ECLI:NL:RBMNE:2024:7291

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 december 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
558752
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige uitlatingen in publicatie? Belangenafweging tussen vrijheid van meningsuiting en bescherming van de reputatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 31 december 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres] B.V. en de Nederlandse Omroep Stichting (NOS). De zaak betreft de vraag of de NOS onrechtmatig heeft gehandeld door het publiceren van een artikel waarin het verhaal van een Poolse man en vrouw over hun ervaringen met uitzendwerk bij [eiseres] werd belicht. [eiseres] vorderde een verklaring voor recht dat de NOS onrechtmatig had gehandeld en aansprakelijk was voor de schade die zij hierdoor zou lijden. De rechtbank heeft de vorderingen van [eiseres] afgewezen, oordelend dat de uitlatingen in het artikel niet onrechtmatig waren. De rechtbank overwoog dat de NOS in haar rol als journalistiek medium de vrijheid van meningsuiting had en dat de publicatie bijdroeg aan een debat over de positie van arbeidsmigranten in Nederland. De rechtbank concludeerde dat de belangen van de NOS zwaarder wogen dan de reputatiebelangen van [eiseres]. De rechtbank oordeelde verder dat de NOS voldoende journalistieke zorgvuldigheid had betracht en dat er geen ernstige gevolgen voor [eiseres] waren aangetoond. De proceskosten werden toegewezen aan de NOS, en [eiseres] werd veroordeeld tot betaling van deze kosten.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Lelystad
Zaaknummer: C/16/558752 / HL ZA 23-189
Vonnis van 31 december 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. R.C. van Wieringhen Borski,
tegen
de stichting
NEDERLANDSE OMROEP STICHTING,
gevestigd in Hilversum,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de NOS,
advocaten: mrs. J.P. van den Brink en L. Oranje.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
­ de dagvaarding met producties 1 t/m 16;
­ de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 8;
­ de akte van [eiseres] met aanvullende producties 17 t/m 21;
­ de akte van de NOS met aanvullende producties 9 en 10;
­ het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 18 april 2024;
­ de spreekaantekeningen van [eiseres] ;
­ de spreekaantekeningen van de NOS.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De kern van de zaak

2.1.
De kern van de zaak gaat over de vraag of er sprake is van onrechtmatige uitlatingen in het door de NOS gepubliceerde artikel “
[.] .
2.2.
De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend en zal daarom de vorderingen van [eiseres] afwijzen. Hieronder licht de rechtbank haar oordeel toe.

3.De achtergrond van het geschil

3.1.
[eiseres] is een uitzendbureau voor onder andere de logistiek, productie en techniek. [eiseres] werft personeel in Nederland, Portugal en in Oost-Europa voor specifieke werkzaamheden in Nederland en Vlaanderen.
3.2.
De NOS is een stichting die zich tot doel heeft gesteld de primaire informatiebron te zijn op het gebied van nieuws, sport en evenementen.
3.3.
Begin juni 2022 heeft de NOS per e-mail contact gezocht met [eiseres] over het verhaal van een Poolse man en vrouw (hierna: het Poolse stel) over hun ervaring met uitzendwerk bij [eiseres] . [eiseres] heeft per e-mail laten weten dat het verhaal van het Poolse stel op diverse punten onjuist is. Zij heeft uiteen gezet hoe de gebeurtenissen volgens haar zijn verlopen en de NOS stukken toegestuurd waaruit dit volgens haar blijkt. Nadien is over en weer contact geweest over de aanstaande publicatie.
3.4.
Op [2022] heeft de NOS een artikel met de titel “
[.]” gepubliceerd, met onder meer de volgende inhoud:

(...)
Valse voorwendselen
Europarlementariër Biedron werd door zijn stadsgenoten [A (voornaam)] en [B (voornaam)] gebeld. Zij vertelden hem dat ze onder valse voorwendselen naar Nederland waren gehaald door een recruiter van een uitzendbureau. Eenmaal hier bleek het loon lager dan beloofd, was de huisvesting slecht en was er geen rekening gehouden met [A (voornaam)] ’s heftige notenallergie. Bij het uitzendbureau werden ze afgepoeierd toen ze om opheldering vroegen.
