ECLI:NL:RBMNE:2024:7373

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
13 januari 2025
Zaaknummer
16/074090-24 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van seksueel binnendringen en veroordeling voor ontucht met een minderjarige

Op 17 december 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De verdachte, geboren in 1991, werd ervan verdacht op 2 februari 2024 in Vinkeveen ontuchtige handelingen te hebben gepleegd met een dertienjarig meisje. De tenlastelegging omvatte zowel het seksueel binnendringen als andere ontuchtige handelingen. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie, mr. F. Leeman, vrijspraak bepleit voor het primair tenlastegelegde, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.O.A.N. de Vries, ook vrijspraak voor het primair tenlastegelegde heeft gevraagd.

De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en andere betrokkenen beoordeeld. Hoewel de rechtbank de verklaring van het slachtoffer als betrouwbaar beschouwde, ontbrak het aan voldoende bewijs voor het primair tenlastegelegde feit van seksueel binnendringen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van dit feit, maar verklaarde het subsidiaire feit van ontuchtige handelingen wel bewezen. De verdachte heeft deze handelingen bekend en de rechtbank heeft geoordeeld dat hij strafbaar is.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 102 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 160 uren. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en het advies van de reclassering. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht en een contactverbod met het slachtoffer. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is direct uitgesproken op de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/074090-24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 17 december 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 december 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. F. Leeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.O.A.N. de Vries, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt kort en feitelijk weergegeven op het volgende neer. Verdachte wordt ervan verdacht op 2 februari 2024 in Vinkeveen bij een dertienjarige ontuchtige handelingen te hebben gepleegd. Daarbij wordt verdachte er primair van verdacht de aangeefster seksueel mede te zijn binnengedrongen en met zijn vingers over de vagina en/of schaamlippen en/of clitoris te hebben gewreven. Subsidiair zijn deze zelfde gedragingen, met uitzondering van het seksueel binnendringen, ten laste gelegd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om de zaak inhoudelijk te behandelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging.
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het primair tenlastegelegde.
Voor zover relevant, worden de standpunten van officier van justitie en de verdediging hierna besproken.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
4.2.1
Vrijspraak van het primaire feit
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte bij aangeefster ontuchtige handelingen heeft gepleegd die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Dat betekent dat de rechtbank verdachte van het primair tenlastegelegde zal vrijspreken. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
De beschuldiging dat verdachte zou zijn seksueel binnengedrongen bij aangeefster, is hoofdzakelijk gebaseerd op de verklaring van aangeefster. De rechtbank heeft beoordeeld of zij deze verklaring betrouwbaar acht en of deze voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen.
De rechtbank stelt vast dat aangeefster bij de politie in grote lijnen over de gebeurtenissen heeft verklaard. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van aangeefster onvoldoende gedetailleerd is over hoe de ontuchtige handelingen zich exact afgespeeld hebben. Ook uit de verklaringen van anderen (aan wie aangeefster zou hebben verklaard wat er gebeurd zou zijn) en de zich in het dossier bevindende WhatsApp-berichten van verdachte en andere betrokkene blijken deze details onvoldoende. De rechtbank weegt daarbij mee dat aangeefster niet is bevraagd over de gang van zaken zoals die door verdachte is geschetst. Hoewel de rechtbank de verklaring van aangeefster s betrouwbaar acht op het onderdeel dat verdachte ontuchtige handelingen bij haar heeft verricht, ontbreekt het de rechtbank – gelet op het voorgaande – aan onvoldoende overtuigend bewijs dat verdachte de aangeefster seksueel is binnengedrongen.
4.2.2
Bewezenverklaring van het subsidiaire feit
De rechtbank zal het subsidiair ten laste gelegde feit bewezen verklaren. Verdachte heeft dit feit bekend en de raadsvrouw heeft hiervan geen vrijspraak bepleit. Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 2 februari 2024 te Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen, met [slachtoffer] , geboren op [2011] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft verdachte:
- met vingers over de vagina en schaamlippen van die [slachtoffer] gewreven en
- de clitoris van die [slachtoffer] bevoeld.;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is. Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte primair tenlastegelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 102 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Ook heeft de officier van justitie gevorderd om aan verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 240 uren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijk gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, met hiernaast een onvoorwaardelijk taakstraf voor de duur van 100 uren en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van 2 jaren, met voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, zij het dat het locatieverbod gewijzigd dient te worden. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte familie heeft in [locatie] en het geadviseerde locatieverbod lijkt van toepassing op de gehele [locatie] .
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
8.3.1
De ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan
