In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 22 januari 2024. Dit bezwaar was gericht tegen een besluit van 11 december 2023 over haar aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft op 8 juli 2024 verweerder in gebreke gesteld, waarna zij op 15 augustus 2024 beroep heeft ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft besloten dat verweerder alsnog binnen zes weken na de uitspraak een beslissing moet nemen op het bezwaar van eiseres. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder veroordeeld tot betaling van proceskosten van € 218,75 en het griffierecht van € 371,- aan eiseres te vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen op 11 oktober 2024.