Biedron zegt gechoqueerd te zijn door hun verhaal en heeft ook met andere arbeidsmigranten gesproken: “Ik dacht dat dit iets uit het verleden was. Hoe kan het dat inwoners van een EU-lidstaat door een andere lidstaat zo worden behandeld? Het is een soort moderne slavernij.”
[eiseres] B.V., het uitzendbureau in kwestie, laat weten zich niet in het verhaal te herkennen. Het bedrijf zegt dat het niet op de hoogte was van de allergie. Ook zou er wel contact zijn geweest met het stel en in het arbeidscontract staat dat het niet om groente-en fruitwerk gaat, maar om werk met kant-en-klare maaltijden. Het stel zegt echter door de recruiter in Polen wat anders te zijn beloofd. De huisvesting wordt volgens [eiseres] eens per jaar extern gecontroleerd.
(...)
Goed werkgeverschap
(…)
[eiseres] is geen lid van een brancheorganisatie, en wordt dus niet gecontroleerd op goed werkgeverschap. Wel heeft het een SNF-certificaat en SNA-keurmerk, wat inhoudt dat het wordt gecontroleerd op identiteitscontrole, loonbetaling en belastingafdracht.
(…)
3.5.
De NOS heeft het artikel daarna twee keer op aandringen van [eiseres] op een paar punten aangepast. Op 23 juni 2022 heeft de NOS bij het artikel een verwijzing naar de webpagina van [eiseres] geplaatst, waar [eiseres] haar verklaring over de situatie heeft gepubliceerd.
3.6.
[eiseres] heeft het artikel voorgelegd aan de Raad voor de Journalistiek (RvdJ). Op 13 december 2022 heeft de RvdJ uitspraak gedaan en onder andere geconcludeerd dat:

de NOS door de wijze waarop zij de geschetste problematiek heeft toegespitst op klaagster en de lezer daarbij niet duidelijk genoeg heeft voorgelicht over de rol van de externe recruiter, journalistiek onzorgvuldig heeft gehandeld.”
3.7.
Op 15 december 2022 heeft de NOS het artikel nogmaals aangepast. De NOS heeft bij het artikel de kern van de uitspraak van de RvdJ geplaatst en een verwijzing opgenomen naar de vindplaats van de uitspraak van de RvdJ.

4.De beoordeling

De vorderingen van [eiseres] en de reactie van de NOS
4.1.
[eiseres] vordert een verklaring voor recht dat (1) de NOS onrechtmatig heeft gehandeld tegenover [eiseres] door de publicatie van het artikel van [2022] , en de versies nadien, en (2) de NOS aansprakelijk is voor de schade die [eiseres] hierdoor lijdt nader op te maken in een schadestaatprocedure. Tot slot vordert zij dat de NOS wordt veroordeeld in de proceskosten met de wettelijke rente daarover.
4.2.
[eiseres] stelt dat de publicatie van het artikel de eer en goede naam van [eiseres] schendt en dat zij daarmee lichtvaardig wordt blootgesteld aan verdachtmakingen. Uit de processtukken en het partijdebat volgt dat [eiseres] de volgende uitlatingen in het artikel bestrijdt:
a. de uitlatingen van het Poolse stel over dat zij onder valse voorwendselen naar Nederland zijn gehaald en hun voorbeelden daarbij (zie eerste alinea van het geciteerde stuk onder 3.4);
b. de uitlating van Europarlementariër Biedron dat er sprake is van “
een soort moderne slavernij’(zie tweede alinea van het geciteerde stuk onder 3.4);
c. de mededeling dat [eiseres] geen lid is van een brancheorganisatie en dus niet wordt gecontroleerd op goed werkgeverschap (zie vierde alinea van het geciteerde stuk onder 3.4);
4.3.
