Uitspraak
1.De procedure
2.Waar deze zaak over gaat
3.De beoordeling
(…) Hierbij nog even de werkwijze omtrent de afrekening. In verband met de wederzijds afgestemde indiensttreding elders zal de einddatum van het contract 10 mei 2024 worden. (…) Graag even akkoord hierop, zodat ik dit maandag ook zo door kan zetten. (…)”. Hiermee lijkt hij na te gaan of [verzoeker] daadwerkelijk haar arbeidsovereenkomst wilde opzeggen per 10 mei 2024 (de onderzoeksplicht).
(…) De einddatum van mijn contract is 7 juni, 2024, waarbij, als mijn berekening goed is, ik nog genoeg vakantie uren heb staan om dit gat, de komende 3 weken, te kunnen overbruggen. Zodat ik in deze periode op zoek zou kunnen gaan naar nieuw werk. (…) Volgens mij hebben we ook afgesproken dat ik de vakantie uren en compensatie uren mocht opnemen. Graag zou ik zien dat de datum van uitdiensttreding blijft staan op 7 juni 2024. (…) Daarnaast heb ik de baan nog niet en is het afwachten of dit zo zal gaan. (…)”. Uit deze e-mail volgt dat het niet de bedoeling was van [verzoeker] om haar arbeidsovereenkomst op te zeggen. Zij gaat immers uit van de einddatum 7 juni 2024, de datum waarop de arbeidsovereenkomst eindigt vanwege de beëindiging door [verweerder] . Het door [A] gevraagde akkoord op de beëindiging per 10 mei 2024 wordt door [verzoeker] niet gegeven.