Op 23 september 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 2 september 2024 een verzoekschrift ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging voor betrokkene, die niet aanwezig was tijdens de mondelinge behandeling. De rechtbank heeft de betrokkene niet gehoord, maar heeft besloten om hem alsnog in de gelegenheid te stellen om gehoord te worden. De rechtbank verleent een zorgmachtiging voor de duur van één maand, tot 23 oktober 2024, met aanhouding van het overige. De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie beoordeeld, die onder andere vroegen om het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het controleren op gedrag-beïnvloedende middelen. De advocaat van betrokkene was niet in staat om namens hem het woord te voeren, en de rechtbank heeft geprobeerd contact op te nemen met betrokkene, maar zonder succes. De beslissing houdt in dat de zorgmachtiging geldt en dat de mondelinge behandeling op een later tijdstip zal worden voortgezet.