In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 18 december 2024, wordt het beroep van eiseressen beoordeeld, omdat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats] niet tijdig heeft beslist op hun bezwaar tegen een verleende standplaatsvergunning. Eiseressen, vertegenwoordigd door mr. J.S. Haakmeester, hebben op 11 maart 2024 bezwaar gemaakt tegen de vergunning voor de verkoop van bloemen aan de [straat] in [plaats]. De rechtbank stelt vast dat het college niet binnen de wettelijk vereiste termijn van twaalf weken heeft beslist en dat eiseressen het college op 10 juni 2024 in gebreke hebben gesteld. Aangezien het college verzuimd heeft om binnen twee weken na de ingebrekestelling een besluit te nemen, oordeelt de rechtbank dat het college alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt het college op om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken. Daarnaast moet het college het griffierecht van € 371,- vergoeden en een proceskostenvergoeding van € 437,50 aan eiseressen betalen, aangezien zij een professionele juridische hulpverlener hebben ingeschakeld. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.