Verdachte heeft met het destijds dertienjarige slachtoffer in zijn woning ontuchtige handelingen gepleegd, bestaande uit het aanraken van de vagina en de clitoris. Verdachte was op dat moment tweeëndertig jaar oud. Verdachte was zich ervan bewust dat hij te maken had met een minderjarig meisje, maar heeft zich vooral laten leiden door zijn eigen lust. Of en in hoeverre het slachtoffer het initiatief heeft genomen tot lichamelijk contact voorafgaand aan de bewezenverklaarde ontuchtige handelingen doet gelet op de leeftijd van het slachtoffer niet ter zake. Verdachte heeft niet stilgestaan bij de ernstige inbreuk die hij maakte op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. Ook heeft hij er niet bij stilgestaan welke gevolgen zijn gedrag op langere termijn voor het slachtoffer zou kunnen hebben. Dergelijke feiten doorkruisen een normale seksuele ontwikkeling. Juist die gevolgen maken een feit als dit zo ernstig.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Uit de justitiële documentatie van verdachte volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit. Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het psychologisch rapport van 30 mei 2024, uitgebracht door M.G.H. van Willigenburg, klinisch psycholoog. Uit het psychologisch onderzoek komt naar voren dat bij verdachte sprake is van ADHD, zwakbegaafdheid en een lichte tot matige stoornis in het gebruik van cannabis, alcohol en cocaïne. Hoewel hiervan ook ten tijde van het tenlastegelegde sprake was, adviseert de psycholoog om het tenlastegelegde geheel aan verdachte toe te rekenen nu er geen verband kan worden gevonden met de vastgestelde problematiek. De psycholoog omschrijft verdachte wel als blijvend kwetsbaar voor stressvolle gebeurtenissen. De rechtbank neemt de conclusies van de psycholoog over en is van oordeel dat het bewezenverklaarde volledig aan verdachte moet worden toegerekend.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 13 december 2024. In dat rapport wordt vermeld dat het risico dat verdachte opnieuw in de fout gaat kan worden ingeschat als laag. Hoewel verdachte sinds zijn aanhouding abstinent is van middelen, zijn ADHD-medicatie weer gebruikt en recentelijk is gestart met forensische poliklinische behandeling, adviseert de reclassering om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden. De reclassering merkt op dat vanuit het oogpunt van recidivermindering een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet wenselijk is en acht het belangrijk dat verdachte verder stabiliseert. Om in de gaten te kunnen houden of verdachte gemotiveerd blijft met betrekking tot medicatiegebruik, het abstinent blijven van middelen en om te onderzoeken welke hulpverlening op termijn in vrijwillig kader nodig is, adviseert de reclassering oplegging van de volgende bijzondere voorwaarden: (i) meldplicht, (ii) ambulante behandeling, (iii) meewerken aan middelencontrole, (iv) een contactverbod met het slachtoffer en (v) een locatieverbod ten aanzien van de woonplaats van het slachtoffer.
8.3.3
De straf
Gelet op de ernst van het feit kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere straf dan een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Voor de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. De rechtbank houdt ook rekening met de schuldbewuste houding van verdachte. Daarnaast lijkt verdachte verantwoordelijkheid te nemen voor zijn gedrag. Na schorsing van de voorlopige hechtenis heeft verdachte zich in vrijwillig kader aangemeld voor behandeling bij een instelling, welke behandeling inmiddels in een forensisch kader doorloopt.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat het passend en geboden is om verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 102 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 90 dagen voorwaardelijk. De rechtbank legt het voorwaardelijk strafdeel op om verdachte er van te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en om daaraan de bijzondere voorwaarden te verbinden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd, zij het dat het locatieverbod wordt gewijzigd in die zin dat het locatieverbod van toepassing is op degemeente [gemeente] (en niet geldt voor de gehele [locatie] ). Aan deze voorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank een proeftijd van 2 jaren verbinden. Daarnaast acht de rechtbank het passend en geboden om aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 160 uren.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 247 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 102 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 90 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
- zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2, 3524 SJ te Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering en werkt mee aan huisbezoeken, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich laat behandelen door forensische polikliniek De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is inmiddels gestart. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de ADHD-problematiek valt hieronder ook het innemen van medicijnen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelen-gebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met [slachtoffer] , geboren [2011] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit locatieverbod;
- zich niet bevindt in de gemeente [gemeente] (Noord Holland), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit locatieverbod;
- als aanvullende voorwaarden gelden dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 160 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 80 dagen hechtenis;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. S.M. van Lieshout, voorzitter, mr. M.J. Terstegge en mr. J.A. Zwinkels, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. van Buel, griffier, en is direct uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 december 2024.
mr. M.J. Terstegge is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 februari 2024 te Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen, met [slachtoffer] , geboren op [2011] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft hij, verdachte,
- met één of meer vingers over de vagina en/of schaamlippen van die [slachtoffer] gewreven en/of
- de clitoris van die [slachtoffer] bevoeld en/of gewreven en/of
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht;
( art 245 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 februari 2024 te Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen, met [slachtoffer] , geboren op [2011] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte, immers heeft hij, verdachte,
- met één of meer vingers over de vagina en/of schaamlippen van die [slachtoffer] gewreven en/of
- de clitoris van die [slachtoffer] bevoeld en/of gewreven;
( art 247 Wetboek van Strafrecht )