ECLI:NL:RBMNE:2024:7326

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 juli 2024
Publicatiedatum
8 januari 2025
Zaaknummer
10857893 \ UC EXPL 23-8752
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens non-conformiteit van een motorboot

In deze civiele zaak heeft eiser, een koper van een tweedehands motorboot, schadevergoeding gevorderd van de verkopers wegens vermeende non-conformiteit van het schip. Eiser kocht de motorboot in juni 2022 voor € 230.000, maar ontdekte in november 2022 dat er mogelijk sprake was van osmose in de polyester onderlaag van het schip. Eiser heeft onderhoudswerkzaamheden laten uitvoeren en vordert nu de kosten van deze werkzaamheden, die € 8.844,50 bedragen, van de verkopers. De verkopers betwisten de aanwezigheid van osmose en stellen dat eiser niet aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan bij de aankoop van het schip. Tijdens de mondelinge behandeling is er geen overtuigend bewijs geleverd dat er daadwerkelijk sprake was van schadelijke osmose. De kantonrechter oordeelt dat er geen non-conformiteit is vastgesteld, omdat de eigenschappen van het schip niet zodanig waren dat deze het normaal gebruik belemmerden. Eiser heeft geen second opinion gevraagd en heeft niet voldoende bewijs geleverd om zijn claims te onderbouwen. De vordering van eiser wordt afgewezen en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10857893 \ UC EXPL 23-8752 CMR/51145
Vonnis van 10 juli 2024
in de zaak van
[eiser],
wonend in [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. T.I. Koopmans (ARAG SE Rechtsbijstand),
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonend in [woonplaats 2] ,
2.
[gedaagde sub 2],
wonend in [woonplaats 2] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ,
gemachtigde: mr. L.J. van Manen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 22 december 2023,
- de conclusie van antwoord,
- de brief van de griffier waarmee een mondelinge behandeling is bepaald,
- de akte wijziging van eis van [eiser] ,
- de akte met aanvullende producties van [eiser] .
1.2.
Op 7 juni 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. [eiser] was aanwezig, samen met zijn partner mevrouw [A] , en zijn gemachtigde. Ook [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] waren aanwezig, samen met hun gemachtigde. Namens zowel [eiser] als [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] is een pleitnota voorgedragen.
1.3.
Hierna is bepaald dat er een vonnis komt.