[eiseres] verwijt de NOS dat zij bij naam in het artikel wordt genoemd waarin ook termen als ‘valse voorwendselen’ en ‘moderne slavernij’ worden genoemd. Volgens [eiseres] is het Poolse stel niet onder valse voorwendselen naar Nederland gehaald, heeft zij tijdig juiste informatie verstrekt over het werk en het loon aan het Poolse stel, was de huisvesting niet slecht (enkel niet schoongemaakt) en is met de allergie direct rekening gehouden toen dit bekend werd en zijn de werknemers op geen enkel moment afgepoeierd. Met de uitlating onder c wordt ten onrechte de suggestie gewekt dat er sprake is van slecht werkgeverschap. De NOS heeft het standpunt van [eiseres] , dat zij had onderbouwd met stukken, onvolledig weergegeven in het artikel, aldus nog steeds [eiseres] .
4.4.
De NOS is het niet eens met de stellingen van [eiseres] . Zij stelt zich op het standpunt dat zij haar werkzaamheden journalistiek verantwoord heeft uitgevoerd. De NOS verzoekt de vorderingen van [eiseres] af te wijzen en [eiseres] te veroordelen in de proceskosten, met de wettelijke rente daarover.
Toetsingsmaatstaf
4.5.
Bij de beoordeling staat voorop dat het recht van de NOS op vrijheid van meningsuiting (persvrijheid, mede beschermd door artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)) slechts kan worden beperkt als die bij wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Daarnaast moet de verzochte beperking proportioneel zijn. Een dergelijke beperking is gerechtvaardigd als de uitlatingen van de NOS onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Voor het antwoord op de vraag of dit het geval is, moeten alle wederzijde belangen tegen elkaar worden afgewogen. Het belang van de NOS is er met name in gelegen dat zij zich als journalistiek medium in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken, terwijl het belang van [eiseres] erin is gelegen dat zij niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan verdachtmakingen. Welk van deze belangen, die in beginsel gelijkwaardig zijn, de doorslag behoort te geven, hangt af van alle omstandigheden van het geval.
4.6.
Bij de beantwoording van de vraag of aan deze voorwaarden is voldaan, moeten alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen. Uit jurisprudentie volgt dat de volgende factoren een rol kunnen spelen:
­ de mate waarin de openbaarmaking een bijdrage levert aan een debat over zaken van algemeen belang;
­ de mate waarin de uitlatingen steun vinden in de beschikbare feiten;
­ de inhoud, vorm en gevolgen van de publicatie;
­ de mate van bekendheid van de betrokken persoon en het eerder gedrag van de betrokken persoon in verhouding tot de media.
Genoemde - niet limitatieve - omstandigheden wegen niet allen even zwaar. Welke omstandigheden van toepassing zijn en welk gewicht daaraan moet worden gehecht, hangt af van het concrete geval.
Bijdrage aan een debat over zaken van algemeen belang
4.7.
Van groot gewicht is of de uitlatingen bijdragen aan een debat over zaken van publiek belang. Als dat het geval is, dan komt veel ruimte en gewicht toe aan de vrijheid van meningsuiting en moeten er zwaarwegende redenen zijn om die te beperken. Dit omdat een open en kritisch debat wezenlijk is voor een democratische samenleving.
4.8.
De NOS heeft in het nieuwsartikel aandacht besteed aan de Poolse Europarlementariër Biedron die heeft aangekondigd in Polen een campagne te starten over arbeidsmigratie. Hij wil dat zijn landgenoten geïnformeerd zijn over de risico’s van werken in landen als Nederland. De aanleiding voor zijn oproep was het verhaal van zijn stadsgenoten, te weten het Poolse stel, over hun ervaring.
4.9.
Daarmee draagt dit artikel bij aan het publieke debat over de positie en afhankelijkheid van arbeidsmigranten in Nederland. Dit onderwerp kent maatschappelijke belangstelling. Dat staat ook niet ter discussie tussen partijen. De bestreden uitlatingen zijn gedaan in het kader van dit onderwerp. Dat betekent dat er bij de publicatie hiervan veel ruimte en gewicht toekomt aan de vrijheid van meningsuiting.
De mate waarin de uitlatingen steun vinden in de beschikbare feiten en de boodschappersfunctie van de NOS
4.10.
Van groot belang is verder of de bestreden uitlatingen voldoende steun vinden in het feitenmateriaal waarover men op het moment van de uitlatingen beschikte of kon beschikken. Hierbij geldt dat ook later gebleken feiten die de juistheid van de uitlatingen ondersteunen, alsnog – achteraf – een rechtvaardiging voor die publicatie kunnen vormen. Andersom maken later gebleken feiten die de juistheid van het gepubliceerde weerspreken, die publicatie niet achteraf onrechtmatig wanneer de ten tijde van de publicatie beschikbare feiten die publicatie op dat moment wel rechtvaardigen.
