ECLI:NL:RBMNE:2024:7299

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
6 januari 2025
Zaaknummer
11349373 \ UE VERZ 24-311
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor invoering van roosters door Qbuzz B.V. en de rol van de ondernemingsraad

In deze zaak heeft Qbuzz B.V. op 9 oktober 2024 een verzoekschrift ingediend bij de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, waarin zij vervangende toestemming vraagt voor de invoering van nieuwe roosters voor haar chauffeurs in Utrecht Stad, met ingang van 26 augustus 2024 tot en met 14 december 2024. De ondernemingsraad (OR) van Qbuzz heeft echter geweigerd instemming te verlenen voor deze roosters, omdat deze in strijd zouden zijn met de cao Openbaar Vervoer (cao OV). De OR heeft op 18 september 2024 de nietigheid van het besluit van Qbuzz ingeroepen, wat leidde tot deze procedure.

De kantonrechter heeft op de zitting van 2 december 2024 de standpunten van beide partijen gehoord. Qbuzz stelde dat de OR onredelijk handelde door instemming te onthouden, terwijl de OR en de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) stelden dat de roosters in strijd waren met de cao OV, met name op het gebied van de maximale arbeidstijd en het aantal overschrijdingen daarvan. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de beslissing van de OR om geen instemming te verlenen niet onredelijk was, en dat er geen zwaarwegende redenen waren voor het verlenen van vervangende toestemming aan Qbuzz.

De kantonrechter heeft verder vastgesteld dat Qbuzz in strijd heeft gehandeld met de cao OV door de roosters in te voeren zonder de vereiste instemming van de OR. De rechter heeft het verzoek van Qbuzz om vervangende toestemming afgewezen en verklaard dat het besluit van Qbuzz tot vaststelling van de roosters nietig is. Tevens is Qbuzz veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan de FNV van € 15.000, te vermeerderen met wettelijke rente. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 11349373 UE VERZ 24-311 JH/1050
Beschikking van 18 december 2024
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Qbuzz B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
verder ook te noemen Qbuzz,
verzoekende partij, tevens verwerende partij,
gemachtigden: mr. S. van Waegeningh en mr. S. van Dooijeweert,
tegen:
De Ondernemingsraad van Qbuzz Utrecht,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen de OR,
verwerende partij, tevens verzoekende partij,
gemachtigde: mr. J.D.A. Domela Nieuwenhuis,
en
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
Federatie Nederlandse Vakbeweging,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen FNV,
belanghebbende partij, tevens verzoekende partij,
gemachtigden: mr. J. van Overdam en mr. R. Sauer.

1.De procedure

1.1.
Qbuzz heeft op 9 oktober 2024 een verzoekschrift ingediend. De OR heeft een verweerschrift ingediend, tevens houdende tegenverzoeken. FNV heeft als belanghebbende partij in de zin van artikel 282 Rv een verweerschrift ingediend, tevens houdende tegenverzoeken. Qbuzz heeft haar verzoeken daarna aangevuld.
1.2.
De verzoeken zijn behandeld op de zitting van 2 december 2024. Qbuzz en de OR hebben erkend dat FNV belanghebbende is in de zin van artikel 282 Rv. Qbuzz heeft dit gedaan onder de voorwaarde dat haar aanvullende verzoeken in deze procedure worden meegenomen. De OR en FNV hebben hier geen bezwaar tegen gemaakt. FNV is vervolgens toegelaten tot de procedure.
1.3.
Op de zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht, mede aan de hand van de door hun gemachtigden overgelegde pleitaantekeningen. Partijen hebben geantwoord op door de kantonrechter gestelde vragen en zij hebben op elkaar kunnen reageren. De griffier heeft hiervan aantekeningen gemaakt.
1.4.
Daarna is uitspraak bepaald.

2.Kern van de zaak

De OR heeft geen instemming verleend voor de door Qbuzz vanaf de zomer van 2024 ingevoerde roosters voor (een deel van) de chauffeurs in Utrecht Stad. Qbuzz verzoekt in deze procedure op grond van artikel 27 lid 4 WOR om vervangende toestemming voor haar besluit tot invoering van de roosters met ingang van 26 augustus 2024 tot en met 14 december 2024. De kantonrechter wijst dat verzoek af. De beslissing van de OR om de verzochte instemming te onthouden was niet onredelijk en er zijn geen zwaarwegende redenen voor het verlenen van vervangende toestemming. De kantonrechter verklaart voor recht dat het besluit tot vaststelling van de roosters vanaf 26 augustus 2024 tot en met 14 december 2024 nietig is en dat Qbuzz in strijd heeft gehandeld met enkele bepalingen uit de cao OV. Qbuzz wordt veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan FNV.

