Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de conclusie van antwoord,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, heeft eiser, wonend in [woonplaats 1], een vordering ingesteld tegen gedaagde, wonend in [woonplaats 2], met betrekking tot een geldlening van € 6.250,00 die gedaagde op 15 januari 2022 heeft afgesloten voor de aanschaf van een brommobiel. Eiser stelt dat gedaagde is gestopt met aflossen en dat er nog een bedrag van € 5.025,00 openstaat. Gedaagde betwist dit en stelt dat hij meer heeft afgelost, maar kan dit onvoldoende onderbouwen. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 juni 2024 waren beide partijen aanwezig, samen met hun gemachtigden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde niet voldoende bewijs heeft geleverd van de door hem gestelde aflossingen en heeft de vordering van eiser toegewezen. Gedaagde is veroordeeld tot betaling van € 5.025,00 in maandelijkse termijnen van € 75,00, met de eerste termijn voor 1 augustus 2024. Daarnaast heeft de kantonrechter de buitengerechtelijke incassokosten vastgesteld op € 626,25 en gedaagde veroordeeld in de proceskosten van € 1.187,48. Het vonnis is uitgesproken op 10 juli 2024 door mr. H.A.M. Pinckaers.