4.11.
Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van voldoende steun in het feitenmateriaal, kan van belang zijn of een uitlating moet worden beschouwd als een waardeoordeel of een feitelijk bericht. Bij feitelijke berichtgeving speelt de vraag of steun kan worden gevonden in de feiten een grotere rol, terwijl dat bij waardeoordelen niet of in ieder geval in mindere mate aan de orde is.
4.12.
Waar het nieuwsmedium de ‘boodschapper’ is, wat inhoudt dat het nieuwsmedium de uitspraak van een derde weergeeft, maar niet tot de zijne maakt, geldt een ruime mate van vrijheid. Dit betekent dat een nieuwsmedium alleen onder bijzondere omstandigheden aansprakelijk kan worden gehouden voor het weergeven van uitlatingen van derden, wanneer het nieuwsmedium de boodschappersfunctie vervult. Verslagging gebaseerd op interviews is immers een van de belangrijkste wijzen waarop de pers zijn essentiële rol als publieke waakhond kan vervullen.
De uitlatingen onder a
4.13.
Voor de uitlatingen onder a is het gelet op de formulering duidelijk dat het gaat om de ervaringen van het Poolse stel. Het Poolse stel heeft over hun ervaringen verteld aan de Europarlementariër Biedron en hij vertelt op zijn beurt over de ervaringen van het Poolse stel aan de NOS. Daarmee is het voor de lezer duidelijk dat dit geen feitelijke berichtgeving is, maar uitlatingen zijn van derden. Uit het artikel volgt niet dat NOS zich de uitlatingen eigen heeft gemaakt.
De uitlating onder b
4.14.
De uitlating onder b is een waardeoordeel van de geïnterviewde Europarlementariër Biedron. Deze uitlating is niet afkomstig van of eigen gemaakt door de NOS. Een waardeoordeel is alleen onrechtmatig als het excessief is en elke feitelijke basis daarvoor ontbreekt. In de alinea met de uitlating onder b is te lezen dat Biedron zijn waardeoordeel geeft naar aanleiding van het verhaal van het Poolse stel en andere verhalen van arbeidsmigranten. Het oordeel dat hij geeft, gaat dus niet alleen over de situatie van het Poolse stel, maar over breder gedragen ervaringen van arbeidsmigranten. Het waardeoordeel heeft een ernstige lading, en dat mag. Het is daarmee nog niet excessief. De woorden “
een soort moderne slavernij” duidt op een afhankelijkheidspositie en uitbuiting in combinatie met het verrichten van arbeid. Dat raakt de problematiek die Biedron aan de kaak wil stellen. De term ‘slavernij’ wordt overigens afgezwakt door de toevoeging ‘een soort’. Waarom dit waardeoordeel excessief zou zijn, heeft [eiseres] onvoldoende toegelicht.
De uitlating onder c
4.15.
De uitlating onder c is een feitelijke bericht van de NOS. Aan de voorwaarde dat hiervoor voldoende steun moet zijn in het beschikbare feitenmateriaal is voldaan. Het staat niet ter discussie tussen partijen dat [eiseres] geen lid is van een brancheorganisatie en daarmee niet onderworpen is aan de controle van een brancheorganisatie op goed werkgeverschap.
De inhoud, vorm en de gevolgen van de publicatie
4.16.
In het kader van de vrijheid van de meningsuiting komt aan een nieuwsmedium bijzondere betekenis toe. De pers heeft een belangrijke maatschappelijke functie, met name als publieke waakhond die zaken blootlegt, en kan voorzien in het recht van het publiek om (kritische) informatie te ontvangen. Wat betreft de wijze waarop de pers te werk gaat geldt de journalistieke vrijheid als belangrijk uitgangspunt. Dit komt tot uitdrukking in - onder andere – het onderzoek, de inhoud en de vorm van de publicatie.
4.17.
