Uitspraak
1.De procedure
- de e-mail van 30 juli 2024 met daarin de reactie van [gedaagde] ,
- de conclusie van repliek,
- de e-mail van 18 oktober 2024 met daarin de reactie van [gedaagde] .
Rechtbank Midden-Nederland
In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, heeft Unigarant N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde die een doorlopende reisverzekering bij hen had afgesloten. De gedaagde had de premie van € 35,95 voor de periode van 18 juli 2022 tot 18 juli 2023 niet betaald. Unigarant vorderde betaling van deze premie, plus rente en kosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde erkent dat hij de premie moet betalen, en heeft de vordering tot betaling van het bedrag van € 35,95 toegewezen.
Daarnaast vorderde Unigarant de wettelijke rente vanaf de vervaldatum van de ingebrekestelling. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Unigarant aannemelijk heeft gemaakt dat de aanmaning op 8 februari 2024 naar het juiste adres van de gedaagde is gestuurd, en heeft de wettelijke rente toegewezen vanaf deze datum. Unigarant heeft ook vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten gevorderd, welke door de kantonrechter zijn toegewezen op basis van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
De gedaagde heeft verweer gevoerd tegen de proceskosten, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat dit verweer niet slaagt. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 367,39. Het vonnis is uitgesproken op 27 november 2024 door mr. D.A. van Steenbeek en is uitvoerbaar bij voorraad.