ECLI:NL:RBMNE:2024:7355

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 maart 2024
Publicatiedatum
9 januari 2025
Zaaknummer
10910614 \ UV EXPL 24-20
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering tot toelating tot de woning in kort geding met betrekking tot huurovereenkomst

In deze zaak heeft eiser, die een woning huurt van gedaagde, een kort geding aangespannen omdat gedaagde zonder toestemming de sloten van de woning heeft vervangen. Eiser vordert dat gedaagde hem weer toegang tot de woning verleent en hem het huurgenot verschaft. De procedure is gestart na een mondelinge behandeling op 23 februari 2024, waarbij partijen geen schikking hebben bereikt. Eiser stelt dat de huurovereenkomst niet is beëindigd, terwijl gedaagde beweert dat deze voor bepaalde tijd was en inmiddels is geëindigd. De kantonrechter oordeelt dat de huurovereenkomst nog steeds van kracht is, omdat gedaagde niet aan de wettelijke vereisten heeft voldaan om de huurovereenkomst te beëindigen. Gedaagde heeft inbreuk gemaakt op het woongenot van eiser door de woning zonder toestemming te betreden, wat wordt gekwalificeerd als huisvredebreuk. De vordering van eiser om weer toegang tot de woning te krijgen wordt toegewezen, evenals de vordering tot betaling van de kosten voor het inschakelen van een deurwaarder. De vordering tot terugplaatsing van spullen wordt afgewezen omdat deze te onbepaald is. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten van eiser. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10910614 \ UV EXPL 24-20
Vonnis in kort geding van 25 maart 2024
in de zaak van
[eiser],
wonend in [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. A. Dinç,
tegen
[gedaagde],
wonend in [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 14;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 3;
- de nagekomen producties 4A en 4B van [gedaagde] ;
- de mondelinge behandeling van 23 februari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Partijen zijn na de sluiting van de mondelinge behandeling in overleg getreden maar hebben geen schikking bereikt. Dat hebben zij de kantonrechter per e-mail laten weten. Daarna is bepaald dat vandaag uitspraak wordt gedaan.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[eiser] heeft per begin juli 2023 of per 1 augustus 2023 van [gedaagde] de woning aan het adres [adres] in [plaats] (hierna: de woning) gehuurd. [eiser] en [gedaagde] hebben geen schriftelijke huurovereenkomst opgesteld.
2.2.
Toen [eiser] op vakantie was, is [gedaagde] op 7 januari 2024 zonder toestemming de woning binnengegaan en heeft hij de sloten vervangen. [eiser] vordert in deze procedure in de eerste plaats dat [gedaagde] hem weer toelaat tot de woning en hem ongehinderd het huurgenot verschaft, op straffe van een dwangsom. Ook vreest [eiser] dat [gedaagde] zijn (waardevolle) spullen heeft meegenomen. Daarom vraagt [eiser] ook dat [gedaagde] wordt veroordeeld om alle spullen van [eiser] terug te plaatsen in de woning dan wel deze aan hem te overhandigen in het bijzijn van een deurwaarder of de politie, op straffe van een dwangsom. Tot slot vordert [eiser] betaling van de kosten voor het inschakelen van een deurwaarder.
2.3.
[gedaagde] heeft – kort samengevat – het volgende verweer gevoerd. [gedaagde] stelt dat de huurovereenkomst is beëindigd. Partijen hadden namelijk een huurovereenkomst gesloten voor bepaalde tijd, namelijk tot 31 december 2023. Omdat de huurovereenkomst beëindigd is en [eiser] niet bereikbaar was nadat [gedaagde] op 19 december 2023 nog een huurvoorstel had gedaan, is [gedaagde] de woning in gegaan en heeft hij de sloten vervangen. [gedaagde] heeft geen spullen van [eiser] meegenomen uit de woning. [eiser] heeft ook niet concreet aangeduid om welke spullen het zou gaan.

