ECLI:NL:RBMNE:2024:7211
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar tegen kinderopvangtoeslag
In deze zaak heeft eiser op 4 maart 2024 beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen, omdat hij van mening is dat er niet tijdig is beslist op zijn bezwaar van 13 juli 2023. Dit bezwaar was gericht tegen een besluit van 16 november 2022, waarin werd bepaald dat eiser geen recht had op vergoeding op grond van de Catshuisregeling. Eiser had eerder een bedrag van € 33.593 ontvangen, maar volgens de definitieve herbeoordeling van 23 oktober 2023 had hij nog recht op slechts € 450,-. De Dienst Toeslagen heeft op 24 januari 2024 een dwangsombeschikking afgegeven, omdat er niet tijdig op het bezwaar was beslist. Op 25 maart 2024 heeft de Dienst Toeslagen gereageerd op het bezwaar van eiser en dit gegrond verklaard, waarbij ook een proceskostenvergoeding is toegekend. Eiser heeft zijn beroep op 24 september 2024 ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft overwogen dat de proceskosten van eiser door de Dienst Toeslagen moeten worden vergoed, omdat er geen bezwaar is gemaakt tegen dit verzoek. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50 en heeft de Dienst Toeslagen ook opgedragen het griffierecht van € 51,- aan eiser te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn en is openbaar uitgesproken op 29 november 2024.