Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze civiele procedure heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 6 november 2024 uitspraak gedaan in de zaak tussen Stedin Netbeheer B.V. en [gedaagde] B.V. Stedin vorderde betaling van kosten voor energiegebruik zonder contract, die volgens hen zouden leiden tot ongerechtvaardigde verrijking van [gedaagde]. De procedure begon met een dagvaarding en omvatte verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. Stedin stelde dat [gedaagde] sinds 13 juni 2019 elektriciteit had afgenomen zonder te betalen, en vorderde een bedrag van € 851,43, vermeerderd met rente en kosten.
De kantonrechter heeft de vordering van Stedin afgewezen. De rechter oordeelde dat Stedin onvoldoende bewijs had geleverd dat [gedaagde] daadwerkelijk was verrijkt door het gebruik van de energieaansluitingen. [gedaagde] had verklaard dat de garagebox, waar de aansluitingen zich bevonden, niet meer in gebruik was na het faillissement van haar dochteronderneming in 2019. De kosten die Stedin in rekening had gebracht waren bovendien extreem laag, wat de claim verder ondermijnde. De rechter concludeerde dat er geen sprake was van ongerechtvaardigde verrijking, omdat niet kon worden vastgesteld dat [gedaagde] elektriciteit of gas had afgenomen.
Daarnaast werd opgemerkt dat, zelfs als er sprake zou zijn van enige verrijking, het onredelijk zou zijn om [gedaagde] de volledige kosten te laten betalen, aangezien Stedin zelf had verzuimd om tijdig actie te ondernemen om de aansluitingen af te sluiten. De kantonrechter heeft Stedin in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van de proceskosten van [gedaagde], die zijn begroot op € 337,50. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.