3.De achtergrond van de zaak

3.1.
Qbuzz verzorgt het openbaar (bus)vervoer in drie concessiegebieden. Eén van die gebieden is Utrecht Stad en Utrecht Streek (U-OV). Qbuzz heeft een centrale ondernemingsraad (COR) en een ondernemingsraad per concessiegebied ingesteld. De OR vertegenwoordigt de medewerkers van Qbuzz in Utrecht Stad en Utrecht Streek.
3.2.
De concessie Utrecht Stad en Utrecht Streek is aan Qbuzz gegund van december 2013 tot december 2025. Vóór december 2013 verzorgde GVU (Gemeentelijk Vervoersbedrijf Utrecht) het stadsvervoer in Utrecht. Met ingang van december 2025 zal de concessie voor Utrecht Stad worden verzorgd door Transdev en voor Utrecht Streek door Keolis.
3.3.
Op de arbeidsovereenkomsten van de medewerkers van Qbuzz is de cao Openbaar vervoer (hierna: de cao OV) van toepassing. Die cao heeft een looptijd van 1 januari 2023 tot en met 21 maart 2025. De cao OV is een minimum cao met standaardbepalingen.
3.4.
Bij de concessieovergang van GVU naar Qbuzz was op de chauffeurs van GVU in Utrecht Stad de cao GVU (met een looptijd van 1 juni 2011 tot 1 juni 2016) van toepassing. Qbuzz is met de vakbonden in overleg gegaan over de overgang van deze groep chauffeurs naar de cao OV. Dit heeft geleid tot afspraken tussen Qbuzz, FNV en CNV, die zijn vastgelegd in het Harmonisatieconvenant van 16 april 2016. De afspraken komen er op neer dat vanaf 1 juli 2016 de cao OV van toepassing is op deze chauffeurs (de Harmo-chauffeurs), met in aanvulling daarop de afspraken uit het Harmonisatieconvenant. De Harmo-chauffeurs hebben schriftelijk ingestemd met het convenant.
3.5.
Eén van de redenen voor het sluiten van het Harmonisatieconvenant was het verschil in arbeidstijd tussen enerzijds de Harmo-chauffeurs en anderzijds de chauffeurs waarop de cao OV werd toegepast (de OV-chauffeurs). De arbeidstijd van Harmo-chauffeurs was tot 10 uur lang. De arbeidstijd van OV-chauffeurs werd en wordt beperkt door artikel 19 lid 4 en bijlage 11 van de cao OV. Hierin is bepaald dat de maximale arbeidstijd per dienst 8.30 uur bedraagt en dat die arbeidstijd zónder toestemming van de ondernemingsraad maximaal 38 keer per jaar mag worden overschreden en mét instemming van de ondernemingsraad maximaal 45 keer per jaar. Uit artikel 35 van de cao OV volgt dat de gemiddelde arbeidstijd per dienst 7.59 uur bedraagt (hierna ook wel afgerond tot 8.00 uur).
3.6.
In het Harmonisatieconvenant is op dit punt het volgende overeengekomen:

Voor het maken van diensten voor chauffeurs wordt onverkort de cao OV en Bijlage 11 toegepast. Echter wel met een aantal specifieke afspraken voor Utrecht Stad. Een aantal (niet uitputtende) kenmerken van het nieuwe dienstenpakket Stad gebaseerd op de cao OV en Bijlage 11 uit die cao zijn:

De gemiddelde dienstlengte sluit in de stad op maximaal 8.16 en niet 7.59 zoals vermeld in de cao OV. Dit geldt voor alle type roosters behalve het gebroken dienstenrooster dat net als in de cap GVU een lengte kent van 8.00 uur.
In het als bijlage bij het Harmonisatieconvenant gevoegde referentiesheet wordt aan de Harmo-chauffeurs 8 (of 9) extra vrije dagen toegekend. Volgens Qbuzz is dit om de 16 extra minuten aan gemiddelde arbeidstijd per dienst te compenseren. Volgens de OR houden de extra vrije dagen (mede) verband met de overgang van een 36-urige werkweek naar een 40-urige werkweek.
3.7.
Qbuzz heeft op 15 juni 2016 aan de Vaste Commissie voor Sociale Aangelegenheden (VCSA) dispensatie gevraagd van artikel 35 van de cao OV. VCSA heeft dit verzoek op 24 oktober 2016 ingewilligd. VCSA heeft hierbij het volgende overwogen:
-
In het stadsvervoer Utrecht wordt de gemiddelde dienstlengte op maximaal 8.16 uur gesloten, terwijl in artikel 35 van de cao OV 8 uur is opgenomen. Voor dit specifieke aspect wordt (…) dispensatie gevraagd. (…)”.
3.8.
De OR heeft een instemmingsrecht bij het vaststellen, intrekken of wijzigingen van dienstroosters. Ook de cao OV bepaalt dat. Zo staat in artikel 19 lid 2 van de cao OV dat er geen dienstrooster van kracht wordt dan nadat de OR daarmee heeft ingestemd.
Qbuzz maakt voor de buschauffeurs in Utrecht Stad twee roosters, één voor de OV-chauffeurs en één voor de Harmo-chauffeurs. Vanaf 1 juli 2016 hanteert Qbuzz voor de Harmo-chauffeurs een gemiddelde arbeidstijd per dienst van 8.16 uur. Zij houdt hierbij geen rekening met het in de cao OV vastgestelde maximum aantal overschrijdingen van de maximale arbeidstijd per dienst van 8.30 uur. Zij doet dit wel voor de OV-chauffeurs.
3.9.
Het aantal Harmo-chauffeurs is in de loop van de tijd verminderd. In 2016 waren dat er ongeveer 500. Op dit moment zijn er nog ongeveer 260 Harmo-chauffeurs werkzaam bij Qbuzz. Een deel van de Harmo-chauffeurs (ongeveer 100) heeft inmiddels ingestemd met een gemiddelde arbeidstijd per dienst van 8.00 uur, zonder extra vrije dagen.
3.10.
Vanaf mei 2024 heeft er tussen Qbuzz en de OR een uitvoerig overlegtraject plaatsgevonden over de invoering van nieuwe roosters voor de chauffeurs in Utrecht Stad. Dat overleg ging eerst over de zomerdienstregeling (van 7 juli tot 26 augustus 2024). De OR heeft geweigerd instemming te verlenen voor de zomerdienstregeling omdat hij bezwaar had tegen het aantal diensten met een arbeidstijd langer dan 8.30 uur voor Harmo-chauffeurs. Op 7 juni 2024 heeft de OR het besluit van Qbuzz inzake de Harmo-roosters vanaf 7 juli 2024 nietig verklaard. Qbuzz heeft op 26 juni 2024 besloten de dienstregeling toch door te voeren.
3.11.
In juli 2024 heeft er overleg plaatsgevonden tussen Qbuzz en de vakbonden over de interpretatie van het Harmonisatieconvenant en de cao OV ten aanzien van de arbeidstijd. Dit overleg heeft niet geleid tot een oplossing. Volgens Qbuzz volgt uit het convenant dat er voor Harmo-chauffeurs geen maximum aantal overschrijdingen geldt van de arbeidstijd langer dan 8.30 uur. De vakbonden zijn het hier niet mee eens en stellen dat er met het convenant alleen is afgeweken van de gemiddelde arbeidstijd, maar niet van de maximale arbeidstijd per dienst van 8.30 uur en het maximum aantal overschrijdingen daarvan per jaar.
3.12.
Qbuzz heeft de OR op 8 augustus 2024 om instemming gevraagd voor de invoering van de nieuwe roosters voor de chauffeurs van Utrecht Stad met ingang van 26 augustus 2024 tot en met 14 december 2024. De OR heeft Qbuzz op 15 augustus 2024 laten weten geen instemming te verlenen omdat de roosters te veel diensten bevatten met een arbeidstijd langer dan 8.30 uur én omdat het diensten bevat die starten en eindigen buiten de gewoonlijke standplaats van de chauffeurs. Qbuzz heeft op 21 augustus 2024 besloten de voorgelegde roosters en diensten wel in te voeren. De OR heeft op 18 september 2024 de nietigheid van dit besluit ingeroepen.

