Op 18 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in de zaak van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming, waarin een machtiging tot deeltijd uithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] is verleend. De kinderen, die bij hun moeder wonen, zijn opgegroeid in een belast gezinssituatie met veel ruzies tussen de ouders. De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1], terwijl zowel de moeder als de vader belast zijn met het ouderlijk gezag over [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen ernstige gedragsproblemen vertonen en dat de moeder niet in staat is om aan de opvoedvraag van de kinderen te voldoen. De GI heeft verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing in een pleeggezin, te weten de opa en oma van de kinderen, voor de duur van een jaar. De moeder heeft zich verzet tegen dit verzoek, maar de kinderrechter oordeelt dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de kinderen. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de uithuisplaatsing per direct kan ingaan. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.