Daarbij moet wel de journalistieke zorgvuldigheid in acht worden genomen: journalisten moeten voor een accurate en betrouwbare berichtgeving zorgen, in het bijzonder wanneer beschuldigingen worden geuit, met in achtneming van de journalistieke ethiek.
Wederhoor
4.18.
Het Poolse stel heeft zich uitgelaten over hun ervaringen met het uitzendwerk bij [eiseres] . Die uitlatingen heeft de NOS weergegeven in haar functie van boodschapper. Daarbij heeft de NOS ook de andersluidende ervaring van [eiseres] opgenomen. Er is expliciet weergegeven dat [eiseres] zich niet herkent in het verhaal van het Poolse stel met de toelichting daarbij. Het is hiermee het verhaal van het Poolse stel tegenover het verhaal van [eiseres] . In het artikel zijn beide visies op de gebeurtenissen weergegeven.
4.19.
Hoe de reactie van [eiseres] in het artikel zou luiden, heeft de NOS van tevoren afgestemd met [eiseres] . De NOS heeft het verhaal van het Poolse stel op 7 juni 2022 per e-mail voorgelegd aan [eiseres] en gevraagd wat volgens haar wel en niet klopt. [eiseres] heeft hierop inhoudelijk per e-mail gereageerd. Vervolgens heeft de NOS op 14 juni 2022 per e-mail aan [eiseres] laten weten hoe de reactie van [eiseres] in het artikel zou worden verwerkt. Er volgde een e-mailwisseling tussen partijen en [eiseres] heeft verzocht om een paar aanvullingen c.q. wijzingen. Een aantal verzoeken zijn overgenomen door de NOS. Op [2022] om heeft de NOS nog eens per e-mail de aangepaste reactie van [eiseres] voorgelegd. [eiseres] heeft in reactie daarop geen verzoeken meer gedaan of geprotesteerd. Het verwijt van [eiseres] dat de NOS in de eerste publicatie haar verhaal onvolledig heeft verwoord volgt de rechtbank daarom niet. De reactie van [eiseres] was van tevoren afgestemd, waardoor de NOS ervan uit mocht gaan dat de berichtgeving hiermee voldoende volledig was.
4.20.
[eiseres] stelt nog dat de NOS haar voorafgaand aan de publicatie de volledige context van het artikel had moeten geven. De rechtbank volgt [eiseres] hierin niet. Het bieden van de mogelijkheid tot wederhoor is over het algemeen relevant bij de beoordeling van de rechtmatigheid en de juistheid van een inhoudelijke publicatie, maar wederhoor is geen absoluut recht, laat staan dat het integraal voorleggen en afstemmen van een volledig nieuwsitem dat is. Van belang is dat het in de journalistieke codes verankerde basisprincipe van wederhoor erop is gericht op het voorkomen van hiaten en fouten in de berichtgeving. [eiseres] heeft niet gesteld en toegelicht op welke andere onderwerpen van het artikel zij ook had willen reageren voor een volledige berichtgeving. Dat kan de rechtbank dan ook niet beoordelen.
Onderzoek naar de uitlatingen van het Poolse stel
4.21.
[eiseres] verwijt de NOS dat zij geen deugdelijk onderzoek heeft gedaan naar de werving van het Poolse stel. [eiseres] verwijst naar de e-mail van 6 april 2022 om 17:11 van de recruiter aan het Poolse stel (productie 13 bij dagvaarding). Volgens [eiseres] toont die e-mail aan dat het Poolse stel voorafgaand aan hun vertrek juist en volledig was geïnformeerd over de werkzaamheden en de contractvoorwaarden bij [eiseres] . Om die reden is volgens [eiseres] de uitlating van het Poolse stel over ‘de valse voorwendselen’ onjuist.
4.22.
De rechtbank volgt [eiseres] hierin niet. Uit de overgelegde producties blijkt dat de NOS onderzoek heeft gedaan naar deze stukken met betrekking tot de uitlatingen van zowel [eiseres] als het Poolse stel. Het verhaal van het Poolse stel en [eiseres] gaan over dezelfde onderliggende stukken en e-mails, maar geven een andere lezing.
4.23.