4.De verzoeken

4.1.
In deze procedure verzoekt Qbuzz primair vervangende toestemming op grond van artikel 27 lid 4 WOR voor de (uitvoering van) roosters van Stad Utrecht per 26 augustus 2024, zoals aan de OR ter instemming voorgelegd.
Voor het geval er geen vervangende toestemming wordt verleend en Qbuzz wordt opgedragen om ten aanzien van de Harmo-chauffeurs een dienstrooster in te voeren met inachtneming van artikel 19 lid 4 en bijlage 11 cao OV, verzoekt Qbuzz het Harmonisatieconvenant en het referentiesheet zo te wijzigen dat het Qbuzz wordt toegestaan dat zij uitgaat van een gemiddelde arbeidstijd van 8.00 uur, waarbij de 8 of 9 extra roostervrije dagen komen te vervallen, dan wel dat zij uitgaat van een gemiddelde arbeidstijd van maximaal 8.09 uur waarbij maximaal 4,5 extra roostervrije dagen worden toegekend. Qbuzz verzoekt verder te bepalen dat als zij wordt opgedragen het dienstrooster voor de Harmo-chauffeurs aan te passen, zij hiervoor vier weken de tijd krijgt.
4.2.
De OR voert verweer tegen de verzoeken van Qbuzz. De OR verzoekt de kantonrechter:
voor recht te verklaren dat het besluit van Qbuzz van 21 augustus 2024 tot vaststelling van de vanaf 26 augustus 2024 geldende roosters voor de Harmo-chauffeurs in Utrecht Stad nietig is;
Qbuzz te verplichten het besluit in te trekken en de gevolgen daarvan ongedaan te maken;
Qbuzz te verbieden verder uitvoering te geven aan het besluit;
voor recht te verklaren dat ook voor Harmo-chauffeurs overeenkomstig het bepaalde in de cao OV het maximum aantal diensten met een arbeidstijd van meer dan 8.30 uur per dienst 38 per jaar is en dat dit alleen met instemming van OR kan worden vastgesteld op maximaal 45 per jaar;
voor recht te verklaren dat het voornemen van Qbuzz om te gaan werken met flexibele opkomstlocaties in strijd is met de cao OV.
4.3.
Ook FNV voert verweer tegen de verzoeken van Qbuzz. FNV verzoekt de kantonrechter:
voor recht te verklaren dat Qbuzz in strijd heeft gehandeld met artikel 19 lid 2 van de cao OV;
voor recht te verklaren dat Qbuzz in strijd heeft gehandeld met artikel 19 lid 4 en bijlage 11 van de cao OV;
te gelasten dat Qbuzz binnen vier weken een dienstrooster invoert dat voldoet aan de eisen van de cao OV, op straffe van een dwangsom;
te gelasten dat Qbuzz zich onthoudt van invoering van een ander dienstrooster zolang instemming (ex artikel 19 lid 2 van de cao OV) van de OR ontbreekt, op straffe van een dwangsom;
Qbuzz te veroordelen tot het verstrekken van deugdelijk bewijs waaruit blijkt dat de cao OV ten aanzien van de verzoeken onder c. en d. wordt nageleefd, op straffe van een dwangsom;
Qbuzz te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding aan FNV van € 15.000, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.4.
Op hetgeen partijen over en weer aan hun verzoeken en verweren ten grondslag hebben gelegd, wordt hierna ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak in de kern om de vraag of aan Qbuzz vervangende toestemming moet worden verleend voor het besluit van 21 augustus 2024 tot invoering van de roosters met ingang van 26 augustus 2024 tot en met 14 december 2024. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat niet het geval. De kantonrechter zal dat hierna toelichten.
Daarna zal worden ingegaan op de gevolgen van dit oordeel voor de verzoeken in de procedure tussen Qbuzz en de OR en in de procedure tussen Qbuzz en FNV.
Besluit van 21 augustus 2024
5.2.
Op grond van artikel 27 lid 4 WOR geeft de kantonrechter aan de ondernemer slechts toestemming om het besluit, waarmee de ondernemingsraad niet heeft willen instemmen, te nemen, indien de beslissing van de ondernemingsraad om geen instemming te geven onredelijk is, of het voorgenomen besluit van de ondernemer gevergd wordt door zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen.
Het onthouden van instemming is niet onredelijk
5.3.
Anders dan Qbuzz stelt, blijkt nergens uit dat de OR het medezeggenschapstraject heeft gefrustreerd. Uit de overgelegde stukken blijkt wel dat de OR het op bepaalde punten niet met Qbuzz eens is, maar dat maakt de beslissing van de OR om geen instemming te verlenen niet onredelijk. De OR heeft zijn redenen om instemming te onthouden ook duidelijk aan Qbuzz meegedeeld.
5.4.
Eén van de taken van de OR is om te zorgen dat de afspraken op het gebied van arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en arbeids- en rusttijden goed worden nagekomen. Nu de door Qbuzz ter instemming voorgelegde roosters op twee punten in strijd zijn met de cao OV, namelijk op het punt van het maximaal aantal overschrijdingen van de maximale arbeidstijd per dienst en op het punt van flexibele opkomstlocaties, is de beslissing van de OR om instemming te onthouden niet onredelijk. De kantonrechter zal dat per punt toelichten.
Maximaal aantal overschrijdingen van de maximale arbeidstijd per dienst
5.5.