3.De beoordeling

3.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of [eiser] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
3.2.
[eiser] heeft spoedeisend belang bij zijn vordering. Indien de huurovereenkomst niet is beëindigd, zoals hij stelt, dan heeft hij immers geen toegang meer tot de door hem gehuurde woning.
3.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de huurovereenkomst niet is geëindigd. Uitgaande van de stelling van [gedaagde] dat er een huurovereenkomst voor bepaalde tijd was afgesproken (hoewel dat door [eiser] wordt betwist), is er inmiddels sprake van een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Op grond van artikel 7:228 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in combinatie met artikel 7:271 lid 1 BW eindigt een huurovereenkomst voor bepaalde tijd wanneer de tijd is verstreken, mits de verhuurder de huurder uiterlijk een maand van tevoren schriftelijk informeert over de dag waarop de huur verstrijkt. Niet is gebleken dat [gedaagde] dat heeft gedaan. [gedaagde] heeft slechts op 19 december 2023 een WhatsApp-bericht gestuurd aan [eiser] waarin hij een hogere huurprijs voorstelt; daaruit blijkt niet dat [gedaagde] de huur niet wil voortzetten. De huurovereenkomst wordt ingeval de verhuurder de huurder niet uiterlijk een maand van tevoren schriftelijk informeert over de dag waarop de huur verstrijkt voor onbepaalde tijd verlengd. Niet is gesteld of gebleken dat deze voor onbepaalde tijd verlengde huurovereenkomst is opgezegd dan wel op andere wijze is be-/geëindigd met inachtneming van de wettelijke vereisten.
3.4.
Aangezien de huurovereenkomst nog voortduurt, mocht [gedaagde] als verhuurder niet zonder toestemming de woning betreden en zomaar de sloten vervangen. Daarmee heeft [gedaagde] inbreuk gemaakt op het woongenot van [eiser] en is sprake van huisvredebreuk. [gedaagde] heeft daarmee ook onrechtmatig jegens [eiser] gehandeld. Voor zover dat nog niet gedaan is, moet [gedaagde] [eiser] dus weer toelaten tot de woning en hem het huurgenot verschaffen door middel van afgifte van de sleutels. Deze vordering wordt dus toegewezen. De gevorderde dwangsom wordt toegewezen op de wijze zoals onder de beslissing staat vermeld. Indien het overhandigen van de sleutels in het bijzijn van een deurwaarder gebeurt dan wel is gebeurd en [eiser] kosten moet maken dan wel heeft moeten maken om deze deurwaarder in te schakelen, moet [gedaagde] deze kosten aan [eiser] betalen.
3.5.
Wat betreft de vordering tot het terugplaatsen van de spullen in de woning ofwel het overhandigen van de spullen, heeft [eiser] nagelaten te specificeren om welke spullen het gaat. Deze vordering is dus te onbepaald en kan niet worden toegewezen. Bovendien is tijdens de mondelinge behandeling gebleken dat partijen over bepaalde spullen die in de woning staan discussie hebben over wie eigenaar is daarvan. Dat kan in deze kort geding procedure ook niet worden vastgesteld.
3.6.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet wordt daarom in de kosten veroordeeld. Hij moet de proceskosten (inclusief nakosten) van [eiser] betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
136,72
- griffierecht
87,00
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
901,72
3.7.
Zoals door [eiser] is gevorderd, wordt het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat [eiser] het vonnis direct kan (laten) uitvoeren, als [gedaagde] niet aan het vonnis voldoet. [gedaagde] kan dus niet wachten met het voldoen aan het vonnis in de periode dat tegen het vonnis nog hoger beroep mogelijk is of als hij hoger beroep heeft ingesteld en nog niet op dat hoger beroep is beslist.

4.De beslissing

De kantonrechter, recht doende in kort geding, geeft de volgende onmiddellijke voorziening:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om [eiser] , voor zover dat nog niet is gebeurd, binnen 24 uur na dit vonnis toe te laten tot de woning aan het adres [adres] in [plaats] door afgifte van de sleutels van de woning en hem ongehinderd het huurgenot te verschaffen;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij niet aan de hoofdveroordeling onder 4.1. voldoet, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen de kosten die [eiser] moet maken dan wel heeft gemaakt voor het inschakelen van een deurwaarder om de hoofdveroordeling onder 4.1. te realiseren;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten; hij moet de proceskosten van [eiser] van € 901,72 betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Ramsaroep en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2024.