Volgens het Poolse stel waren zij via een recruiter in Polen geselecteerd om sorteerwerk via het uitzendbureau [onderneming] te verrichten in Nederland, tegen een uurtarief van € 11,35 (inclusief vakantietoeslag) en was hen goede huisvesting toegezegd (“
mooie traditionele Nederlands huizen met alle faciliteiten”).Dit volgt ook uit de e-mail die de recruiter op 2 april 2022 naar het Poolse stel zond. Op 7 april 2022 in de ochtend vertrok het Poolse stel naar Nederland met het door de recruiter geregelde vervoer. Het Poolse stel heeft aan de NOS uitgelegd dat zij tijdens die busreis er pas achter kwamen dat de werkopdracht waarvoor zij waren geselecteerd was veranderd. Zij waren inmiddels via de recruiter geselecteerd om voor [eiseres] werk te verrichten, tegen een uurtarief van € 10,78. Dat volgde uit de e-mail die de recruiter aan het Poolse stel had doorgestuurd op 6 april 2022 om 17:11 uur. Het Poolse stel heeft uitgelegd dat zij pas tijdens de busreis acht sloegen op de inhoud van die betreffende e-mail. Deze e-mail bevatte een aantal contractvoorwaarden voor het uitzendwerk bij [eiseres] en een link naar het registratieformulier bij [eiseres] . Bij aankomst in Nederland is het Poolse stel in dienst getreden bij [eiseres] .
4.24.
Het Poolse stel was er niet op bedacht dat de werkopdracht, waarvoor zij in eerste instantie waren geselecteerd door de recruiter, vlak voor vertrek was gewijzigd. Het stel heeft de betreffende e-mail dan wel voor vertrek ontvangen, maar daarmee hadden zij nog geen wetenschap van de verandering, laat staan dat ze ermee akkoord waren. Anders dan [eiseres] stelt, betekent het enkele feit dat de e-mail vlak voor vertrek was verstuurd, nog niet dat het Poolse stel daadwerkelijk geïnformeerd was over het werk en het uurloon dat haar te wachten stond. In deze context is het begrijpelijk dat het Poolse stel het zo heeft beleefd dat aan hen in Polen iets anders was beloofd door de recruiter, dan het werk dat zij uiteindelijk in Nederland moesten doen.
4.25.
Overigens heeft het Poolse stel ook nog toegelicht dat zij een lager loon ontvingen dan verwacht mede door de kosten die werden ingehouden op het loon. Uit de aan de NOS overgelegde loonstrook blijkt dat ook kosten als een borgsom voor de sleutel en voor de badges op het loon werden ingehouden. Hier was het Poolse stel niet van op de hoogte gesteld. Dit heeft [eiseres] niet bestreden.
4.26.
Dat de eerste woning die [eiseres] aan het Poolse stel had aangeboden, niet in orde was, heeft [eiseres] zelf verklaard aan de NOS. De woning was kennelijk zodanig niet in orde dat het Poolse stel er niet één nacht is verbleven. De tweede woning die [eiseres] aan het Poolse stel had aangeboden, was naar oordeel van het Poolse stel eveneens slecht. De deur van de kamer van het Poolse stel kon niet op slot, terwijl ze de woning met andere arbeidsmigranten moesten delen. Dit is niet bestreden door [eiseres] . In het kader van de veiligheid is het begrijpelijk dat een slot op de deur van het persoonlijke verblijfsvertrek een belangrijk vereiste is wanneer de woning wordt gedeeld met (onbekende) anderen.
4.27.
Verder heeft de NOS bij het Poolse stel navraag gedaan naar de betreffende notenallergie. Het Poolse stel heeft bevestigd dat zij van tevoren heeft aangegeven dat een van hen een notenallergie heeft en dat daar in eerste instantie geen rekening mee is gehouden. Daar tegenover is in het artikel de verklaring van [eiseres] opgenomen dat zij niet bekend was met de notenallergie. Ook heeft de NOS bij het Poolse stel navraag gedaan waarom zij vertelden dat ze waren afgepoeierd. Hierover heeft het Poolse stel verklaard dat zij na een busreis van 15 uur om 05:00 ’s ochtends bij het kantoor van [eiseres] aankwamen. Daar moesten ze twee uur wachten in de kou, totdat [eiseres] hen binnen liet. Verder voelde het Poolse stel zich niet serieus genomen door [eiseres] met betrekking tot hun vragen. Zij hadden bijvoorbeeld vragen over hun loonstrook. Diverse kosten waren in mindering gebracht op hun loon. Zij wilden daarover een gesprek en op het kantoor van [eiseres] langskomen. Uit de overgelegde correspondentie (productie 20 van [eiseres] ) volgt dat [eiseres] heeft geantwoord dat het Poolse stel de week daarop langs kon komen voor een gesprek. Dit heeft het Poolse stel ervaren als dat ze ‘afgepoeierd’ werden door [eiseres] , hetgeen niet onbegrijpelijk is.