Hiervoor is al uiteengezet dat uit artikel 35 van de cao OV volgt dat de gemiddelde arbeidstijd per dienst (afgerond) 8.00 uur is. Artikel 19 lid 4 cao OV bepaalt dat de maximale arbeidstijd per dienst 8.30 uur bedraagt. In bijlage 11 cao OV is bepaald dat de maximale arbeidstijd zónder toestemming van de ondernemingsraad maximaal 38 keer per jaar mag worden overschreden en mét instemming van de ondernemingsraad maximaal 45 keer per jaar.
5.6.
Tussen partijen staat vast dat Qbuzz de Harmo-chauffeurs vanaf 2016 veelvuldig langer dan 8.30 uur per dienst inzet en dat zij daarbij geen maximum van het aantal diensten langer dan 8.30 uur hanteert. Qbuzz stelt dat zij dit mag doen, omdat aanpassing van de gemiddelde arbeidstijd, zoals in het convenant is gedaan, rechtvaardigt dat boven het in de cao OV genoemde maximum aantal overschrijdingen van 8.30 uur per dienst wordt uitgestegen. In het convenant is de in de cao OV bepaalde gemiddelde arbeidstijd van 8.00 uur per dienst voor de Harmo-chauffeurs losgelaten en vastgesteld op 8.16 uur per dienst, met extra vrije dagen als compensatie. Het is volgens Qbuzz oneigenlijk om enerzijds vast te houden aan de in het convenant afgesproken gemiddelde arbeidstijd per dienst, maar tegelijkertijd vast te houden aan het in de cao OV toegestane maximum aantal overschrijdingen daarvan. De in de cao OV toegestane afwijking van het aantal diensten langer dan 8.30 uur is immers geschreven vanuit het in de cao OV neergelegde uitgangspunt dat de gemiddelde arbeidstijd per dienst 8.00 uur bedraagt. Als op één punt wordt afgeweken, moet dit volgens Qbuzz gelet op de samenhang ook voor het andere punt gelden. Qbuzz stelt verder dat de aard van het werk (de dienstregeling, de verdeling van ritten over de dag) en de regelgeving het onmogelijk maakt om diensten te maken die dicht bij de gemiddelde arbeidstijd zitten. Om kortere diensten te compenseren zijn langere diensten nodig. Bij een gemiddelde arbeidstijd per dienst van 8.00 uur bedraagt die ‘regelruimte’ 30 minuten. De maximale arbeidstijd mag immers (voor een onbeperkt aantal diensten) 8.30 uur bedragen. Indien Qbuzz ook bij de gemiddelde arbeidstijd van 8.16 uur per dienst moet vasthouden aan de in de cao OV neergelegde maximale arbeidstijd en de daaraan gekoppelde maximum aantal overschrijdingen, bedraagt die regelruimte maar 14 minuten. Dit leidt er in de praktijk toe dat de gemiddelde arbeidstijd van de Harmo-chauffeurs zou dalen tot 8.09 uur per dienst. Zij bouwen dan onherstelbare min-uren op en genieten extra vrije dagen waar geen extra arbeidstijd tegenover staat, aldus steeds Qbuzz.
5.7.
De OR en FNV stellen dat de afspraken in het Harmonisatieconvenant op dit punt duidelijk zijn. De cao OV geldt volgens hen onverkort, met uitzondering van de gemiddelde arbeidstijd per dienst.
5.8.
De kantonrechter stelt vast dat in het Harmonisatieconvenant geen afspraken zijn gemaakt over de maximale arbeidstijd per dienst en het maximum aantal overschrijdingen daarvan. Wel is er in het convenant een afwijking van de in artikel 35 cao OV neergelegde gemiddelde arbeidstijd per dienst overeengekomen. Daarvoor, en ook alleen daarvoor, heeft Qbuzz van VCSA dispensatie gekregen. Voor de vraag of de in het convenant opgenomen afwijking van de gemiddelde arbeidstijd per dienst ook leidt tot afwijking van de in de cao OV voorgeschreven maximale arbeidstijd en/of het maximum aantal overschrijdingen daarvan, moet het convenant worden uitgelegd.
5.9.
Voor de uitleg van de bepalingen van het Harmonisatieconvenant geldt dat in beginsel de bewoordingen van het convenant en eventueel van de daarbij behorende schriftelijke toelichting, gelezen in het licht van de gehele tekst van de overeenkomst, van doorslaggevende betekenis zijn. Daarbij komt het niet aan op de bedoelingen van partijen, voor zover deze niet uit de bepalingen en de toelichting kenbaar zijn, maar op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin het convenant is gesteld. Bij deze uitleg kan onder meer acht worden geslagen op de elders in het convenant gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden.
5.10.
De kantonrechter stelt vast dat uit de tekst van het convenant niet blijkt dat er een koppeling is gemaakt tussen de gemiddelde arbeidstijd, de maximale arbeidstijd en/of het maximum aantal overschrijdingen daarvan. Als dit onlosmakelijk met elkaar verbonden zou zijn, zoals Qbuzz stelt, had het op de weg van Qbuzz gelegen om hier in 2016 uitdrukkelijk afspraken over te maken en ook voor die afspraken (zo nodig) dispensatie te verzoeken. Dat is niet gebeurd. Door de Harmo-chauffeurs vanaf 2016 veelvuldig langer dan 8.30 uur per dienst in te zetten en uit te stijgen boven het maximaal aantal overschrijdingen van de maximale arbeidstijd per dienst, handelt Qbuzz dus in strijd met de cao OV.
5.11.