2.Waar deze zaak over gaat

2.1.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben in 2021 een tweedehands polyester motorboot, een [naam] [.] [..] van bouwjaar 2015 (hierna: het schip) gekocht van de enige dealer van [naam] in Nederland: [onderneming 1] B.V.
2.2.
[eiser] heeft het schip op 28 mei 2022 van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] gekocht voor een bedrag van € 230.000. Dat bedrag zit dicht in de buurt van de nieuwprijs. De overdracht van het schip heeft plaatsgevonden op 1 juni 2022.
2.3.
Op 29 oktober 2022 heeft [eiser] het schip uit het water gehaald om in het winterseizoen het nodige onderhoud te kunnen laten doen. Op 29 november 2022 heeft de heer [B] van [onderneming 2] (hierna: [B] ) in opdracht van [eiser] onderhoudswerkzaamheden verricht. Hij heeft toen zure bellen geconstateerd in de polyester onderlaag. Dat kwalificeerde volgens [B] mogelijk als osmose.
2.4.
Naar aanleiding van deze constatering heeft [eiser] contact gezocht met de heer [C] (hierna: [C] ) van [onderneming 3] . [C] geldt als deskundig met betrekking tot het herstel van osmose. Hij heeft op 29 november 2022 aan [eiser] een offerte gedaan voor een osmosebehandeling. Deze offerte beliep een bedrag van € 9.114,02. [eiser] heeft de situatie in december 2022 voorgelegd aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] . Zij hebben [eiser] voor een second opinion verwezen naar de dealer van [naam] . [eiser] heeft die second opinion niet gevraagd. Hij heeft in december 2022 opdracht gegeven aan [onderneming 3] om de osmosebehandeling uit te voeren. Voor die behandeling heeft hij € 8.844,50 betaald.
2.5.
[eiser] vordert in deze procedure van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] betaling van een schadevergoeding van € 8.844,50, plus rente en kosten. Volgens [eiser] was er sprake van osmose (een chemisch proces) in de onderlaag van het schip en was dat al zo op het moment dat hij het schip van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] geleverd kreeg. Volgens [eiser] is sprake van non-conformiteit/een verborgen gebrek omdat hij niet hoefde te rekenen op osmose op zo’n groot oppervlak van de romp waarvoor zo’n dure behandeling nodig was. [eiser] heeft opdracht gegeven de herstelwerkzaamheden te laten verrichten omdat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] dat niet wilden doen. Nu vordert hij vergoeding van de gemaakte herstelkosten.
2.6.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben verweer gevoerd. Zij betwisten dat er sprake was van osmose die normaal gebruik van het schip verhinderde. Daarnaast stellen zij dat [eiser] niet aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan toen hij het schip kocht.
2.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover deze van belang zijn, nader in gegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Met de brief waarmee partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter hen in overweging gegeven om de heer [C] mee te nemen naar de zitting voor het geven van inlichtingen. Beide gemachtigden hebben desgevraagd verklaard dat [C] daartoe niet bereid was.
Is het schip non-conform? Nee
3.2.
Van non-conformiteit is sprake als de zaak niet beantwoordt aan de overeenkomst. Dat is het geval indien de zaak, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. De vraag is dus 1) of er sprake was van osmose en 2) of dit een eigenschap is die het normaal gebruik van het schip belemmerde.
3.3.
[eiser] verwijst voor het bewijs van osmose op een groot oppervlak van het schip naar een e-mail en WhatsApp-berichten van [B] en naar de offerte van [C] . [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben de aanwezigheid van osmose (onderbouwd) betwist. Tegen die achtergrond zijn de stukken waarnaar [eiser] verwijst onvoldoende om vast te kunnen stellen dat er schadelijke osmoseprocessen aan de gang waren in het polyester van het schip. [B] zegt weliswaar op 5 april 2023 via WhatsApp dat het ‘100%’ osmose is, maar in zijn latere e-mail van 15 mei 2023 schrijft [B] meerdere keren dat hij geen osmose expert is en dat hij alleen heeft gezien dat er zure bellen zaten in het polyester van het schip, zonder daarbij de conclusie te trekken dat het osmose was. Ook de offerte voor de osmosebehandeling van [C] is niet voldoende om de aanwezigheid van osmose met een voldoende mate van zekerheid vast te stellen. Volgens [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] heeft [C] mondeling tegen hen gezegd dat de door hem gemeten vochtwaardes keurig waren en dat er daarom geen sprake was van osmose, maar dat het schip wel behandeld moest worden volgens het osmose-systeem. Hoewel de geluidsopname waarin dit te horen zou zijn niet in het geding is gebracht, wegen de verklaringen van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] over dat gesprek wel mee bij de uitleg van de tekst van de offerte van [C] . Op grond van de betekenis van de bewoordingen van die offerte kan de kantonrechter niet zonder meer vaststellen dat [C] schadelijke osmose heeft geconstateerd. Dat staat immers niet expliciet in de tekst van die offerte. Bovendien hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] gewezen op het keuringsrapport van het schip van 25 februari 2021. In dat rapport staat niks over osmose en staat ook niets op grond waarvan een vermoeden van aanwezigheid van schadelijke osmose kan worden aangenomen. Verder staat vast dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in 2022 onderhoud hebben laten plegen aan het schip door de [naam] dealer. Ook toen is er geen osmose in het schip geconstateerd.
3.4.
[eiser] heeft geen second opinion gevraagd aan de [naam] dealer. Hij heeft ook geen andere deskundige gevraagd om te onderzoeken of er inderdaad sprake was van osmose. Dat had hij wel moeten doen omdat hij de gemaakte kosten voor de osmosebehandeling op [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] wilde verhalen. Nu is onderzoek niet meer mogelijk aangezien [eiser] al is overgegaan tot het laten herstellen van de blaasjes in het polyester en [eiser] de boot inmiddels ook al heeft verkocht. Dat komt voor risico van [eiser] .
3.5.
Daarnaast, al zou al wel sprake zijn geweest van enige osmose, is ook niet gebleken dat de osmose zodanig ernstig was dat dit een eigenschap was die [eiser] niet hoefde te verwachten. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben immers met verwijzing naar een aantal artikelen onderbouwd aangevoerd dat een beetje osmose het normale gebruik van een polyester schip niet in de weg staat.
3.6.
Dit alles maakt dat de kantonrechter de stelling verwerpt dat het schip een verborgen gebrek had of dat sprake was van non-conformiteit. [eiser] heeft daarom ook geen recht op schadevergoeding. Zijn vordering wordt afgewezen.
Proceskosten
3.7.
[eiser] heeft ongelijk gekregen en wordt daarom in de proceskosten (inclusief nakosten) veroordeeld. De proceskosten van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
678
(2 punten × € 339)
- nakosten
135
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
813
3.8.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
4.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 813, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
4.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2024.