In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep dat eiseressen hebben ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats]. Eiseressen hebben bezwaar gemaakt tegen de aan een derde verleende standplaatsvergunning voor de verkoop van mediterrane snacks aan de [straat] in [plaats]. Het college heeft echter niet tijdig beslist op dit bezwaar, wat aanleiding geeft tot het indienen van beroep. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat het college de wettelijke beslistermijn heeft overschreden. Eiseressen hebben hun bezwaar op 8 februari 2024 ingediend, en het college had twaalf weken de tijd om te beslissen. Aangezien deze termijn is verstreken en het college niet heeft gereageerd op de ingebrekestelling van 10 juni 2024, is de rechtbank genoodzaakt om zonder zitting uitspraak te doen. De rechtbank bepaalt dat het college binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit moet nemen op het bezwaar van eiseressen. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet het college het griffierecht van € 371,- vergoeden en een proceskostenvergoeding van € 437,50 aan eiseressen betalen, aangezien zij een professionele juridische hulpverlener hebben ingeschakeld. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is en dat het college de nodige stappen moet ondernemen om aan de uitspraak te voldoen.