Qbuzz heeft aangevoerd dat zij al vanaf 2016 op deze wijze roostert en dat de OR zich daar niet eerder tegen heeft verzet. Anders dan Qbuzz kennelijk bepleit, betekent dit niet dat de OR zich in redelijkheid niet meer kan beroepen op de in de cao OV vastgelegde maximale arbeidstijd per dienst en het maximaal aantal overschrijdingen. De voorzitter van de OR heeft op de zitting toegelicht dat het aantal overschrijdingen van de maximale arbeidstijd per dienst aanvankelijk meeviel. In de loop van de jaren is het aantal overschrijdingen toegenomen en heeft de OR Qbuzz hier herhaaldelijk op gewezen. Ook heeft de OR in 2019 en 2023 (mede) om die reden instemming onthouden voor de door Qbuzz vastgestelde roosters.
5.12.
De discussie tussen partijen over de vraag of de dispensatie inmiddels is verlopen door het verstrijken van de looptijd van de cao OV 2016-2017, is niet relevant voor de beoordeling of de beslissing van de OR onredelijk is. De OR heeft instemming onthouden omdat in de roosters het in de cao OV bepaalde maximum aantal overschrijdingen van de maximale arbeidstijd wordt overtreden. De instemming is niet onthouden omdat er wordt afgeweken van de in de cao OV opgenomen gemiddelde arbeidstijd per dienst.
De discussie over de looptijd van de dispensatie is wel relevant voor de beoordeling van het verzoek van Qbuzz om het Harmonisatieconvenant te wijzigen op het punt van de gemiddelde arbeidstijd per dienst. De kantonrechter zal dit geschilpunt daarom bij de beoordeling van dat verzoek bespreken.
Flexibele opkomstlocaties
5.13.
In artikel 13 lid 1 van de cao OV is bepaald dat de werkgever bij indiensttreding een standplaats dient aan te wijzen. De standplaats is de
“vaste plaats waar of van waaruit de werknemer gewoonlijk zijn arbeid verricht”.
5.14.
Tot de zomer van 2021 was er één standplaats (en opstapplaats) voor de chauffeurs van Utrecht Stad, namelijk [locatie] . Die locatie is op verzoek van de Provincie Utrecht opgeheven. De chauffeurs van Utrecht Stad hebben vervolgens een andere standplaats gekregen: [standplaats 1] of [standplaats 2] . Die standplaatsen zijn ongeveer een kilometer van elkaar verwijderd. In de arbeidsovereenkomst van de chauffeurs is opgenomen welke standplaats zij hebben.
5.15.
In april 2024 heeft Qbuzz besloten te gaan werken met flexibele opkomstlocaties, als gevolg waarvan een deel van de in de roosters opgenomen diensten niet op de standplaats van de chauffeur begint, maar op een andere opkomstlocatie. Qbuzz wil hiermee haar operaties optimaliseren (het voorkomt extra reisbewegingen), wat onder meer leidt tot financiële voordelen en een duurzamere bedrijfsvoering. Qbuzz is van mening dat de cao OV het toestaat dat chauffeurs hun dienst starten en eindigen buiten hun in de arbeidsovereenkomst vastgestelde standplaats. In de cao OV staat namelijk dat de chauffeur
gewoonlijkzijn werkzaamheden verricht vanaf zijn standplaats. Volgens Qbuzz laat de tekst van de cao ruimte om ook gebruik te maken van een andere opkomstlocatie. Bij 20% van de diensten doet Qbuzz dat ook.
5.16.
De kantonrechter is met de OR en FNV van oordeel dat het invoeren van flexibele opkomstlocaties in strijd is met de cao OV. Uit de cao OV volgt dat een chauffeur één vaste standplaats heeft. Dit is op de zitting ook bevestigd door de [functie] van Qbuzz. Zij verklaarde namelijk dat Qbuzz in 2021 genoodzaakt was iedereen één standplaats te geven, [standplaats 1] óf [standplaats 2] . Vanuit die standplaats verricht de chauffeur gewoonlijk zijn werkzaamheden. De cao OV staat in incidentiele gevallen wellicht een andere standplaats toe, waar dan ook een vergoeding aan is gekoppeld, maar van een incidentele andere standplaats is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake meer als 20% van de diensten van de chauffeurs starten en eindigen buiten hun gewone standplaats.
Dat de OR op enig moment heeft ingestemd met een structurele en verplichte flexibele opkomstlocatie is niet komen vast te staan.
Er zijn geen zwaarwegende omstandigheden die het besluit vergen
5.17.
Nu de beslissing van de ondernemingsraad om geen instemming te geven niet onredelijk is, moet worden beoordeeld of, in het licht van alle (relevante) omstandigheden van het geval, het voorgenomen besluit van de ondernemer gevergd wordt door zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen.
Bij die beoordeling komt het aan op een weging van de inhoudelijke belangen van de ondernemer tegenover die aan de zijde van het personeel. De rechter verleent slechts vervangende toestemming als de ondernemingsraad, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het door de ondernemingsraad verdedigde belang enerzijds en het belang van de ondernemer anderzijds, zijn instemming niet heeft mogen weigeren.
5.18.
Volgens Qbuzz is het besluit gerechtvaardigd wegens zwaarwegende bedrijfseconomische en bedrijfsorganisatorische redenen. Het vasthouden aan het maximum aantal overschrijdingen van de arbeidstijd leidt namelijk tot een aanzienlijke toename van min-uren én een toename van het aantal diensten. Dat heeft vergaande financiële en organisatorische consequenties voor Qbuzz. Qbuzz heeft de extra kosten voor min-uren berekend op € 527.136 voor 269 Harmo-chauffeurs en de extra kosten voor vervangende chauffeurs op € 388.416 per jaar. Extra chauffeurs om de opengevallen diensten te rijden zijn bovendien zeer moeilijk te vinden, aldus Qbuzz.