4.28.
Kortom, de NOS heeft bij het Poolse stel navraag gedaan waarop hun ervaringen waren gebaseerd. De uitlatingen die het Poolse stel tegen Biedron hebben gedaan, stroken met hun uitleg, onderbouwd met stukken, aan de NOS. Omdat het onder andere over essentiële zaken als loon en huisvesting gaat, is het begrijpelijk dat het Poolse stel de woorden ‘valse voorwendselen’ heeft gebruikt en dat de NOS die uitlating heeft gepubliceerd. Dat [eiseres] zich hier niet in herkend, gebaseerd op dezelfde onderliggende stukken, is eveneens gepubliceerd.
De rol van de recruiter
4.29.
Voor zover [eiseres] de NOS verwijt dat zij de lezer van het artikel niet duidelijk heeft voorgelicht over de rol van de recruiter in dit verhaal, volgt de rechtbank [eiseres] hierin niet.
4.30.
Voor het Poolse stel is het niet relevant waar de verantwoordelijkheid van de recruiter eindigt en die van [eiseres] begint met betrekking tot de informatieverstrekking bij de werving in Polen. Wat zij hebben ervaren is dat aan hen in Polen iets anders is beloofd dan wat zij in Nederland kregen. Dat is vermeld in het artikel. Daarover gaan een aantal van hun klachten. In aanvulling daarop gaan hun bezwaren over de huisvesting en de manier waarop zij zijn behandeld door [eiseres] .
4.31.
Voor [eiseres] en de NOS was de taakverdeling van [eiseres] en de recruiter in het artikel voorafgaand aan de publicatie geen onderwerp van discussie. Zoals in 4.19 is
uiteengezet, is de reactie van [eiseres] zoals deze gepubliceerd zou worden van tevoren met [eiseres] afgestemd. Op de rol van de recruiter had [eiseres] geen nader commentaar. Dat vindt de rechtbank ook begrijpelijk. De activiteiten van [eiseres] bestaan uit enerzijds het uitzenden van personeel en anderzijds de werving en selectie van personeel. Als [eiseres] de werving van het personeel uitbesteedt aan hulpersonen zoals een recruiter in Polen, dan geschiedt de werving in opdracht van haar. [eiseres] heeft er belang bij dat de werving op een deugdelijke wijze plaatsvindt. Zij is daar ook verantwoordelijkheid voor. Het is in die zin geen hiaat in de berichtgeving dat er bij de eerste publicatie niet nadrukkelijker een onderscheid is gemaakt tussen de recruiter in Polen en [eiseres] .
Het noemen van de naam draagt bij aan de controleerbaarheid
4.32.
De rechtbank volgt [eiseres] niet in haar verwijt dat haar naam is genoemd in het artikel. Volgens [eiseres] had het artikel eenzelfde effect kunnen bereiken, als de naam van [eiseres] niet was genoemd. Hier gaat [eiseres] eraan voorbij dat het doel van de NOS was om een nieuwsitem te verslaan. De NOS doet verslag van de aankondiging van Biedron dat en waarom hij een campagne gaat lanceren. De NOS laat de betrokken spelers bij de door Biedron geschetste problematiek aan het woord, waaronder [eiseres] .
4.33.
De rechtbank is het met de NOS eens dat het noemen van de naam [eiseres] in dit artikel op zijn plaats is, omdat het vast staat dat [eiseres] als uitzendbureau betrokken was bij het Poolse stel dat de melding bij Biedron heeft gedaan. Het noemen van de naam draagt in dit geval bij aan de controleerbaarheid van de berichtgeving over de gebeurtenissen. [eiseres] is immers ook aan het woord gelaten om haar standpunt hierover te laten horen. De vermelding van [eiseres] bij dit artikel is niet willekeurig gekozen.
