet gebleken van een ondermandaat bij schriftelijk besluit in de zin van artikel 5.10 van het Mandaatbesluit BZK 2023 op grond waarvan de directeur wel bevoegd zou kunnen zijn geweest om namens de directeur-generaal het besluit te ondertekenen.
7. Dit is een gebrek in het besluit. Omdat dit gebrek kan worden gerepareerd en de minister op de zitting heeft gezegd hiertoe bereid te zijn, geeft de rechtbank de minister hiertoe de gelegenheid. Op de zitting is afgesproken dat de minister binnen drie weken na de zitting, dus uiterlijk op 24 september 2024, het bevoegdheidsgebrek zal repareren. Dit doet de minister door het besluit van 1 augustus 2023 te bekrachtigen en voor eiser inzichtelijk te maken dat degene die het besluit heeft ondertekend daartoe bevoegd is. Vervolgens krijgt eiser een termijn van twee weken om op het herstel van de minister te reageren. Dit betekent dat eiser zijn beroep intrekt als hij het eens is en anders gemotiveerd laat weten waarom hij het er niet mee eens is.
Titel van het besluit en positie in zoekresultaten
8. De rechtbank stelt verder vast dat eiser wilt dat de titel van het besluit wordt aangepast, zoals eerder ook door de minister is toegezegd, en dat het besluit op rijksoverheid.nl weer bovenaan komt te staan. Dit zijn geen beroepsgronden tegen het besluit waarover de rechtbank kan oordelen. Aangezien partijen hierover op de zitting wel afspraken hebben gemaakt, neemt de rechtbank die afspraken voor partijen hier op:
- de minister past de titel van het besluit aan naar: ‘documenten waaruit blijkt dat burger zich aan enige wet, wetgeving of regelgeving moet houden’;
- de minister onderzoekt de mogelijkheden om het besluit hoger (op de eerste pagina) in de zoekresultaten weer te geven en informeert eiser daarover;
- dit doet de minister binnen drie weken na de zitting, dus uiterlijk op 24 september 2024;
- beide partijen controleren binnen deze drie weken of de minister het griffierecht heeft vergoed aan eiser zoals is toegezegd;
- eiser trekt zijn beroep in als de ondertekening van het besluit juist en navolgbaar is gerepareerd, de titel is aangepast en het besluit hoger (op de eerste pagina) op rijksoverheid.nl staat, althans eiser zich in de reactie van de minister op dit punt kan vinden.

Beslissing

De rechtbank:
- stelt de minister in de gelegenheid om uiterlijk 24 september 2024 het gebrek in het bestreden besluit te herstellen met inachtneming van deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 september 2024 door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, in aanwezigheid van mr. K.E. Pruntel, griffier.
De rechter is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 6:20, vierde lid, van de Awb.