5.19.
De kantonrechter begrijpt dat de totstandkoming van de roosters voor Qbuzz lastig is, zeker nu de groep Harmo-chauffeurs steeds kleiner wordt. Ook neemt de kantonrechter aan dat de toepassing van het maximum aantal overschrijdingen van de arbeidstijd per dienst voor Qbuzz tot extra kosten zal leiden. Daartegenover staat echter het belang van de Harmo-chauffeurs bij de vaststelling van de roosters volgens de regels uit de cao OV en het Harmonisatieconvenant. De bepalingen over de maximale arbeidstijd en het maximum aantal overschrijdingen daarvan, zijn in de cao OV opgenomen om de werkdruk en werkbelasting voor de chauffeurs beheersbaar te houden. De kantonrechter is van oordeel dat het belang van Qbuzz, afgewogen tegen het door de OR verdedigde belang, onvoldoende zwaarwegend is om een afwijking van de cao OV te rechtvaardigen. Hoewel het juist is dat niet iedere schending van een cao het onthouden van instemming met het dienstrooster rechtvaardigt, zoals Qbuzz ter zitting heeft gesteld, gaat het in dit geval om afwijking van de cao OV op een zeer belangrijk punt, namelijk de arbeidstijd. De schending van de cao OV voor wat betreft de standplaats is op zich gering, maar komt hier nog bij.
5.20.
Dit alles leidt tot de conclusie dat de OR zijn instemming mocht weigeren en er geen zwaarwegende omstandigheden zijn die het besluit vergen.
Wat betekent dit voor de verzoeken in de zaak tussen Qbuzz en de OR?
5.21.
Het verzoek van Qbuzz om vervangende toestemming wordt afgewezen. Het tegenverzoek van de OR om voor recht te verklaren dat het besluit van Qbuzz van 21 augustus 2024 tot vaststelling van de vanaf 26 augustus 2024 tot en met 14 december 2024 geldende roosters voor de Harmo-chauffeurs in Utrecht Stad nietig is, wordt toegewezen. Vast staat immers dat de OR zich tijdig op de nietigheid van dit besluit heeft beroepen.
5.22.
Het verzoek van de OR om aan Qbuzz de verplichting op te leggen om het besluit in te trekken is niet toewijsbaar. Door de nietigheid van het besluit, wordt het besluit namelijk geacht nooit te zijn genomen. Voor intrekking is dan geen plaats.
Het verzoek van de OR om Qbuzz te verbieden om nog langer uitvoering te geven aan het besluit kan evenmin worden toegewezen. De periode waarvoor dit rooster geldt is immers verstreken. De gevolgen van het besluit kunnen ook niet ongedaan gemaakt worden.
5.23.
De door de OR verzochte verklaring voor recht dat (ook) voor Harmo-chauffeurs het maximum aantal diensten met een arbeidstijd van meer dan 8.30 uur per dienst 38 per jaar is en dat dit alleen met instemming van OR kan worden vastgesteld op maximaal 45 per jaar, is toewijsbaar. Dat geldt ook voor het verzoek van de OR om voor recht te verklaren dat het voornemen van Qbuzz om te gaan werken met flexibele opkomstlocaties in strijd is met de cao OV.
Wat betekent dit voor de verzoeken in de zaak tussen Qbuzz en FNV?
5.24.
De verzoeken van FNV om voor recht te verklaren dat Qbuzz in strijd heeft gehandeld met de artikelen 19 lid 2 en 19 lid 4 van de cao OV zijn toewijsbaar. Qbuzz heeft immers een dienstrooster ingesteld zonder instemming van de OR en zonder vervangende toestemming van de kantonrechter. Qbuzz heeft zich bij het opstellen van de roosters bovendien niet gehouden aan de in artikel 19 lid 4 en bijlage 11 van de cao OV opgenomen maximale arbeidstijd per dienst van 8.30 uur en het maximum aantal overschrijdingen daarvan.
5.25.
Qbuzz heeft in de deelname van FNV aan deze procedure reden gezien om een verzoek in te dienen tot wijziging van de gemiddelde arbeidstijd van Harmo-chauffeurs.
Zij heeft de kantonrechter verzocht het Harmonisatieconvenant en het referentiesheet zo te wijzigen dat het Qbuzz wordt toegestaan dat zij uitgaat van een gemiddelde arbeidstijd per dienst van 8.00 uur, waarbij de 8 of 9 extra roostervrije dagen komen te vervallen, dan wel dat zij uitgaat van een gemiddelde arbeidstijd per dienst van maximaal 8.09 uur waarbij maximaal 4.5 extra roostervrije dagen worden toegekend.
Qbuzz heeft ter onderbouwing van haar verzoek gesteld dat inmiddels ook voor de Harmo-chauffeurs de in artikel 35 cao OV bepaalde gemiddelde arbeidstijd per dienst van 8.00 uur geldt. De dispensatie voor de gemiddelde arbeidstijd per dienst van 8.16 uur is volgens Qbuzz namelijk verlopen door het verstrijken van de looptijd van de cao OV 2016-2017. Daardoor zijn de in het convenant gemaakte afspraak over de gemiddelde arbeidstijd komen te vervallen. De kantonrechter volgt Qbuzz niet in haar stelling en zal uitleggen waarom niet.
5.26.
