Uitspraak
1.De procedure
- de producties 1 tot en met 6 van [gedaagde] .
2.Waar deze zaak over gaat
3.De beoordeling
.De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die op 13 november 2024 door de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, vorderde eiser, vertegenwoordigd door mr. U. Özcan, dat gedaagde, een B.V., de loonstop zou opheffen en het reguliere loon zou doorbetalen. Eiser was sinds 17 april 2013 in dienst bij gedaagde en had zich op 15 juli 2022 ziekgemeld. Na een eerdere uitspraak van de rechtbank op 6 maart 2024, waarin gedaagde werd veroordeeld tot betaling van achterstallig loon, ontstonden er opnieuw problemen met de loonbetaling. Gedaagde had op 10 september 2024 het loon stopgezet, omdat eiser volgens hen niet meewerkte aan zijn re-integratie. De bedrijfsarts had echter op 27 juli 2024 geadviseerd dat eiser licht fysiek werk kon verrichten, en op 15 oktober 2024 werd eiser in staat geacht om tot 20 uur per week te werken.
De kantonrechter oordeelde dat de loonstop niet gerechtvaardigd was. Eiser had zich na zijn vakantie opnieuw ziekgemeld, en gedaagde had het loon stopgezet in afwachting van een nieuw oordeel van de bedrijfsarts. De rechter stelde vast dat gedaagde zelf tekortgeschoten was in haar verplichtingen door eerder loonbetalingen niet na te komen. Hierdoor was het onaanvaardbaar om eiser een loonstop op te leggen. De kantonrechter veroordeelde gedaagde tot het betalen van het loon van eiser vanaf mei 2024 en tot het verstrekken van salarisspecificaties vanaf juli 2022. Gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.036,00 werden begroot.