Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 november 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Inleiding
A.F. Mulder, toezichthouder, aanwezig.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak gaat het om het beroep van eiser tegen een last onder dwangsom die hem is opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. De last onder dwangsom is opgelegd op 30 juni 2023, omdat eiser een caravanstalling exploiteert op een perceel dat in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft de beslissing van het college op bezwaar van eiser, dat op 20 februari 2024 is genomen, beoordeeld. Eiser heeft aangevoerd dat hij afhankelijk is van de caravanstalling voor zijn inkomsten en dat handhaving onevenredige gevolgen voor hem heeft. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de persoonlijke omstandigheden van eiser niet maken dat handhaving onevenredig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen concreet zicht op legalisatie is, omdat het college heeft aangegeven dat het gebruik van het perceel voor caravanstalling in strijd is met het bestemmingsplan en dat er geen mogelijkheden zijn voor afwijking. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, waardoor de last onder dwangsom in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan op 29 november 2024 door rechter S.C.A. van Kuijeren, in aanwezigheid van griffier G.M.C.P. Maarhuis.