Tussen partijen is niet in geschil dat de afspraken in het Harmonisatieconvenant bedoeld zijn als permanente aanvulling op de cao OV en dus een langere looptijd hebben dan de cao OV 2016-2017. Dat blijkt ook uit de tekst van het convenant, waarin is opgenomen dat de bepalingen in het convenant onverkort van toepassing blijven onverlet de uitkomsten van een komend cao OV overleg. Qbuzz heeft dispensatie gevraagd voor de toepassing van de cao OV 2016-2017 op het punt van de gemiddelde arbeidstijd voor Harmo-chauffeurs. Nu Qbuzz vanaf 2016 voortdurend een gemiddelde arbeidstijd van 8.16 uur heeft gehanteerd, had zij bij elke nieuwe cao OV opnieuw dispensatie moeten vragen. De kantonrechter acht het aannemelijk dat de dispensatie dan ook opnieuw zou zijn verleend. Dat Qbuzz dit niet heeft gedaan, kan nu niet aan FNV worden tegengeworpen. Qbuzz heeft nagelaten dispensatie te vragen voor de toepassing van artikel 35 cao OV, terwijl zij vanaf 2016 onverkort van dat artikel heeft afgeweken. Qbuzz heeft immers vanaf 2016 voor de Harmo-chauffeurs geroosterd met een gemiddelde arbeidstijd van 8.16 uur per dienst en niet met de in de cao OV voorgeschreven gemiddelde arbeidstijd van 8.00 uur per dienst. Onder deze omstandigheden is het beroep van Qbuzz op het verlopen van de dispensatie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
5.27.
Zolang het overleg tussen Qbuzz en FNV en CNV nog niet tot een oplossing heeft geleid, gelden voor de Harmo-chauffeurs de bepalingen uit de cao OV aangevuld met het Harmonisatieconvenant. Het is niet zonder meer in strijd met de redelijkheid en billijkheid als de Harmo-chauffeurs een kortere gemiddelde arbeidstijd per dienst krijgen dan 8.16 uur zonder dat zij hiervoor inleveren op de extra 8/9 roostervrije dagen, zoals door Qbuzz is gesteld. In het Harmonisatieconvenant is een pakket aan afspraken gemaakt voor de overgang van de Harmo-chauffeurs naar de cao OV. In dat verband moet ook de afspraak over de extra vrije dagen worden bezien. Het ligt op de weg van de partijen die het convenant hebben gesloten (Qbuzz, FNV en CNV) om afspraken te maken over noodzakelijke aanvullingen en wijzigingen daarvan. Het is niet aan de rechter om die partijen voor te schrijven wat ze overeen moeten komen. Daar komt bij dat CNV niet in deze procedure is betrokken, waardoor CNV ook niet gebonden is aan een uitspraak van de kantonrechter in deze zaak. Het verzoek tot wijziging van het Harmonisatieconvenant en het referentiesheet wordt afgewezen.
5.28.
Het verzoek van FNV om te gelasten dat Qbuzz binnen vier weken een dienstrooster invoert dat voldoet aan de eisen die de cao daaraan stelt, is evenmin toewijsbaar. Qbuzz is bij het vaststellen van een rooster immers afhankelijk van de instemming van de OR.
Het verzoek van FNV om te gelasten dat Qbuzz zich onthoudt van invoering van een ander dienstrooster zolang instemming van de OR ex artikel 19 lid 2 cao OV ontbreekt, wordt ook afgewezen. Artikel 19 lid 2 cao OV moet worden gelezen in relatie tot het bepaalde in artikel 27 lid 4 WOR. Als de OR instemming op een voorgenomen besluit onthoudt, is Qbuzz gerechtigd vervangende toestemming te vragen aan de kantonrechter.
5.29.
FNV maakt tenslotte aanspraak op een schadevergoeding van € 15.000 op grond van artikel 15 en 16 Wet Cao. Ter onderbouwing van die vordering voert FNV aan dat zij schade lijdt bestaande uit prestigeverlies en verminderde wervingskracht naar de leden toe, doordat Qbuzz welbewust en al langere tijd in strijd handelt met de cao OV. Qbuzz heeft niet bestreden dat FNV een eigen vorderingsrecht heeft, maar heeft als verweer gevoerd dat FNV de vordering had moeten inleiden met een dagvaarding. Dit verweer wordt verworpen. Toepassing van de wisselbepaling van artikel 69 Rv zou namelijk tot onnodige vertraging leiden en Qbuzz en FNV hebben daar geen belang bij. De goede procesorde is ook niet geschaad, nu Qbuzz niet is belemmerd in het voeren van verweer tegen de door FNV verzochte schadevergoeding. De kantonrechter zal de door FNV verzochte schadevergoeding toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf heden. Qbuzz handelt namelijk op een belangrijk punt al jarenlang bewust in strijd met de cao OV. Aannemelijk is dat dit heeft geleid tot prestigeverlies en vermindering van wervingskracht, alsmede ondermijning van het gezag van FNV als vakorganisatie.
Proceskosten en uitvoerbaarheid bij voorraad
5.30.
Gelet op de aard van de procedure worden de proceskosten tussen Qbuzz en de OR gecompenseerd, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
5.31.
Qbuzz wordt, als de grotendeels in het ongelijk gesteld partij, veroordeeld in de kosten van deze procedure aan de zijde van FNV. Deze kosten worden begroot op € 947, bestaande uit € 812 (2x € 406) aan salaris gemachtigde en € 135 aan nakosten.
5.32.
De kantonrechter zal deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaren voor wat betreft de veroordelingen van Qbuzz om aan FNV schadevergoeding en proceskosten te betalen. Dat betekent dat die veroordelingen uitgevoerd moeten worden, ook als eventueel in hoger beroep wordt gegaan. Het belang van FNV om deze beschikking ten uitvoer te leggen weegt zwaarder dan het belang van Qbuzz bij behoud van de bestaande toestand totdat op een eventueel in te stellen rechtsmiddel is beslist.

