In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 december 2024 een tussenuitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen [eiseres] BV en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank had eerder op 19 september 2024 een tussenuitspraak gedaan waarin het Uwv de gelegenheid kreeg om binnen acht weken een gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Het Uwv verzocht om een verlenging van deze termijn met twee maanden, omdat zij nog geen medische machtiging van de werknemer had ontvangen, die in Turkije woont. De rechtbank heeft het verzoek om verlenging van de termijn beoordeeld en vastgesteld dat het verzoek niet tijdig was ingediend. Echter, gezien de omstandigheden, waaronder het feit dat de werknemer in het buitenland woont en de communicatie over de machtiging, heeft de rechtbank besloten om de termijn met twee maanden te verlengen. De nieuwe termijn eindigt op 27 januari 2025. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak in deze zaak.