Geen suggestie over slechts werkgeverschap vast te stellen
4.34.
De uitlating onder c houdt in dat er geen brancheorganisatie betrokken is bij [eiseres] die op goed werkgeverschap controleert. Het oorzakelijk verband dat er ‘daardoor’ sprake zou zijn van slecht werkgeverschap is er niet en volgt ook niet uit de tekst. Er zijn onvoldoende aanknopingspunten dat de NOS met de uitlating onder c wel die suggestie heeft willen wekken.
Geen ernstige gevolgen van de publicatie gebleken
4.35.
Het uitgangspunt is dat de media moet kunnen berichten over de handelwijze van ondernemingen en over klachten van consumenten, werknemers of andere belanghebbenden, ook als dit gevolgen heeft voor de reputatie van een onderneming. Ook geldt dat de voorzienbare gevolgen van eigen gedrag wanneer hiervan verslag wordt gedaan in de media, niet kunnen worden tegengeworpen aan de vrijheid van meningsuiting.
4.36.
[eiseres] heeft gesteld dat zij is benaderd door haar klanten waar zij Poolse werknemers plaatst en dat deze om tekst en uitleg vroegen. Dat [eiseres] om tekst en uitleg wordt gevraagd wanneer zij in de publiciteit komt, maakt redelijkerwijs onderdeel uit van de bedrijfsvoering van een bedrijf dat deelneemt aan het economische verkeer. Dat dit vervolgens heeft geleid tot ernstige gevolgen voor [eiseres] is betwist en heeft [eiseres] niet met stukken onderbouwd. Ook heeft [eiseres] gesteld dat als gevolg van de publicatie een daling plaatsvond van het aantal gekwalificeerde werknemers uit Polen. Maar ook dit is betwist en heeft [eiseres] niet met stukken onderbouwd. Gelet op de betwistingen, lag het op de weg van [eiseres] om haar stellingen nader toe te lichten en met stukken te onderbouwen. Dat heeft zij niet gedaan, waardoor niet is aangetoond dat de publicatie ernstige gevolgen met zich bracht.
Conclusie
4.37.
De hiervoor beoordeelde omstandigheden leiden tot de conclusie dat er geen sprake is van onrechtmatige uitlatingen in het gepubliceerde artikel. De uitlatingen zijn opgenomen in een artikel dat bijdraagt aan een debat over zaken van algemeen belang, waardoor er veel ruimte is voor de vrijheid van meningsuiting. De uitlatingen onder a en b heeft de NOS gepubliceerd in de rol van boodschapper en de uitlating onder c is een feit dat niet ter discussie staat tussen partijen. De NOS heeft de journalistieke zorgvuldigheid voldoende in acht genomen bij de inhoud van het artikel gelet op het voorafgaande onderzoek naar de uitlatingen en de ruimte die is geboden voor de reactie van [eiseres] . Van ernstige gevolgen voor [eiseres] is niet gebleken. Dit betekent dat het recht op vrijheid van meningsuiting bij de publicatie van het artikel prevaleert boven het reputatiebelang van [eiseres] .
4.38.
Na de eerste publicatie van het artikel zijn aangepaste versies van het artikel gepubliceerd. De aanpassingen van de opvolgende versies vinden grotendeels plaats op verzoek van [eiseres] . [eiseres] heeft geen andere gronden voor onrechtmatigheid aangevoerd bij de opvolgende versies van het artikel, anders dan die hierboven zijn beoordeeld. Omdat het oordeel is dat de eerste publicatie van het artikel geen onrechtmatige uitlatingen bevat tegenover [eiseres] , geldt dit oordeel ook voor de opvolgende versies van het artikel.
4.39.
Dit leidt ertoe dat de vorderingen van [eiseres] gericht tegen de NOS worden afgewezen.
Proceskosten
4.40.
[eiseres] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de NOS worden begroot op:
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
1.228,00
(2,00 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.082,00
4.41.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 2.082,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Schuman en in het openbaar uitgesproken op 31 december 2024.
5340