6.De beslissing

De kantonrechter:
in de zaak tussen Qbuzz en de OR
6.1.
wijst de verzoeken van Qbuzz af;
6.2.
verklaart voor recht dat het besluit van Qbuzz van 21 augustus 2024 tot vaststelling van de vanaf 26 augustus 2024 tot en met 14 december 2024 geldende roosters voor de Harmo-chauffeurs in Utrecht Stad nietig is;
6.3.
verklaart voor recht dat voor Harmo-chauffeurs overeenkomstig het bepaalde in de cao OV het maximum aantal diensten met een arbeidstijd van meer dan 8.30 uur per dienst 38 per jaar is en dat dit alleen met instemming van de OR kan worden vastgesteld op maximaal 45 per jaar;
6.4.
verklaart voor recht dat het voornemen van Qbuzz om te gaan werken met flexibele opkomstlocaties in strijd is met de cao OV;
6.5.
wijst het door de OR meer of anders verzochte af;
6.6.
compenseert de proceskosten, in die zin dat partijen de eigen kosten dragen;
in de zaak tussen Qbuzz en FNV
6.7.
wijst de verzoeken van Qbuzz af;
6.8.
verklaart voor recht dat Qbuzz in strijd heeft gehandeld met de artikelen 19 lid 2 en 19 lid 4 van de cao OV;
6.9.
veroordeelt Qbuzz tot betaling aan FNV van een bedrag van € 15.000 aan schadevergoeding als bedoeld in artikel 15 en 16 van de Wet cao, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf heden tot de voldoening;
6.10.
veroordeelt Qbuzz in de proceskosten van € 947, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Qbuzz niet tijdig aan de veroordeling voldoet en de beschikking daarna wordt betekend, dan moet Qbuzz ook de kosten van betekening betalen;
6.11.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad ten aanzien van de veroordelingen onder 6.9 en 6.10;
6.12.
wijst het door FNV meer of anders verzochte af. .
Deze beschikking is gegeven door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 18 december 2024.