ECLI:NL:RBMNE:2024:7385

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 december 2024
Publicatiedatum
14 januari 2025
Zaaknummer
C/16/585614/ FV RK 24-2976
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor betrokkene met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 december 2024 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1991 in Somalië. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, omdat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die mogelijk valt onder het schizofreniespectrum. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan alle voorwaarden van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg is voldaan. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag zijn zowel betrokkene als een verpleegkundige gehoord. De rechtbank oordeelde dat betrokkene ernstig nadeel ondervindt door zijn psychische toestand, wat zich uit in ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Ondanks het verzet van betrokkene tegen de voorgestelde medicatie, concludeerde de rechtbank dat de zorg niet op vrijwillige basis kan worden verleend. Betrokkene was niet in staat om een weloverwogen afweging te maken over de medicatie, wat zijn wilsbekwaamheid in twijfel trok. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een jaar, met specifieke maatregelen voor verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de toegewezen zorg evenredig en effectief is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/585614/ FV RK 24-2976
Datum uitspraak: 19 december 2024
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [1991] in [geboorteplaats] , Somalië,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [woonplaats] ,
advocaat mr. C. Heijs.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft op 11 december 2024 een verzoekschrift met bijlagen, ontvangen.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 december 2024. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat en door een tolk;
- meneer [A] , verpleegkundige.

2.Het verzoek

2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden te verlenen.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van twaalf maanden. Aan alle voorwaarden uit de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg is namelijk voldaan. Hierna wordt uitgelegd waarom dat zo is.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, die mogelijk valt in de categorie schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank baseert zich hierbij op de medische verklaring van 19 november 2024.
3.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
3.4.
Namens betrokkene wordt het ernstig nadeel betwist. Het gaat nu beter met betrokkene dan toen hij opgenomen was. Uit de medische verklaring volgt echter dat betrokkene voorafgaand aan zijn opname in verwarde toestand over straat liep. De rechtbank heeft geen aanleiding daar aan te twijfelen. Er is een vrij langdurige opname voor nodig geweest om betrokkene weer te stabiliseren zodat hij met ontslag kon, maar de rechtbank acht het ernstig nadeel ook nu nog aanwezig. Het lijkt er immers op dat van een eenmalige ontregeling geen sprake is geweest. Betrokkene is namelijk eerder psychotisch ontregeld geweest. Betrokkene was op dat moment in Italië. Kijkend naar de geschiedenis van betrokkene duidt dit op een chronische kwetsbaarheid. De psychose is op dit moment (gedeeltelijk) in remissie en het gaat nu wat beter met hem, maar wanneer betrokkene terugvalt wordt het ernstig nadeel direct weer acuut. Zo’n terugval is gelet op de chronische kwetsbaarheid zeker niet denkbeeldig, te meer nu, gehoor gevend aan de wens van betrokkene, zal worden gestart met een geleidelijke afbouw van de medicatie. Om een terugval te voorkomen en het ernstig nadeel af te wenden is zorg nodig.
3.5.
Die zorg is, anders dan namens betrokkene is bepleit, niet op vrijwillige, basis, zonder het verplichte kader van een zorgmachtiging mogelijk. Betrokkene lijkt inderdaad op dit moment in goede samenwerking met de behandelaren, maar de relatie met het ambulant behandelteam is nog erg pril. Bovendien is er sprake van verzet tegen de vorm van toediening van de medicatie, omdat betrokkene geen depot wil. Die medicatie vormt nu juist de kern van de zorg die betrokkene nodig heeft. Daarom is het nodig dat zekerheid bestaat dat die medicatie ook daadwerkelijk wordt ingenomen. Met orale toediening is die zekerheid niet aanwezig. Controle op de inname is te meer noodzakelijk omdat de medicatie op verzoek van betrokkene stapsgewijs zal worden afgebouwd. Dit proces moet zorgvuldig gemonitord worden. Het verzet tegen de depotmedicatie leidt tot de conclusie dat er op dit moment nog geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
3.6.
Namens betrokkene is verder een beroep gedaan op wilsbekwaam verzet ten aanzien van de depotmedicatie. De rechtbank acht het beroep daarop onvoldoende onderbouwd. Er is immers niet gebleken dat betrokkene een weloverwogen afweging heeft gemaakt van de voor- en nadelen van de depotmedicatie en van de risico’s die het stoppen met depotmedicatie oplevert. Betrokkene komt niet verder dan dat hij die liever niet wil omdat hij daar slijm van krijgt. Betrokkene is tot zo’n weloverwogen afweging ook niet in staat omdat het ziektebesef en -inzicht bij hem ontbreekt. Als betrokkene terugvalt dan is er van enige wilsbekwaamheid helemaal geen sprake meer.
3.7.
Ingeval van toewijzing verzoekt de advocaat de vorm van verplichte zorg het aanbrengen van beperkingen, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen niet op te nemen in de zorgmachtiging. De rechtbank is van oordeel dat deze vorm niet nodig is en daarom geen onderdeel zal uitmaken van de zorgmachtiging.
3.8.
Ingeval van toewijzing van het verzoek bepleit de advocaat tenslotte een machtiging van kortere duur, te weten van zes maanden. De rechtbank volgt dat niet. Alles duidt erop dat sprake is van een chronische stoornis die niet over zes maanden over is. De rechtbank is daarom van oordeel dat de zorgmachtiging voor duur van een jaar noodzakelijk is.
3.9.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, de visie van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat in ieder geval de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten,
waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
3.10.
Daarnaast acht de rechtbank ook de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk indien het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie.
3.11.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
3.12.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
verleent een zorgmachtiging voor [betrokkene] , geboren op [1991] in [geboorteplaats] , Somalië, inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 3.9. en 3.10 kunnen worden getroffen;
4.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 19 december 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2024 door mr. M.A.A.T. Engbers, rechter, in aanwezigheid van P.S. van Willigen, griffier en op schrift gesteld op 6 januari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.