Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
- de conclusie van antwoord, tevens conclusie van eis in reconventie
- de mondelinge behandeling van 18 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, zijn [eiseres] en [gedaagde] ex-partners die samen eigenaar zijn van een woning. Na hun scheiding willen zij niet langer samen eigenaar blijven. Tijdens de zitting op 18 november 2024 hebben zij afspraken gemaakt over de overname van de woning door [gedaagde], of, als dat niet mogelijk is, de verkoop van de woning. Het vonnis van 2 december 2024 betreft echter alleen de proceskosten, aangezien de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen spoedeisend belang is aangetoond door [eiseres].
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [eiseres] niet heeft kunnen aantonen dat zij een spoedeisend belang heeft bij de overname van de woning, ondanks haar beweringen dat dit noodzakelijk is voor haar sociale huurwoning. Bovendien is dit niet de eerste keer dat [eiseres] een kort geding heeft aangespannen zonder spoedeisend belang, wat in een eerder vonnis van 17 april 2024 ook al is vastgesteld. De voorzieningenrechter heeft echter besloten om [eiseres] niet in de proceskosten te veroordelen, omdat [gedaagde] ook geen spoedeisend belang heeft aangetoond voor zijn vordering in reconventie.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter rekening gehouden met de financiële situatie van [eiseres], die op bijstandsniveau leeft en twee minderjarige kinderen heeft. Een proceskostenveroordeling zou nadelige gevolgen kunnen hebben voor de kinderen, wat de voorzieningenrechter niet wenselijk acht. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter besloten dat de proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.