Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de conclusie van antwoord,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
Afspraak hypotheek [eiseres] & [gedaagde]
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 24 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde] na het beëindigen van hun samenlevingsrelatie. [eiseres] vorderde een financiële vergoeding op basis van een aanvullende overeenkomst die zij met [gedaagde] had gesloten, waarin afspraken waren gemaakt over de hypotheek en de afrekening bij beëindiging van de relatie. De partijen hadden meer dan een jaar samengewoond en bij de start van hun samenwoning een samenlevingsovereenkomst en aanvullende financiële afspraken gemaakt. Na de beëindiging van de relatie maakte [eiseres] aanspraak op een financiële vergoeding van € 12.944,30, inclusief een verhuisvergoeding. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] de volledige financiële vergoeding op basis van de aanvullende overeenkomst moest betalen, maar wees de verhuisvergoeding af. De rechter concludeerde dat [gedaagde] € 12.247,00 aan [eiseres] verschuldigd was, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 15 juni 2024. De vordering voor buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, omdat de aanmaning niet voldeed aan de wettelijke eisen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.